Het geduld van Vlaanderen raakt op
Een grondige staatshervorming is een kwestie van goed bestuur.
2 007 wordt een politiek schizofreen jaar. Eerst barst de strijd om de Wetstraat 16 los. Vervolgens rollen dezelfde actoren over de keien om de macht van dezelfde Wetstraat 16 uit te hollen. De inzet van de federale verkiezingen in het voorjaar is dus: wie mag zetelen aan het hoofd van de onderhandelingstafel waarop de instellingen van België nog maar eens hertekend worden. Yves Leterme (CD&V) is de grote uitdager van Guy Verhofstadt (VLD), die een derde legislatuur aan het paarse rijk wil breien. De rode voormannen Johan Vande Lanotte (SP.A) en Elio Di Rupo (PS) zijn de spreekwoordelijke derde honden die op het been van de macht azen.
De inzet van de staatshervorming is groot, vraag het maar aan Jean-Marie Dedecker. De N-VA liet het pas aangeworven stemmenkanon vallen om alsnog in kartel met de CD&V naar de kiezer te kunnen trekken, en om zich aldus van een plaats aan de onderhandelingstafel van de staatshervorming te verzekeren. En door de N-VA weer aan boord van het kartel te hijsen, geeft Leterme het signaal dat hij een grondige staatshervorming boven de Wetstraat 16 verkiest.
Het communautaire vuurwerk zal al vroeg in het jaar beginnen, als de transfercommissie haar nieuwe verslag over de miljardenstroom van noord naar zuid publiceert. Aan Vlaamse zijde heeft men het in elk geval stilaan gehad met de huidige Belgische staatsstructuur die een aanfluiting van goed bestuur is, en die vooruitgang afremt langs beide kanten van de taalgrens (en in Brussel). Aan Waalse kant klampt men zich echter vast aan het huidige België als financiële levensverzekering. Ook het Belgische establishment heeft niet veel zin om zijn raison d’être verder te zien verdampen. De kans dat de berg een muis baart, is dus groot. De eerste voorwaarde voor een grondige staatshervorming is dat CD&V en N-VA paars weten te breken.
Belgische constructiefout
Een staatshervorming is nochtans een kwestie van goed bestuur, en is geen voldoende maar wel een noodzakelijke voorwaarde om eindelijk werk te maken van een slanker en performanter overheidsapparaat. Zonder grondige staatshervorming zal België daarom verder wegglijden op de lijstjes die de concurrentiekracht meten. De staatshervorming is niet alleen een kwestie van politieke autonomie, het is ook en vooral een kwestie van inkomen en werkgelegenheid.
De grootste constructiefout van de federale staat België is dat de politici die de belastingen moeten heffen en de politici die deze belastingen mogen uitgeven, al te verschillende personen zijn. Federaal premier Verhofstadt stuurt u nog wel een belastingbrief, maar het zijn vooral Leterme & co. die de vergaarde middelen spenderen. De federale overheid int nog 85 % van de directe en indirecte belastingen, maar geeft nog amper de helft van deze middelen zelf uit. En elk jaar kleedt de financieringswet de federale regering financieel verder uit ten voordele van de deelstaten. Bij gebrek aan grip op de uitgaven nemen Verhofstadt & co. hun toevlucht tot dure eenmalige maatregelen om de eindjes aan elkaar te knopen. Paars schuift de factuur door naar de volgende regeringen en generaties, gevangen als ze is in het Belgische web.
In dat web hangt ook goed bestuur bij de deelstaten hulpeloos te bengelen. Leterme & co. hoeven de kostprijs van hun beleid niet te presenteren aan hun kiezers. Ze hebben te weinig prikkels om het zuiniger te doen, en ze blijven dus onbekommerd schransen van de tafel van het consumptiefederalisme – dat is vooral voor Vlaanderen een slechte zaak, want het zijn uiteindelijk de rijkere Vlamingen die via een federale omweg de factuur moeten betalen.
Betaalt Vlaanderen zware prijs?
De deelstaten hebben ook te weinig prikkels om te investeren in beter beleid, omdat de deelstaten daar wel de kosten van dragen, maar er niet de vruchten van kunnen plukken. Vlaanderen investeert bijvoorbeeld in de activering van de werklozen, maar de return is voor de federale overheid. Wallonië doet dat minder, maar geen erg, de meerkost van de hogere werkloosheid is voor Verhofstadt & co. Slecht beleid moet gesanctioneerd worden en goed beleid moet beloond worden, maar in België ligt dat basisprincipe van goed bestuur veel te strak aan de ketting.
Het is daarom een kwestie van goed bestuur dat de deelstaten meer fiscale autonomie krijgen. Het democratische basisbeginsel no taxation without representation is in het Belgische labyrint op deelstaatniveau verdraaid tot representation without taxation. Meer fiscale autonomie is in het belang van Vlaanderen, maar sneu voor Waalse politici die op een broos fiscaal draagvlak moeten terugvallen, en dus liever op het Belgische plateau blijven zitten. Ze zien meer brood in de huidige (verlammende) subsidiestromen die de federale regering naar de deelstaten laat vloeien. Ze zijn dan ook geen vragende partij voor een staatshervorming, die hen verplicht terug te vallen op de eigen middelen. Als Vlaanderen zonder duidelijke strategie naar de onderhandelingen trekt, dreigt het een zware prijs te moeten betalen om goed bestuur af te dwingen.
Daan Killemaes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier