Het jaar van de nul

Paul Huybrechts publicist

Veel Belgische banken hebben hun basisrente op spaarboekjes verlaagd naar +0,15 procent, de getrouwheidspremie inbegrepen. Dat is nog te veel, als je die vergoeding afzet tegen de rente die de Belgische overheid betaalt. Zopas werd schatkistpapier geveild tegen een negatieve rente van -0,402 procent op drie maanden en -0,396 procent op zes maanden. Die negatieve rente is in een maand met ruim 0,1 punt gedaald. Ook op tien jaar betaalt de overheid maar +0,75 procent meer, nog nipt 0,15 punten meer dan in maart. Daar kan dus nog wat af, tot enkele tientjes meer dan nul.

Dat is natuurlijk pijnlijk voor wie van zijn spaarcenten moet leven, zeker als de politici tegelijk ook de roerende voorheffing op de resterende intrestjes opdrijven. Adding insult to injury. Als we zo voortboeren, zijn ook de nieuwe, verlaagde tarieven van de tweede pensioenpijler geen lang leven beschoren en wordt de solvabiliteit van de tak21-levensverzekeraars nog meer op de proef gesteld.

Ellende alom dus, hoewel er voor de spaarders zelf geen probleem is, zolang er geen inflatie is. Een rente van 0 procent kan beter zijn dan een rente van +5 procent, als de inflatie -2 procent bedraagt bij 0 procent rente en oploopt tot +5 procent bij +5 procent rente. In reële koopkracht houd je in het eerste geval +2 procent over, tegenover 0 procent in het tweede geval. Het is altijd oppassen voor de monetaire illusie: nul is niet altijd gelijk aan nul.

Maar laat een inflatie van 2 procent en meer nu net de natte droom van onze centrale bankiers zijn. En als die inflatie niet klimt — wat het geval is: amper +0,1 procent in de eurozone — dan moet de rente nog lager. In de Verenigde Staten lijkt eerstdaags een minuscule centrale rentestijging mogelijk, maar ga er maar van uit dat dit niet geldt voor de lange rente. Die lange rente kan nergens in het Westen omhoog zonder grote schade — minwaarden — te veroorzaken in de elke dag aangroeiende obligatievoorraden met zeer lage rentetarieven. Een bestaande tienjaarsobligatie met een rente van +2,15 procent is lang geen 100 procent meer waard, als de marktrente naar pakweg +3,5 procent zou stijgen. Een hogere lange rente komt neer op een bloedblad van minwaarden, die volgens de strikte boekhoudregels wel degelijk moeten worden geboekt.

Daarenboven doet Europa het economisch niet zo goed als de Verenigde Staten en zou het voor de Europese Centrale Bank (ECB) dus beter zijn voluit het Zwitserse, Deense en Zweedse voorbeeld te volgen. Dat komt neer op een verdere verlaging van vooral de intresten die banken ontvangen op hun deposito’s bij de centrale bank. Sinds eind 2014 — en vooral sinds afgelopen week — is die ECB-rente met -0,30 procent al negatief, maar in Zwitserland of Denemarken bedraagt die depositorente intussen -0,75 procent.

In januari 2015 besliste de Zwitserse centrale bank de wisselkoers van de Zwitserse frank niet langer te verdedigen. De vlucht van eurobeleggers in Zwitserse frank — waarmee die sinds het begin van de euro al ruim 60 procent wisselkoerswinst behaalden — had een vervelend neveneffect: de Zwitserse centrale bank moest op een nooit geziene schaal euro’s aankopen om de wisselkoers van de Zwitserse frank in toom te houden. De kunstmatige grens van 1,2 Zwitserse frank werd dan maar opgegeven. Zwitserland liet zijn munt stijgen naar een bijna-pariteit met de euro (vandaag 1,09 Zwitserse frank per euro). De bank koos voor een beleid van sterk negatieve rentetarieven op de deposito’s van de banken bij de centrale bank. Wie nog in Zwitserse frank belegd bleef, werd zo gestraft. Voor de klanten van de banken kwam dat tot nu neer op een reductie van de meeste intresten op deposito’s in Zwitserse frank tot +0,01 procent. Het minpunt staat wel te trappelen.

Als de ECB verder de Zwitserse weg inslaat, zal de Zwitserse centrale bank haar rentetarief nogmaals verlagen, verwachten waarnemers. David Zervos van de vermogensbeheerder Jefferies acht -1 tot -1,25 procent mogelijk, met tegelijk een verbreding van het toepassingsgebied. Het staat beleggers natuurlijk vrij de Zwitserse en ook de eurodeposito’s te verlaten. Maar waarnaartoe? Biljetten oppotten in een kluis is niet zonder risico. Wat dan? Voor niets gaat de zon op. Spaarders en beleggers zullen meer risico’s moeten nemen. Meer aandelen kopen bijvoorbeeld, hoewel aandelen kopen in een amechtige economie snel bellenblazen kan worden. Is een bel trouwens geen nul in 3D? Aan allen een voorspoedig jaar van de nul gewenst.

De auteur is publicist.

PAUL HUYBRECHTS

Het is altijd oppassen voor de monetaire illusie: nul is niet altijd gelijk aan nul.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content