Het dilemma van een Belgische tapijtproducent: soloslim of trouwen?
Na enkele magere jaren boekt tapijt-producent Associated Weavers International opnieuw winst. Maar hoe moet het verder? Solo jacht maken op de grote markten? Of volgt er binnenkort een ophefmakend huwelijk in de Belgische tapijtsector?
Chateauroux (Frankrijk)
De Belgische textielgoeroe wordt hij wel eens genoemd. Vandaag loopt hij opgetogen door zijn Franse vestigingen in de buurt van Chateauroux. Henri Van Dierdonck (63), gedelegeerd bestuurder van het beursgenoteerde Associated Weavers International ( AWI), heeft er een rist analisten en journalisten uitgenodigd. “Jullie stellen altijd vragen die wij niet begrijpen en tegelijk snappen jullie te weinig van het productieproces van tapijt,” stelt de kleine man. Met klein verwijzen we naar zijn gestalte, niet naar zijn dadendrang. De Ronsenaar – Harvard-diploma op zak – werd in 1981 door de Amerikaanse textielgroep Champion aan het hoofd gezet van hun noodlijdende Belgische filiaal. Amper drie jaar later legde hij via een management buy-out definitief beslag op het bedrijf. Vandaag gaat het prima met ‘zijn’ Associated Weavers. Hij straalt, maar laat niet in zijn kaarten kijken: “Al martelt u mij tot morgenavond, ik zeg niets méér dan dat mijn optimisme de voorbije maanden nog is toegenomen.”
Waarop kan zijn optimisme gebaseerd zijn? Vooreerst schreef AWI voor het tweede jaar op rij zwarte cijfers. Dat was ooit anders. In 2003 sloot de tapijtproducent zijn boekjaar af met een omzet van 254 miljoen euro en een – nog schamele – nettowinst van 1,22 miljoen euro. Toch was men best tevreden. De Ruslandcrisis die AWI – net als andere Belgische textielbedrijven – in 2001 nog opzadelde met zware verliescijfers, is uitgezweet.
Ten tweede legde de Britse marktleider Carpet International de boeken neer, waarop AWI onmiddellijk stukken van die belangrijke markt inpikte. Het afgelopen jaar tekende Groot-Brittannië al voor 44 % van de groepsomzet. Schaduwzijde is de toenemende afhankelijkheid van de koers van het Britse pond.
Ten derde lijkt de tapijtmarkt eindelijk de tanende trend om te buigen in een lichte stijging. Prognoses voor het komende jaar wil Van Dierdonck niet geven, maar in de wandelgangen valt te horen dat het niveau van 2002 binnen bereik ligt. In dat jaar werd een nettoresultaat geboekt van 4,7 miljoen euro op een omzet van 270 miljoen euro. “Bovendien heeft AWI sterk aan zijn kostenstructuur gesleuteld”, weet Julie Van Hemelryck van Bank Degroof Equity Research. Zij is de enige analiste die het aandeel AWI van nabij volgt.
Waarom zijn lonen (soms) geen probleem?
De jongste jaren wist AWI slim te groeien. In 2001 kocht de groep de verborgen parels Balsan en Dalsan uit het faillissement van Louis Depoortere. Vandaag is alleen de naam Balsan nog in gebruik. In de vestigingen in Arthon en Neuvy Saint-Sépulchre worden tapijten voor de contractmarkt en tapijttegels geproduceerd. Vooral van die laatste activiteit wordt veel verwacht. Zo kreeg AWI een voet tussen de deur in de belangrijke hotelmarkt. Op details over de vorderingen in die wereld is het wel nog even wachten.
AWI produceert geweven en getuft tapijt, met de nadruk op tuft. Jaarlijks rollen zowat 50 miljoen vierkante meter tapijt de deur uit. “Vergelijkbaar met 2,5 miljoen gemiddelde huiskamers”, probeert general manager Dries Bossuyt (38) dat onwaarschijnlijke getal te visualiseren. Bossuyt werd in 2001 door Van Dierdonck weggeplukt bij revisorenkantoor Arthur Andersen.
De grootste vestigingen (Ronse en Kuurne) hebben samen een dagcapaciteit van 220.000 m2. In het Tsjechische Liberec – op het drielandenpunt met Duitsland en Polen – werkt de groep karpetten en lopers af. Weven maakt nog hooguit 10 % uit van de groepsomzet. Een activiteit die op het punt staat volledig te verdwijnen? Daarover laten Van Dierdonck en troonopvolger Bossuyt niets los. Wél veelzeggend is de vergelijkende loonkostenstructuur. Bij tuft bedragen de loonkosten ten hoogste 10 % van de prijs. “De factor loonkost is in de tuftsector van weinig of geen belang”, besluit Bossuyt. Daarom werd de tuftproductie – die met een overcapaciteit te kampen had – in de Tsjechische vestiging afgebouwd en werd Liberec herleid tot een puur confectiebedrijf. De vrees voor een productieverhuizing van getuft tapijt naar Oost-Europa bleek onterecht.
De pure weefactiviteit is een ander verhaal, want daar lopen de loonkosten al snel op tot zo’n 30 % van de prijs. Die activiteit zien verschillende waarnemers dan ook op korte termijn verdwijnen in België. “De marges staan er ook continu onder druk,” commentarieert analist Johan Pede van ING Investment Banking. “Volgens mij is dat geen tien jaar meer houdbaar.”
Komt er ophefmakend huwelijk?
Er is iets vreemds aan de hand met de Belgische tapijtsector: de afnemers blijken al een eeuwigheid geconsolideerd, terwijl de producenten koppig op hun eilandje blijven zitten. “Terwijl de druk op de prijs en de grondstoffen alsmaar toeneemt”, stipt Julie Van Hemelryck aan. Analisten vellen een hard verdict: de textielbaronnen hebben geen helikoptervisie. Vele bedrijven zijn nog in familiale handen, wat het er niet eenvoudiger op maakt.
“Zes tot zeven spelers vechten voor de brokken van een stagnerende markt”, bevestigt Dries Bossuyt. “Ja, de sector zou consolidatie goed kunnen gebruiken. Maar dat weet iedereen al jaren en iedereen blijft gewoon op zijn eiland zitten.” Daarom ook worden de ontwikkelingen bij die andere Belgische tapijtgroep, Balta Industries, met een vergrootglas gevolgd. De jongste weken nemen de geruchten over de toetreding van een financiële partner in het kapitaal toe. Naar goede gewoonte worden de lippen stijf op elkaar gehouden, al weerklinken her en der de namen Paribas Affaires Industrielles en Doughty Hanson. “Alle geruchten zijn voorbarig,” reageert woordvoerder Geert Lobel. “Ik geef geen commentaar op speculaties.”
In een interne memo van 15 maart gaf CEO Filip Balcaen wel toe dat een toetreding van een belangrijke financiële partner in het kapitaal van Balta wordt onderzocht. In de conservatieve textielindustrie sloeg dat nieuws in als een bom. Julie Van Hemelryck: “Die operatie kan de katalysator zijn waarop de sector zit te wachten.” Sommigen gewagen dan ook al van een samengaan van tapijtproducenten, eenmaal de Balta-operatie succesvol is afgerond. “Er circuleren ideeën”, glimlacht Dries Bossuyt. “Welke? Mochten het concrete plannen zijn, dan waren het geen ideeën meer. Maar wij staan open voor elk goed voorstel.”
Formeel wordt een huwelijk tussen Balta en AWI wél ontkend. Al is het een publiek geheim dat Balta vooraan wil staan wanneer de kaarten geschud worden. “De structuren zijn aan een consolidatie toe”, beaamt Lobel. “Maar om te trouwen, moet je met twee zijn.” Het is overigens nog maar de vraag of je in het geval van beide textielgroepen van een huwelijk kan spreken. Balta is met een omzetcijfer van bijna 700 miljoen euro en 3700 werknemers in ieder geval een maatje groter dan AWI.
Toch maar beter niet op de beurs?
Op de beurs van Brussel flirt het aandeel van AWI met de grens van 8 euro. Mijlenver verwijderd van de introductiekoers van 25,41 euro. De beursgang van oktober 1997 stemt Henri Van Dierdonck niet onverdeeld gelukkig. En dat heeft niet enkel te maken met de ondergewaardeerde koers van het aandeel. “Ik ben het beu dat wij altijd als eerste met onze resultaten naar buiten moeten komen.” Ook daarom wil Van Dierdonck enkel met halfjaarcijfers uitpakken. Daar valt voor een cyclisch bedrijf wel iets voor te zeggen.
“De beurs is bij uitstek een irrationeel gebeuren,” meent Dries Bossuyt. Onlangs kon AWI dat nog ondervinden. In geen tijd stootte het aandeel bijna 40 % hoger, nadat de Franse nutsgroep Suez 6,03 % van zijn AWI-aandelen had verkocht aan Bank Degroof. Die laatste treedt overigens ook op voor AWI als liquiditeitsverschaffer voor het aandeel. “Maar dat staat los van de portefeuille”, voegt Julie Van Hemelrijck er meteen aan toe.
Groeien, het adagium van de beurs, is niet zo simpel. “Mochten we een Balsan vinden in pakweg Duitsland, dan zouden we dat dossier met veel plezier bestuderen,” geeft Dries Bossuyt toe. “Al was het maar om de protectionistische reflexen van de Duitse thuismarkt te pareren. Alleen lijkt het er niet echt op dat er daar snel iets te rapen valt.” Daarmee zit hij op dezelfde golflengte als zijn leermeester. Over het diversifiëren van het productengamma is er wel een zekere discrepantie tussen beiden. Van Dierdonck wilde niets weten van laminaat, waarmee illustere textielvoorbeelden als Balta en de Beaulieu Group de cyclische trend poogden te counteren. “De laminaattrein hebben we gemist,” geeft Bossuyt toe. “Of dat een drama is, durf ik te betwijfelen. Zaak is om een eventuele nieuwe trein niet te missen.”
En de nabije toekomst? Af en toe spreekt Henri Van Dierdonck al over zijn pensioen: “Ik heb nog zoveel boeken die op mij liggen te wachten, meneer.” Met een participatie van 17,52 % is hij meerderheidsaandeelhouder. Uitstappen onder de boekwaarde (12,77 euro) is uitgesloten. Naast de bijna 44 % publieke aandelen, zit de rest wat versnipperd. Van Suez en Fortis, en zelfs Bank Degroof, wordt aangenomen dat ze niet zullen aarzelen als ze een mooie uitstap kunnen verzilveren. Misschien moeten Paribas, of Doughty Hanson eens aankloppen?
Lieven Desmet
De vrees voor een productieverhuizing van getuft tapijt naar Oost-Europa bleek onterecht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier