Het (olie)vat is nog niet af
Peter Odell, de éminence grise en het geheugen van de wereldwijde oliemarkt, veegt de stelling van tafel dat de olieproductie nu al over haar top zou zijn. “Reserves zijn er genoeg. Hoeveel vaten er kunnen worden opgepompt, is een kwestie van de vraag naar olie, niet van geologie.”
‘Why carbon fuels will dominate the 21st century’s global energy economy’ (2004), Peter R. Odell, Multi-Science Publishing Co. Ltd., ISBN 0 906522 22 6
Kennen we straks met z’n allen de prijs van een kilo haver uit het hoofd als paard en kar hun grote comeback maken? Want geeft de fors gestegen olieprijs niet het signaal dat we ongeveer halfweg door de oliereserves van planeet Aarde heen zitten en dat de olieproductie daarom nu al piekt en straks alleen nog maar kan dalen?
Dat zou een bijzonder verontrustende trend zijn op een moment dat de wereldeconomie, vooral onder impuls van China, nog nooit zo dorstig is geweest naar olie (zie ook De Visie van Noels, blz. 22). Wordt het straks knokken om het schaarse zwarte goud, waarbij 100 dollar voor een vat een dipje in de oliekoers zal heten en zondag autoloos wordt zoals vrijdag visdag is? Is het voor de wereldeconomie straks back to the seventies, mét stevige inflatie maar zonder noemenswaardige groei? Kortom, dreigt een derde olieschok die de twee voorgaande in de schaduw plaatst?
“Neen, neen, neen,” zegt Peter Odell, professor emeritus van de cel Internationale Energiestudies van de Erasmus Universiteit van Rotterdam. De Brit is een kranige zeventiger die nog gezegend is met een scherpe en analytische geest. Odell zit al een leven lang in de plooien van de internationale oliemarkt, en heeft net een nieuw boek geschreven met de veelzeggende titel: ‘Why carbon fuels will dominate the 21st century’s global energy economy’.
De professor doet daarin een paar boude voorspellingen. Dat het aanbod nog de hele eeuw verzekerd is bijvoorbeeld. Dat de olie-industrie in 2100 groter zal zijn dan in 2000. Dat prijsstabiliteit waarschijnlijk de regel wordt.
TRENDS. Professor Odell, hoe verklaart u de recente stijging van de olieprijs?
PETER ODELL (PROFESSOR EMERITUS). “Zoek de oorzaak in elk geval niet in de combinatie van een krap aanbod en een sterke stijging van de vraag. Mag ik erop wijzen dat er volgens het maandelijkse olierapport van het Internationaal Energie Agentschap tijdens de eerste zes maanden van dit jaar meer olie is opgepompt dan er is verkocht. Het gaat om een productiesurplus van 1 miljoen vaten per dag – geen peanuts op een totale oliewereldvraag van ongeveer 80 miljoen vaten per dag. Maar niemand neemt blijkbaar notie van het bestaan van een aanbodsurplus en vreemd genoeg is het heersende gevoel op de oliemarkt er een van schaarste.
“Natuurlijk werpen enkele geopolitieke onzekerheden hun schaduw over de markt. Op de eerste plaats is er de vrees voor aanslagen op de olie-infrastructuur van Saudi-Arabië, met ongeveer 9 miljoen vaten per dag de grootste producent. Daarnaast is er de onveiligheid in Irak en waren er de presidentsverkiezingen in Venezuela. De zaak- Joekos? Die is buiten alle proportie opgeblazen. Joekos zal niet stoppen met zijn olieproductie. Ik denk dat Joekos zal genationaliseerd worden. De Russische president Vladimir Poetin heeft de olie-inkomsten nodig om de economische groei te financieren.
“In dit onzekere klimaat heeft pure speculatie een hoofdrol opgeëist in de prijsvorming. De zogenaamde non-commercial traders – pure financiële handelaars die in wezen niks met de olie-industrie te maken hebben en alleen papieren vaten verhandelen – waren in 2001 slechts betrokken bij 10 % van de transacties op Nymex, de belangrijkste oliebeurs in New York en zijn nu goed voor 30 % à 35 % van de transacties. Speculatie is de belangrijkste maar minst erkende motor achter de stijging van de olieprijs, gokkend op een mogelijke ramp in de oliebevoorrading. We zijn bijna tot 50 dollar per vat geraakt en intussen is de prijs wat afgekoeld. Tot juni is er ook een speculatieve stijging van de prijs geweest, gevolgd door een afkoeling toen een aantal speculanten winst nam. En dat gaan die speculanten natuurlijk ook nu weer doen.”
U vreest dus geen nieuwe olieschok?
ODELL. “De Opec is hoegenaamd niet gelukkig met die speculatie. De organisatie wordt ervan beschuldigd te weinig te produceren, terwijl net zij meer olie op de markt brengt. Vorig jaar was twee derde van de aanbodgroei het werk van de Opec, terwijl de Opec-leden slechts goed zijn voor 40 % van de productie. De Opec krijgt de zwartepiet toegespeeld, terwijl daar minder reden toe is. Het is de rest van de wereld die er niet in slaagde de productie op te trekken. Van de westerse landen slaagde alleen Canada erin zijn productie te verhogen.”
Een aantal experts, zoals Matt Simmons, een energieadviseur van de Amerikaanse president George Bush, meent nochtans dat we de piek van de Hubbert-curve (een curve die de tijdsloop van de olieproductie grafisch weergeeft in de vorm van een oude klok, waarbij de olieproductie piekt als de reserves voor de helft zijn opgebruikt) mogelijk nu al meemaken, met een dalende productie en stijgende prijzen als erfenis voor de komende jaren.
ODELL. “Die Hubbert-curve is nonsens, omdat ze getekend werd op basis van een bepaalde berekening hoeveel olie er ons nog restte. Hubbert deed die oefening in 1960 voor de Amerikaanse markt en later is dan ook de curve voor de wereldmarkt getekend. Maar die berekening is niet meer dan een voorspelling van de oliereserves. Sinds 1960 zijn de bewezen reserves (dat zijn de reserves die technisch en economisch ontginbaar zijn) echter verdubbeld tot 1050 miljard vaten, hoewel de olie die er in de jaren vijftig en zestig gevonden was, al is opgebruikt. Op basis van de berekeningen van de geschatte reserves van vandaag (3000 miljard vaten) piekt de curve pas rond 2025.
“Maar er is niet alleen de conventionele olie, er is ook nog heel wat niet-conventionele olie (bijvoorbeeld in sommige Canadese zandgebieden), die ook nog eens een goede 3000 miljard vaten aan reserves biedt. Aan die voorraad zijn we pas begonnen. Canada brengt per dag 1 miljoen vaten van niet-conventionele olie op de markt, Venezuela een half miljoen. Tel deze reserves bij die van de conventionele olie, en de curve piekt pas rond 2060, op het dubbele van de huidige productie. De reserves laten dus toe dat de huidige olieproductie de komende halve eeuw kan verdubbelen.”
Iedereen herinnert zich nog de Shell-historie. Zijn de cijfers over de bewezen reserves wel correct?
ODELL. “De zaak-Shell heeft te maken met de specifieke regelgeving van de Amerikaanse beurswaakhond SEC (nvdr û de Securities and Exchange Commission), die pas toelaat dat reserves worden meegeteld als er eerst ook een markt voor gedefinieerd is. Shell had dat niet gedaan voor een aantal olie- en gasreserves in Nigeria en Australië, maar telde die reserves toch mee. En dat mocht dus niet van de SEC en dus moest Shell zijn reserves met 20 % naar beneden herzien. Het gaat dus louter om een administratieve en niet om een reële herziening – Shell heeft nog altijd evenveel reserves. De zaak-Shell is niet meer dan een storm in een glas water.
“Of de cijfers over de reserves juist zijn? Wel, ze zijn juist in de mate dat het mogelijk is om die te berekenen. Maar het cijfer over de bewezen reserves is uiteindelijk niet zo van tel. Wat wel belangrijk is, is het dynamische proces dat erachter steekt. Het is de evolutie van de vraag die reserves creëert. De producenten creëren geen reserves om de reserves, wel om olie en gas te produceren op een winstgevende manier. Bewezen reserves zijn een kwestie van vraag, niet van geologie. De voorbije dertig jaar zijn er op één jaar na telkenmale meer nieuwe bewezen reserves gevonden dan er olie werd opgepompt. Om te besluiten dat de nieuwe bewezen reserves de vraag niet meer kunnen bijbenen, moet je minstens vijf jaar na elkaar negatieve groei in de reserves hebben. Pas dan zal ik me afvragen of we naar de piek van de olieproductie neigen. Tegen dan lig ik echter in mijn graf.”
Maar tegen welke prijs zijn die reserves op de markt te brengen?
ODELL. “De Saudische olie die tegen 1 tot 2 dollar per vat kan worden opgepompt, bestaat nog. Irak heeft wellicht evenveel reserves als Saudi-Arabië en ook die zijn makkelijk te produceren. In het Midden-Oosten zitten nog 700 à 800 miljoen vaten olie die niet meer kosten dan 10 dollar per vat. De olie uit de omgeving van de Kaspische Zee, Siberië, West-Afrika, Mexico en Venezuela is op te pompen tegen een kostprijs van 15 dollar voor een vat. Dan is er de olie uit de Noordzee: die kost 13 tot 17 dollar voor een vat. De meeste bewezen reserves kunnen dus voor minder dan 20 dollar per vat naar boven worden gehaald.
“De niet-conventionele reserves dan: in Venezuela kost die ontginning nu 13 tot 15 dollar per vat, en in Canada 15 tot 20 dollar. Samen zijn beide landen goed voor 1 miljard vaten niet-conventionele reserves. En er is geen enkele reden om aan te nemen dat die kostprijs zou stijgen, omdat je de niet-conventionele reserves alleen nog moet opgraven en raffineren. De olie is daar, er zijn dus geen zoekkosten, wat een enorm verschil uitmaakt met conventionele olie. De marginale kost om een extra vat op te pompen, ligt dus rond 20 dollar. Op termijn zal de olieprijs niet veel afwijken van die marginale kostprijs plus een monopolierente die de Opec afdwingt. De Opec mikt op een prijs van 22 tot 28 dollar per vat. De producenten die nu tegen meer dan 40 dollar per vat verkopen, doen dus heel goede zaken.”
Ondanks de forse prijsstijgingen blijven de Opec-leden behoorlijk gedisciplineerd.
ODELL. “De Opec heeft haar lesje wel geleerd op het einde van de jaren negentig, toen de bodem onder de markt wegviel – herinner u een prijs van minder dan 10 dollar per vat in 1998. Maar niet alleen de Opec, ook en vooral Rusland kwam daardoor in grote financiële problemen. Op dat moment is de VS trouwens tussenbeide gekomen, door aan de drie grootste producenten van de Opec – Saudi-Arabië, Iran en Venezuela – te vragen hun productie te beperken. In ruil kreeg Venezuela het fiat van de VS voor Hugo Chavez als president. De Saudi’s kregen meer geld voor wapens en voor Iran werden de sancties gemilderd. In de jaren negentig kwamen de belangen van de VS en van de Opec dus ongeveer samen en tegen het einde van de vorige eeuw hadden we een geordende oliemarkt met een prijs van ongeveer 25 dollar per vat. Jammer genoeg heeft de proactieve politiek van Bush in Afghanistan en Irak die orde tenietgedaan.”
Hoeveel geld vraagt het om de bewezen reserves te exploiteren?
ODELL. “Die investeringen vallen mee en zijn perfect te dragen door de wereldeconomie. In de jaren zeventig hapte de olie-industrie nog 6 % weg van het wereld nationaal product, maar nu is dat nog ongeveer 2 %. Energie werd dus minder duur naarmate de verbruiker efficiënter met energie omsprong.
“Een van de pijnpunten is echter dat de grote particuliere westerse oliebedrijven maar toegang hebben tot 15 % van de wereldoliereserves. En daarom vinden zij heel moeilijk nieuwe grote rendabele projecten waarop ze het rendement kunnen verdienen dat hun aandeelhouders eisen. Ze moeten heel moeilijke deals maken met overheden of staatsbedrijven, en die overheden vragen een groter stuk van de winst dan deze bedrijven bereid zijn af te staan. De overheden van de producerende landen hebben op hun beurt zoveel geld nodig om de sociale vrede af te kopen, dat ze te weinig investeren in de olie- en gasproductie.”
Intussen zou de reservecapaciteit van de Opec zijn teruggevallen tot 600.000 vaten per dag. Dat is niet veel.
ODELL. “Berekenen hoeveel reservecapaciteit er is, is zo mogelijk nog moeilijker dan het berekenen van de bewezen reserves. Spreken we over capaciteit die binnen een dag, een week, volgende maand, of over tien jaar operationeel moet zijn?
“Opec’s uitdaging is niet om de gewenste productieniveaus te halen, maar wel om haar marktaandeel van vandaag, 40 %, te behouden, omdat de wereld de oliebevoorrading uit die hoek niet betrouwt. De terugkeer naar het beleid van de jaren zeventig zit er dik in: weg van olie was toen the name of the game, en nog meer specifiek, weg van olie uit het Midden-Oosten.
“Al bij al is de energiebevoorrading van Europa goed verzekerd. Er ontstaat als het ware een interne markt van olie en gas die tot in Azië reikt, al kan die krimpen mochten Oezbekistan of Turkmenistan naar het islamitische kamp overlopen. We hebben ook de bevoorrading van net over de Middellandse Zee, uit Noord-Afrika. Libië en Algerije zijn al aan boord en Egypte staat ongeduldig te springen om mee te doen. Europa is op energievlak bijna het gelukkigste continent van allemaal. We hebben veel alternatieven, waaronder het opdrijven van de eigen productie. Europa zit nog lang niet door zijn olie- en gasreserves. Noorwegen claimt dat het de volgende honderd jaar Europa van gas kan voorzien. Waar is dan het probleem van schaarste – behalve de pijpleidingen die moeten worden gebouwd?”
Nochtans groeit de vraag naar olie in de VS en China behoorlijk snel en ook Europa betaalt nu een dure olierekening.
ODELL. “De vraag uit de VS stijgt dit jaar – net zoals vorig jaar – met ongeveer 1,5 %. Dat is niet veel. De vraag uit China nam vorig jaar met 11 % toe, dit jaar met 14 %. Dat is wél veel. Maar tegenover die twee grootste consumenten staan stabiele markten in Japan of Europa en krimpende markten in de ontwikkelingslanden omdat olie voor hen te duur is. De wereldvraag groeit met 2 % per jaar en kan op termijn worden opgevangen door niet-conventionele olie. Maar de vraag boomt dus niet, ondanks China.
“De reden: olie is, met uitzondering van de transportsector, de energievorm van last resort voor elektriciteitscentrales, verwarming of voor de industrie. Olie wordt er vervangen door gas en steenkool. De vraag naar steenkool steeg vorig jaar in de VS en in China sneller dan de vraag naar olie.
“Het grootste gevaar voor de oliemarkt zijn de hoge prijzen, die de vraag afromen omdat consumenten naar gas overschakelen. Er ontluikt een wereldwijde gasmarkt die een alternatief voor olie biedt voor de meeste sectoren van de economie. De olieproducenten vrezen dat de vraag naar olie klappen zal krijgen als gevolg van wat nu gebeurt op de markt en zijn niet gelukkig met een prijs van meer dan 40 dollar per vat. De kans bestaat dat de olieproductie straks piekt door een dalende vraag en niet door een krimpend aanbod.”
Gooit Kyoto geen roet in het eten van de toekomst van de fossiele brandstoffen?
ODELL. “Kyoto bestaat, maar bijna niemand neemt er akte van. De toename van de olievraag zal op termijn vooral van ontwikkelingslanden komen en zij hebben dat verdrag niet getekend. Het Westen zou beter op grote schaal (en gratis) investeren in het verhogen van de energie-efficiëntie in het Zuiden. Dat levert een betere return op dan bijvoorbeeld onze auto’s nog een fractie milieuvriendelijker te maken. Als die investeringen er komen, dan geloof ik in Kyoto en niet eerder.”
Daan Killemaes
“De kans bestaat dat de olieproductie straks piekt door een dalende vraag en niet door een krimpend aanbod.”
“Europa is op energievlak bijna het gelukkigste continent van allemaal.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier