Het knibbelkabinet-Michel
Schrik niet, maar voor het eerst in jaren heeft dit land opnieuw een perspectief op gezondere overheidsfinanciën. De voorbije maanden leken de vakbonden het land te regeren, maar schijn bedriegt, want de centrum-rechtse regering van Charles Michel (MR) heeft sinds haar aantreden wel degelijk de bakens verzet. De Belgische overheidsfinanciën dreigen niet meer op de muur van de vergrijzingskosten te botsen, al is het tij nog lang niet helemaal gekeerd. Veel meer dan een kibbelkabinet is de ploeg van Michel een knibbelkabinet, en dat is een heel goede zaak voor de economie van dit land. De besparingen en de pensioenhervormingen beginnen vruchten af te werpen. Als de regering doorzet, verliest de vergrijzing haar statuut van budgettaire bankschroef.
Het Planbureau becijferde voor het eerst de impact van de pensioenhervorming van de regering-Michel. De resultaten zijn vrij spectaculair (zie ook blz. 12). De verhoging van diverse pensioenleeftijden roomt de vergrijzingskosten tegen 2060 af met 1,9 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De totale meerkosten van de vergrijzing zijn volgens de nieuwe raming van het Planbureau zelfs meer dan gehalveerd. In 2011 werd die factuur nog op 8 procent van het bbp geraamd, nu nog op 3,3 procent. Die daling is ook te danken aan nieuwe hypotheses, aangereikt door de Europese Commissie, waarbij een toenemende beroepsbevolking — onder meer door migratie — een groot deel van het zware werk opknapt.
Die hele oefening staat of valt met de geloofwaardigheid van de hypotheses. Zo gaat de Europese Commissie ervan uit dat de nieuwe migranten vlot werk vinden, terwijl België nog altijd beschamend zwak scoort in de werkgelegenheidsgraad bij nieuwe Belgen. En alle projecties mogen helemaal de vuilbak in als de economische groei achterop blijft, en ook daar wringt het schoentje. De productiviteitstoename is in België, net zoals in veel westerse landen, nagenoeg tot stilstand gekomen. Een groeivriendelijker beleid is daarom een must, en groeivriendelijkheid moet het criterium zijn bij het design van de taxshift.
Ook voor de begrotingscontrole van eind deze maand staan de sterren gunstiger. De Belgische economie maakt zich op voor een conjuncturele opleving in de slipstream van lagere olieprijzen en een zwakkere euro. De economische groei zal dit jaar aangenaam verrassen, en een half procentje meer groei levert de schatkist al snel 1 miljard euro extra op. Die bonus mag geen excuus zijn om de teugels te vieren. De betere conjunctuur is het ideale moment om een extra inspanning te leveren, om buffers op te bouwen voor het geval dat de economie weer kantelt.
Bovendien is ‘kwetsbaar’ nog altijd het juiste woord om de Belgische staatsfinanciën te typeren. Bij een overheidsschuld van nog altijd meer dan 100 procent trekt een beetje rentestijging vrij snel een spoor van vernieling door de begroting. En het mes mag intussen in de vergrijzingsfactuur gezet zijn, een extra kostprijs van meer dan 3 procent van het bbp blijft nog altijd veel te veel, omdat België nu al de limieten van de belastingdruk verkent.
Sinds 2007 zijn de overheidsuitgaven (voor intrestlasten) meer gestegen dan de verwachte extra vergrijzingskosten tegen 2060. In dit land is niet de vergrijzing, maar wel een degelijk uitgavenbeheer de achillespees van de begroting. Sinds 2007 is de Belgische economie nauwelijks gegroeid, maar de overheidsuitgaven zijn met een kwart gestegen. De inspanningen om het begrotingstekort in de periode 2009-2013 onder controle te krijgen, noemde het Internationaal Monetair Fonds “bescheiden”. Ze berustten integraal op extra belastingen, terwijl de meeste andere eurolanden wel hebben gesnoeid in hun uitgaven. België voerde dat beleid in het besef dat het aantal 65-plussers tussen nu en 2025 met een derde zou stijgen, en dat de pensioenfactuur in die periode bij ongewijzigd beleid elk jaar met 1,3 miljard euro omhoog zou gaan. Enkel Luxemburg, Zuid-Korea en Noorwegen zagen hun pensioenfactuur sneller stijgen.
De koers die de regering-Michel insloeg, is de enige juiste. Besparingen bieden de grootste kans op een succesvolle sanering van de overheidsfinanciën, en pensioenhervormingen horen bij de meest groeivriendelijke maatregelen. Wie die koers koud en asociaal noemt, moet uitleggen wat er warm en sociaal is aan ontspoorde overheidsfinanciën en een nulgroei. Een derde tot de helft van het werk is gedaan, maar het moeilijkste deel — de periode van doorzetten en extra maatregelen — moet nog komen. Maar voor het eerst sinds lang is er perspectief op een betaalbare vergrijzingsfactuur.
DAAN KILLEMAES
Wie het regeringsbeleid koud en asociaal noemt, moet uitleggen wat er warm en sociaal is aan ontspoorde overheidsfinanciën.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier