Het fabriekje van ‘s werelds grootste farmabedrijven
Zo’n 3 miljoen euro investeert het Gentse Pharm@vize in een productievestiging in Mariakerke. Het bedrijf mikt zowel op farmaconcerns die een stuk van hun ontwikkeling willen uitbesteden, als op universitaire spin-offs die te klein zijn om zelf te produceren.
F
Alle toestellen in het nieuwe gebouw van Pharm@vize blinken nog alsof ze nooit zijn gebruikt en de laboratoria geven een erg lege indruk. En toch hangt er ambitie in de lucht, al was het maar omdat niet elke kmo een kleine 3 miljoen euro kan investeren in nieuwe laboratoriuminfrastructuur. “Wij zijn een onderzoeksbedrijf, maar we focussen op de ideale chemische formulatie van een molecule en het optimale productieproces voor geneesmiddelen,” zegt chief scientific officer Lieven Van Vooren. Daarmee neemt de kmo in de wereld van het geneesmiddelenonderzoek een aparte plaats in. Het is een contractonderzoeker, die geen eigen geneesmiddelen ontwikkelt maar wel andere bedrijven hierin adviseert en assisteert. Het onderzoeksterrein van Pharm@vize heet in jargon de CMC-component, wat staat voor chemistry, manufacturing en control.
Oorspronkelijk lag de activiteit van het bedrijf in advies bij de registratie van geneesmiddelen. Dat advies verleent de onderneming nog steeds, maar toen het familiebedrijf in 2003 aan het investeringsvehikel Savema werd verkocht, groeiden ook de ambities. Het nieuwe bedrijf zocht samenwerking met de Universiteit Gent en de KU Leuven, en profileert zich sindsdien als leverancier van de CMC-component. Zit de markt daar wel op te wachten? “We bedienen zowel grote farmaconcerns als kleinere spelers, maar om verschillende redenen,” benadrukt managing director Harry Christiaens. “Grote spelers komen bij ons om bij pieken een gebrek aan eigen capaciteit op te vangen. Of omdat ze een second opinion willen over bijvoorbeeld de registratiestrategie. Kleine bedrijven kloppen bij ons aan omdat ze de juiste expertise of infrastructuur niet in huis hebben. We bieden hun een geïntegreerd dienstenpakket: we interpreteren onderzoeksresultaten, zetten proefproducties op en schrijven het CMC-registratiedossier.”
Geen concurrentie uit India
In 2005 bedroeg de cashflow 216.000 euro. Vandaag werken er vijftien mensen bij Pharm@vize. Naar eigen zeggen trekt de groei de jongste tijd aan en het bedrijf wil binnen enkele jaren zijn personeelsaantal meer dan verdubbelen. “In de eerste jaren waren we sterk afhankelijk van een of twee klanten. In het begin zaten die ook uitsluitend in België. Maar op dit moment komt 30 % van de opdrachten uit Amerika en 70 % uit Europa, waarvan de helft buiten België.”
Van ‘s werelds tien grootste farmabedrijven zijn er intussen al vier klant bij het Gentse bedrijf. Dat betekent dat Pharm@vize beschikt over concurrentiegevoelige informatie. Christiaens: “Voor onze activiteiten is een grote vertrouwensbasis nodig. Dat is meteen ons belangrijkste punt: we zijn namelijk afhankelijk van mond-tot-mondreclame. Aan de andere kant blijft een tevreden klant ook makkelijk.”
Tot die potentiële klanten horen ook de producenten van generische geneesmiddelen. Zij moeten een registratiedossier indienen dat precies draait rond de CMC-component. Hun ‘kopie’ moet immers zijn bio-equivalentie aantonen. Vreemd genoeg heeft de boom van het aantal generische geneesmiddelen weinig effect op Pharm@vize. Slechts een fractie van de omzet is afkomstig van generische geneesmiddelen, schat Christiaens. “We werken nu eenmaal vooral met innovatieve geneesmiddelenindustrie, dat is historisch zo gegroeid. We verwachten ook eerder in dat kamp het grootste groeipotentieel.”
Roeland Byl
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier