‘Het IMF moet leiden of opkrassen’
Eerst ging de brandweer naar huis terwijl de rook al binnenwaaide, en toen ze toch begon te blussen, deed ze dat op de verkeerde manier. Dat is in een notendop de snoeiharde kritiek van IMF-kenner Paul Blustein.
Ze zitten er tot over hun oren in”, zucht Paul Blustein aan de telefoon. ‘Ze’, dat is het Internationaal Monetair Fonds (IMF), ‘er’ de eurozone. De expert in internationaal economisch beleid aan het Centre for International Governance Innovation (CIGI) schreef er een vlijmscherpe analyse over, gebaseerd op talloze gesprekken, vertrouwelijke IMF-documenten en zijn eigen uitgebreide ervaring met de instelling uit Washington.
Een recent voorval met Griekenland illustreert de knoeiboel ten voeten uit. Het land, dat op de rand van het bankroet balanceert, haalde zijn rekening bij het IMF leeg om een lening terug te betalen aan… het IMF. Het is namelijk een toegestane noodmaatregel voor een lidstaat om zijn inbreng bij de multilaterale instelling tijdelijk in te trekken.
Maar het is niet meer dan uitstel van executie. Athene moet tegen het einde van deze maand 7,2 miljard euro aan noodleningen ontvangen om te overleven. De EU eist evenwel nog steeds boter bij de vis. Als premier Alexis Tsipras niet instemt met nieuwe hervormingen, komt er ook geen nieuw krediet.
Of Griekenland nu die lening krijgt of niet, op termijn lijkt een schuldherschikking onvermijdelijk. Het land heeft een schuldgraad van ruim 180 procent. Omdat de private schuldeisers in februari 2012 al geschoren zijn, zouden dan de overheden die het land geld geleend hebben, aan de beurt zijn. En misschien zelfs het IMF, al zou het de eerste keer in zijn geschiedenis zijn dat het een herschikking aanvaardt. Dat kan grote gevolgen hebben voor de geloofwaardigheid van het IMF. Het zou betekenen dat ook zijn armste aandeelhouders er mee voor opdraaien.
Totale onwetendheid
Blustein legt uit dat deze verwikkeling het gevolg is van een instelling die in tijden van grote crisis haar bestaansrecht wilde bewijzen. Het IMF heeft er enkele turbulente jaren op zitten. In de aanloop naar de grootste crisis sinds de Grote Depressie leek ze weg te deemsteren. Er rezen vragen over het bestaansrecht van de bewaker van de globale financiële stabiliteit, die almaar minder om handen leek te hebben.
Door het gebrek aan brandjes om te blussen had het IMF niet alleen veel werkloze brandweerlui, maar ook broeiende financiële problemen. Het betaalde zijn ruim 2400 werknemers met de rentes op de verstrekte leningen, maar er kwamen geen nieuwe meer bij. Bovendien betaalden de landen met uitstaande leningen hun kredieten versneld terug. Daardoor dreigde het werkingsbudget in 2009 voor 300 miljoen dollar in het rood te gaan.
Toen Dominique Strauss-Kahn in 2007 aan het hoofd van het IMF kwam, was dat met het snoeimes in de hand. Zowat 500 werknemers vertrokken, vaak naar Wall Street. Nochtans kondigde de crisis zich op dat ogenblik al aan. Twee hefboomfondsen met grote portefeuilles verpakte hypotheken waren onderuitgegaan en in het Verenigd Koninkrijk was er een run op de bank Northern Rock. “Vergelijk het met een brandweerkorps dat zijn interventieploeg wandelen stuurt op het moment dat er rook binnenwaait”, zegt Blustein. “Het is het ultieme symbool van de totale onwetendheid van beleidsmakers over wat er te gebeuren stond op de financiële markten.”
Ongemeen hard
Het IMF schreef in 2007 in zijn belangrijkste analyse van de eurozone nog dat “de vooruitzichten beter zijn dan in de voorgaande jaren”, en dat de economie klaar was voor “een duurzame opleving”. In de plaats daarvan waaide het jaar nadien de crisis over uit de Verenigde Staten. Die kwam ongemeen hard aan en plaatste het IMF voor de grootste uitdaging in zijn geschiedenis.
De instelling was daar helemaal niet op voorbereid, stelt Blustein vast. “Zijn Europese vertegenwoordigers waren enigszins wereldvreemde intellectuelen die zwoeren bij het bijna mystieke begrip ‘convergentie’. Dat houdt in dat alle Europese economieën — en zeker die in de eurozone — door toenemende integratie op elkaar zouden gaan lijken. Daardoor gingen ze niet op zoek naar kwetsbaarheden die tot een financiële crisis zouden kunnen leiden. In de plaats schreven ze lijvige documenten over onderwerpen als de Franse ontslagwetgeving en de vergrijzing in Spanje.”
Het is achteraf bekeken onbegrijpelijk hoe luchtig het IMF omging met de tekorten op de betalingsbalans van verschillende Europese landen, terwijl de instelling ooit is opgericht om landen te hulp te schieten die net met dat probleem kampen. “Het IMF ging er nogal blasé van uit dat de tekorten in de eurozone moeiteloos gedempt werden door de overschotten van landen als Duitsland”, legt Blustein uit.
Het IMF schatte de implicaties van een monetaire unie zonder begrotingstransfers en politieke integratie volledig verkeerd in. Voor de hele eurozone was er inderdaad een evenwicht op de betalingsbalans, maar daaronder gingen vastgoedzeepbellen in Spanje en Ierland en economisch mismanagement in Griekenland schuil.
Junior partner
Toen de eurocrisis uitbrak, was het IMF bovendien slecht geplaatst om die op te lossen. Voor de verklaring daarvoor moeten we terug naar eind 2008, legt Blustein uit. Toen aanvaardde het IMF bij de redding van Letland voor het eerst in zijn geschiedenis de rol van ‘junior partner’. Die kapitale fout zou de instelling nog zuur opbreken. Omdat Europa het meeste geld op tafel legde, had het IMF minder te zeggen over de voorwaarden voor de noodsteun. Het zou een belangrijk precedent blijken toen later eurolanden voor de bijl van de financiële markten gingen.
Het Letse verhaal werd een blamage voor het IMF. In tegenstelling tot wat het voorspelde, slaagde Riga er toch in loodzware hervormingen door te voeren zonder zijn munt te devalueren. Het slikte een economische krimp van liefst een kwart en de werkloosheidsgraad steeg naar 21 procent, maar het land spartelde door de crisis.
Bij de redding van Griekenland in 2010 legde het IMF een pak geld op tafel, maar het moest ook daar de tweede viool spelen in de trojka, het beruchte driespan met de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank. Dat het IMF toch meedeed, is een erfenis van Dominique Strauss-Kahn, legt Blustein uit. “De Fransman vertelde mij dat hij ‘het idee niet kon aanvaarden dat de Europeanen hun crisis zelf zouden aanpakken, want dat was dodelijk geweest voor het IMF’.”
“Dat is bespottelijk”, zegt Blustein. “Zelfs al had het IMF een minderheidsaandeel in de financiering van het Griekse programma, dan nog had het de autoriteit moeten hebben om de voorwaarden van de lening te bepalen. Meer zelfs: het had die moeten vastleggen voor de volledige eurozone. Uiteindelijk gebruikten ook de rijke eurolanden het IMF om hun verschrikkelijk manke muntunie te redden.”
Ze zetten daarbij behoorlijk wat politieke druk. In 2013 lekte een intern document uit waarin het IMF erkent dat het zijn eigen regels met de voeten heeft getreden door geld te lenen aan Griekeland. Nochtans verbieden zijn statuten financiële steun aan landen die zogoed als failliet zijn. “Met ons antwoord op de Griekse crisis hebben we eigenlijk vooral tijd gekocht om de impact op de andere lidstaten van de eurozone te beperken”, luidt het in een mea culpa. “Een onmiddellijke schuldherschikking was goedkoper geweest voor de Europese belastingbetaler. Maar een snellere herschikking was politiek niet haalbaar omdat verschillende eurolanden zich daartegen verzetten.”
Twee maten
Door een tweederangsrol in de eurocrisis te aanvaarden, zette het IMF de deur open voor de kritiek dat de instelling met twee maten en twee gewichten meet. De arme landen moeten strikte regels volgen, terwijl de eurolanden zelf hun regels mogen bepalen, klinkt het verwijt. “Het IMF heeft zijn belangrijkste troef op het spel gezet, namelijk zijn geloofwaardigheid als onafhankelijke scheidsrechter en fikser van economische problemen”, merkt Blustein op.
Om het voortbestaan van het IMF te garanderen, zal er heel wat moeten veranderen. Zo is bijvoorbeeld een herverdeling van de stemrechten nodig. Europa heeft nu in het IMF een politieke macht die veel groter is dan zijn economische omvang rechtvaardigt. Een andere mogelijkheid is dat Europa het historische recht om de baas van het IMF te leveren afstaat aan bijvoorbeeld de opkomende landen.
Dat is symbolisch belangrijk, maar het volstaat absoluut niet, vindt Blustein. “Het IMF moet heel duidelijk maken dat het een ‘never again’-politiek volgt, dat het dus nooit meer een ondergeschikte positie zal aanvaarden of Europa een voorkeursbehandeling geven.”
Wat dan met Griekenland, waar de situatie uitzichtloos blijft? “Als het IMF effectief gelooft dat een schuldherschikking nodig is, dan moet het eisen dat de hele eurozone mee in bad gaat. De overheden die geld geleend hebben aan Griekenland moeten dan een deel van hun vordering laten vallen. Als die bestuurselite dat weigert, dan moet het IMF consequent zijn en een punt zetten achter zijn betrokkenheid in Europa. Als het daarna verkeerd loopt, hoort het wel klaar te staan om Griekenland te helpen bij een grexit.”
Daan Ballegeer
Het is achteraf bekeken onbegrijpelijk hoe luchtig het IMF omging met de tekorten op de betalingsbalans van verschillende Europese landen.
“Als het IMF effectief gelooft dat een schuldherschikking nodig is, dan moet het eisen dat de hele eurozone mee in bad gaat” – Paul Blustein
Europa heeft nu in het IMF een politieke macht die veel groter is dan zijn economische omvang rechtvaardigt.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier