Het buitenland ligt in België

Wie in het buitenland een tak21- of tak23-spaarverzekering heeft gesloten, moet het bestaan van dat contract sinds dit jaar melden op zijn belastingaangifte. Maar de nieuwe regelgeving stelt nogal wat interpretatieproblemen.

Dat Belgische beleggers die in het buitenland — bijvoorbeeld Luxemburg of Zwitserland — een tak21- of tak23-spaarverzekering hebben afgesloten, het bestaan van dat contract voortaan moeten melden in hun jaarlijkse belastingaangifte, veroorzaakt heel wat onrust. Ook spaarders die niets te verbergen hebben en hun fiscale verplichtingen voor 100 procent zijn nagekomen, maken zich zorgen.

De programmawet van 27 december 2012 verplicht de Belgische belastingplichtige ertoe om in zijn jaarlijkse fiscale aangifte voor de personenbelasting te melden of hij — of zijn echtgenoot — een of meer levensverzekeringscontracten hebben gesloten bij een in het buitenland gevestigde verzekeraar. Hij moet ook melden in welk land hij die beleggingen aanging. De aangifteplicht geldt ook voor de buitenlandse levensverzekeringscontracten van de kinderen waarover hij het ouderlijk gezag uitoefent.

Als de belastingplichtige, zijn partner of een of meer van zijn kinderen de begunstigde van een buitenlands levensverzekeringscontract zijn — en niet de verzekeringsnemer — geldt die verplichting niet. Ook als de polis door een rechtspersoon of een vennootschap in hun voordeel werd afgesloten, hoeft die niet te worden gemeld op het fiscale aangifteformulier.

Tak21, tak22 en tak23

Volgens de wet geldt de meldplicht voor “individueel gesloten levensverzekeringsovereenkomsten bij een in het buitenland gevestigde verzekeringsonderneming”. Bij de bespreking van de nieuwe maatregel in de Kamercommissie voor Financiën werd verduidelijkt dat daarmee tak21-spaarverzekeringen (met een gewaarborgd kapitaal en rendement), tak22-contracten (bruidsschat- en geboorteverzekeringen) en tak23-levensverzekeringen (gekoppeld aan een of meer beleggingsfondsen) worden bedoeld. In een antwoord op een parlementaire vraag benadrukte staatssecretaris Hendrik Bogaert (CD&V) dat de tak26-kapitalisatiecontracten niet onder de nieuwe aangifteplicht vallen.

De verplichting in de programmawet dat de belastingplichtige het bestaan van buitenlandse levensverzekeringen moet melden, lijkt op het eerste gezicht eenvoudig. Maar Geert De Neef, advocaat-vennoot van het zakenadvocatenkantoor Lydian, wijst op enkele interpretatieproblemen: “Om te beginnen preciseert de wettekst niet op welk moment het contract moet bestaan. Is dat op 31 december van het inkomstenjaar? Of op de datum dat de fiscale aangifte over dat inkomstenjaar wordt ingediend? De memorie van toelichting vermeldt enkel dat de meldplicht geldt vanaf de datum dat de nieuwe maatregel in werking treedt, dus vanaf de aangifte voor het aanslagjaar 2013. Maar de regeling geldt ‘zowel voor de reeds in een vorig belastbaar tijdperk afgesloten levensverzekeringsovereenkomsten als deze die in de loop van het belastbaar tijdperk zelf zijn afgesloten’. Daarbij mag men de bepalingen van de verzekeringswetgeving niet uit het oog verliezen. Die schrijft voor dat een levensverzekeringscontract bestaat op het moment van de eerste premiebetaling. Het fiscale recht zal dan ook de verzekeringswetgeving moeten volgen.”

Volgens Bogaert moeten alle in het buitenland gesloten levensverzekeringscontracten die bestaan — waarvan de eerste premie dus is betaald — of die hebben bestaan in het aanslagjaar, worden gemeld op de aangifte. Die verplichting geldt ook voor levensverzekeringscontracten die voorzien in een lijfrente. Bo-gaert voegde eraan toe dat als de verzekeringsnemer het contract overdraagt, de nieuwe verzekeringsnemer dat moet opgeven in zijn belastingaangifte.

Afgesloten in België

Volgens de programmawet van 27 december 2012 moet de belastingplichtige in zijn fiscale aangifte het land of de landen opgeven “waar deze overeenkomsten afgesloten werden”. Ook dat kan volgens Geert De Neef tot heel wat interpretatieproblemen leiden. “Een voorbeeld: een makelaar uit Antwerpen bezoekt een cliënt in Mechelen en laat hem een verzekeringscontract ondertekenen dat wordt afgesloten met een in Luxemburg gevestigde verzekeringsonderneming. Op zijn fiscale aangifte zal de belastingplichtige op de vraag of hij een buitenlandse beleggingsverzekering heeft ‘ja’ moeten antwoorden. Maar het antwoord op de vraag in welk land het contract werd afgesloten, luidt ‘België’.”

“Ook juridisch bekeken zal de verzekeringsovereenkomst vaak in België zijn afgesloten. De verzekeringspremie van die contracten is een ‘haalschuld’ die zich situeert op de woonplaats van de schuldenaar, zijnde de verzekeringsnemer. Dat betekent dat voor zulke overeenkomsten met Belgische cliënten in principe altijd ‘België’ moet worden vermeld als het land waar ze werden afgesloten. Je kunt je afvragen of dat de bedoeling van de wetgever was.”

Welke sancties dreigen er voor belastingplichtigen die hun buitenlandse verzekeringsovereenkomsten niet melden in hun aangifte? “De maatregel is nieuw. Er is dus nog geen rechtspraak”, zegt Geert De Neef. “Er is wel een analogie met de aangifteplicht voor buitenlandse bankrekeningen, die al enkele jaren bestaat. Een arrest van het Hof van Cassatie van 18 december 2009 zegt daarover dat als een belastingplichtige het bestaan van een of meer buitenlandse bankrekeningen niet meldt op zijn belastingaangifte, dat op zich geen reden is om de aangifte als onregelmatig te kwalificeren en de normale aanslagtermijn te verlengen.”

Staatssecretaris Hendrik Bogaert volgt die stelling niet. Hij verklaarde dat de aangifte als “onjuist of onvolledig” zal worden beschouwd als de belastingplichtige nalaat een buitenlands levensverzekeringscontract aan te geven. Dat betekent volgens hem dat de gebruikelijke administratieve sancties moeten worden toegepast. Maar hij preciseerde niet over welke sancties het juist gaat. Een administratieve boete? Of een verlenging van de aanslagtermijn?

Of is het denkbaar een hogere belasting te innen op inkomsten uit niet-aangegeven verzekeringsovereenkomsten? Geert De Neef: “Dat ligt niet voor de hand, aangezien belastingverhogingen op grond van het artikel 444 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen enkel niet-aangegeven inkomsten kunnen treffen. Veel levensverzekeringsovereenkomsten — bijvoorbeeld tak23-producten — worden niet belast, of zijn onder bepaalde voorwaarden fiscaal vrijgesteld. Aangezien er geen belastbare inkomsten worden ontdoken, lijkt het onmogelijk daarop een belastingverhoging toe te passen.”

Strafsancties zijn volgens het artikel 449 van het wetboek van de inkomstenbelastingen enkel mogelijk voor wie “met bedrieglijk opzet of met het oogmerk om te schaden, de bepalingen van dit wetboek of van de ter uitvoering ervan genomen besluiten overtreedt”. Het onvolledig of onjuist invullen van een belastingaangifte, met de duidelijke intentie een vermogen aan het oog van de fiscus te onttrekken — omdat het bijvoorbeeld frauduleus is opgebouwd — kan worden beschouwd als een vorm van bedrieglijk opzet. Daarop staat een gevangenisstraf van acht dagen tot twee jaar en een geldboete van 250 tot 500.000 euro, of een van beide straffen.

Vluchtroutes onder vuur

De fiscus heeft met de nieuwe aangifteplicht duidelijk de buitenlandse vluchtroutes in het vizier. “De fiscus wil dus niet zozeer nieuwe inkomsten belasten, maar is op zoek naar nog onbekende vermogens”, aldus Geert De Neef. “De belastingadmi-nistratie zoekt een antwoord op vragen als: welk vermogen werd op welk moment in zo’n contract belegd? En wat is de oorsprong van dat vermogen?”

Op het eerste gezicht lijkt de nieuwe aangifteplicht niet het beoogde doel te bereiken. Het land waar de overeenkomst werd afgesloten, zal vaak België zijn. Het is het land waar de overeenkomst werd ondertekend, of waar de schuldenaar van de verzekeringspremie woont als de Belgische verzekeringswetgeving wordt toegepast.

Toch mogen beleggers niet uit het oog verliezen dat de fiscale adminis-traties van de verschillende landen steeds meer informatie met elkaar uitwisselen. Zo heeft België onder druk van de OESO met een veertigtal landen, waaronder Luxemburg en Zwitserland, uitwisselingsakkoorden afgesloten. Voor alle duidelijkheid: van al die akkoorden zijn enkel die met het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten al in werking getreden. De andere moeten nog door de Belgische overheid worden geratificeerd.

JOHAN STEENACKERS

“De fiscus wil niet zozeer nieuwe inkomsten belasten, maar is op zoek naar nog onbekende vermogens”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content