Het geld van de Koningin Elisabethwedstrijd
In de Koningin Elisabethwedstrijd staat deze keer de zang centraal. 98 stemkunstenaars nemen het tot 9 juni tegen elkaar op in het Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. De financiering van die prestigieuze manifestatie is een eerder delicate zaak.
De Koningin Elisabethwedstrijd (KEW) is een zware proef voor de kandidaten, maar ook voor de organisatoren, die er nog net in slagen om de rekening in evenwicht te houden. In tegenstelling tot een theater of een opera krijgt de vzw die een van de befaamdste internationale wedstrijden voor klassieke muziek op stapel zet, geen enkele institutionele subsidie.
“Er bestaan heel wat misverstanden over ons”, zegt Patricia Bogerd, die verantwoordelijk is voor het mecenaat en het protocol van de wedstrijd, met enige spijt in de stem. “De mensen denken dat we rijk zijn, dat we over ruime middelen beschikken, maar dat is niet zo.” Die reputatie heeft de vzw allicht te danken aan de naam van de wedstrijd en de koninklijke bescherming die ze geniet.
Klagen doet ‘het huis’ evenwel niet en het ontbreken van subsidies wordt er niet echt betreurd. Onafhankelijk blijven, de vrije hand houden, zijn bekommernissen die aan de basis liggen van de organisatie van de Koningin Elisabethwedstrijd.
En dus moet het budget bijeengesprokkeld worden met ticketverkoop, mecenassen en milde schenkers. Er is 1,2 tot 1,3 miljoen euro per jaar nodig, waarvan ongeveer 400.000 euro voor bezoldigingen. In 2009 leed de vzw een verlies van 385.791 euro; in 2008 was er nog een positief saldo van 722.399 euro. “We zitten met een weerkerend deficit”, geeft secretaris-generaal Michel-Etienne Van Neste toe. “De wedstrijd brengt geen geld op.” Meer giften en legaten zouden op termijn de rekeningen in evenwicht kunnen brengen.
Betaalbaar
“De ticketverkoop dekt slechts een derde van onze kosten”, stipt Van Neste aan. “We houden eraan dat de tickets voor iedereen betaalbaar blijven.” Om een voorstelling te kunnen meemaken tijdens de eerste ronde moet u 5 euro neertellen; voor de halve finale is dat 10 euro. Tijdens de finale kost een zitje in de prestigieuze Henry Le Boeufzaal (2045 plaatsen) tussen 16 en 85 euro. Dat zijn tarieven die vergelijkbaar zijn met die van de andere internationale wedstrijden van hetzelfde niveau. Ze liggen bovendien gevoelig lager dan de prijzen die gevraagd worden voor een recital van een stersoliste als Cecilia Bartoli (meer dan 100 euro). De KEW biedt daarnaast ook een abonnementssysteem aan, dat veel succes heeft.
Mecenaat vormt een belangrijke inkomensbron. BNP Paribas Fortis, Delhaize, Belgacom, de horloges IWC Schaffhausen geven elk 90.000 euro per jaar. De steun van de Nationale Loterij bedraagt 100.000 euro. De Nationale Loterij en BNP Paribas Fortis zijn al geruime tijd trouwe geldschieters (laatstgenoemde doet al 20 jaar mee), maar een onderneming als Delhaize deed pas drie jaar geleden haar intrede. Rolex en Daimler hebben intussen afgehaakt.
Ook legaten kunnen het spaarpotje van de vzw spijzen. In dat verband lopen er trouwens contacten met de notarissen. “We krijgen elk jaar legaten binnen”, bevestigt Bogerd. “Vooral van mensen die geen erfgenamen hebben en die niet willen dat hun erfenis naar de staat gaat.” De KEW stelt voor om dat geld toe te wijzen aan een specifiek doel. Zo zal de masterclass zang die deze keer in het kader van de wedstrijd georganiseerd wordt, gefinancierd worden met een legaat van gravin Edmond Carton de Wiart.
De vzw kan daarnaast ook rekenen op belastingvrije giften van particulieren. Naast geld krijgt de vzw ook steun in natura. Belgacom stelt de videostreaming voor de uitzending van de wedstrijd op het web gratis ter beschikking en D’Ieteren biedt de auto’s aan. Een groep particulieren bezorgt de kandidaten onderdak tijdens de wedstrijd. Die onthaalgezinnen zijn een waardevolle steun voor de jonge solisten, die vaak van zeer ver komen. Dit jaar zal, met 23 geselecteerde kandidaten, het grootste contingent zangers uit Korea komen. België staat slechts op de derde plek met tien kandidaten.
Internet ja, Facebook nee
“De geldprijzen voor de laureaten worden rechtstreeks gestort door de schenkers”, merkt Van Neste op. De prijs Koningin Fabiola, die toegekend wordt aan de eerste laureaat, bedraagt 25.000 euro. Een aantal overheidsinstanties doet ook zijn duit in het zakje: de federale regering geeft 17.500 euro aan de tweede laureaat, de voorzitter van de wedstrijd financiert de prijs van de derde laureaat met de prijs Graaf de Launoit (17.000 euro).
Aan de uitgavenzijde staan niet alleen de personeelskosten (zeven personen van wie drie voltijds), maar ook de huur van de zalen, de kosten voor de jury en het orkest, de reisvergoeding van de kandidaten die de halve finale bereiken (de organisatie betaalt de helft) en allerlei technologische uitgaven (meer bepaald voor de internetsite) die deels betaald worden door Belgacom.
Technologie wordt almaar belangrijker voor de wedstrijd. Bij het zangconcours gebeurt de preselectie niet meer met een auditie voor een jury, maar door indiening van een dvd. Voor de uitzendingen doet de KEW, naast de televisie, ook steeds meer een beroep op het internet met een podcast en videostreaming. Maar één uitgave, hoe klein ze ook is, wil de organisatie niet doen: aanwezig zijn op Facebook. Heel wat wedstrijden willen zich trendy opstellen en een link bieden naar de heerser van de sociale netwerken. “Er zijn fans die een Facebook-pagina geopend hebben, maar zelf doen we dat niet. Dat zou ons te veel tijd kosten”, vindt Michel-Etienne Van Neste. “En we hebben al zoveel te doen.”
ROBERT VAN APELDOORN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier