Het beperkte geheim van de leasingoptie

Het Hof van Cassatie heeft zich uitgesproken over de vraag of leasingmaatschappijen onder het bankgeheim vallen. Dat is belangrijk voor belastingplichtigen die de aankoopoptie voor een geleasete bedrijfswagen lichten.

Over het Belgische bankgeheim — en de uitholling ervan — is al veel inkt gevloeid. Een particuliere belastingplichtige kan zich in principe beroepen op het bankgeheim als de fiscus zijn rekeningen bij de bank wil inkijken om zijn fiscale situatie te beoordelen. Maar is het bankgeheim ook van toepassing op andere instellingen met een financieel karakter, zoals leasingmaatschappijen?

Het huidige bankgeheim

Het fiscale wetboek bepaalt dat de “fiscus niet gemachtigd is om in de rekeningen, boeken en documenten van de bank-, wissel-, krediet- en spaarinstellingen inlichtingen in te zamelen met het oog op het belasten van hun cliënten”. Toch is dat bankgeheim niet absoluut. In de volgende gevallen kan de fiscus het bankgeheim buitenspel zetten.

• Bezwaar tegen een belastingaanslag

Tekent een belastingplichtige bezwaar aan tegen zijn belastingaanslag, dan kan de controleur die zijn bezwaarschrift onderzoekt van de banken “alle inlichtingen vorderen waarvan zij kennis hebben en welke nuttig kunnen zijn voor het onderzoek van het bezwaar”. De controleur kan dus alleen die gegevens opvragen die hij nodig heeft om het bezwaarschrift te onderzoeken. In principe legt de bank de vraag van de fiscus eerst voor aan de cliënt om na te gaan of het iets met het bezwaar te maken heeft. Als de klant meent dat dit niet het geval is, geeft de bank de inlichtingen niet door.

• Een of meer aanwijzingen van belastingontduiking

Een aanwijzing van belastingontduiking is voldoende om het bankgeheim op te heffen. De belastingontduiking op zich hoeft niet bewezen te zijn, maar er moeten wel indicaties in die richting zijn. Voorbeelden zijn het niet indienen van een belastingaangifte, het bezit van een buitenlandse bankrekening die niet op de belastingaangifte staat vermeld, aankopen zonder factuur en het gebruik van valse facturen.

• Taxatie op basis van tekenen en indiciën

Als een fiscale controleur bij een belastingplichtige een taxatie op basis van tekenen en indiciën — ook indiciaire taxatie genoemd — wil uitvoeren, kan hij eveneens inlichtingen opvragen bij diens bank. De fiscus gebruikt die methode als de belastingplichtige er schijnbaar een hogere levensstandaard op nahoudt dan verantwoord kan worden op basis van de inkomsten die hij fiscaal heeft aangegeven.

Voor de inning van btw, successierechten en registratierechten is de situatie eenvoudig: er is geen bankgeheim. Bij het openvallen van een nalatenschap zijn de banken bijvoorbeeld wettelijk verplicht de tegoeden van de overledene mee te delen aan de ontvanger van de successierechten.

Enkel voor financiële instellingen

De huidige regeling van het bankgeheim geldt alleen voor financiële instellingen, maar bijvoorbeeld niet voor verzekeringsondernemingen, wisselagenten of beursvennootschappen. Bij die instellingen kunnen bij een controle in principe wel inlichtingen worden verzameld om een klant te belasten.

Het verbod om inlichtingen te verzamelen bij financiële instellingen mag niet worden omzeild door die informatie te halen bij Atos, het vroegere Banksys. Atos is geen financiële instelling, maar de systeembeheerder van het elektronische betalingsverkeer van de banken.

Als de fiscus toch een zogenoemd onderzoek ter plaatse uitvoert bij een financiële planner om gegevens over zijn klanten te verzamelen, is dat onderzoek nietig.

Leasen met aankoopoptie

Geldt het bankgeheim ook voor leasingbedrijven? Dat kan een belangrijke vraag zijn. Stel dat u zaakvoerder bent van uw vennootschap, die voor u een wagen leaset. In veel leasingcontracten is een aankoopoptie opgenomen. Aan het einde van de leasingtermijn — bijvoorbeeld na vier jaar — kunt u die optie lichten. Uw vennootschap wordt dan eigenaar van de wagen. Ze kan de optie ook afstaan aan u, een familielid — bijvoorbeeld uw zoon — of zelfs aan een derde. Het interessante aan die formule is dat de aankoopoptie slechts een fractie van de werkelijke waarde is die de wagen heeft aan het einde van het contract. Op die manier kunt u heel goedkoop eigenaar worden van de wagen, of die eventueel met winst van de hand doen.

Fiscaal ontstaat er een zogenoemd belastbaar voordeel van alle aard. Dat betekent dat u tot 50 procent personenbelasting moet betalen op het verschil tussen de werkelijke waarde van het voertuig en de betaalde optieprijs.

Arresten van het Hof van Cassatie

Het Hof van Cassatie, het hoogste rechtscollege, heeft zich al drie keer uitgesproken over de toepassing van het bankgeheim op leasingmaatschappijen.

• Het arrest van 16 maart 2007

In deze zaak ging het om een vennootschap die een BMW 525 had geleaset, en die de zaakvoerder als bedrijfswagen gebruikte. Aan het einde van de termijn stond de vennootschap de aankoopoptie af aan de zoon van de zaakvoerder. Die werd daardoor voor een spotprijs — 677 euro — eigenaar van de BMW, waarvan de werkelijke waarde na vier jaar nog meer dan 15.000 euro bedroeg.

Volgens de fiscus kreeg de zoon daardoor een belastbaar voordeel van alle aard. Hij moest tot 50 procent personenbelasting betalen op het verschil tussen de werkelijke waarde van de BMW en het optiebedrag van 677 euro. Om te weten wie hij kon belasten, vroeg de fiscale controleur aan de leasingmaatschappij aan welke personen ze de geleasete bedrijfswagen aan het einde van de leasingtermijn had verkocht.

Het Hof van Cassatie oordeelde dat het bankgeheim niet alleen geldt voor klassieke financiële instellingen, maar ook voor leasingmaatschappijen. Leasingmaatschappijen zijn volgens het Hof van Cassatie kredietinstellingen en vallen dus onder het bankgeheim. Dat betekent dat de fiscus geen gegevens mag opvragen bij leasingmaatschappijen over de personen die de optie in een leasingcontract hebben gelicht.

• Het arrest van 15 oktober 2009

In dat arrest bevestigt het Hof van Cassatie dat er een bankgeheim is voor leasingmaatschappijen, maar dat dit enkel geldt ten aanzien van klanten-leasingnemers. Stel dat u bedrijfsleider bent van een vennootschap die voor u een wagen leaset. Aan het einde van de termijn licht de leasingnemer de optie niet, maar verkoopt de leasingmaatschappij de auto aan een derde. In dat geval oordeelt het Hof van Cassatie dat die derde koper geen klant is van de leasingmaatschappij en dat het bankgeheim niet speelt.

Conclusie: de fiscus kan in dat geval inlichtingen inwinnen bij de leasingmaatschappij over wie de optie heeft gelicht.

• Het arrest van 22 mei 2014

Onderneming A leasete een BMW. Het bedrijf lichtte de aankoopoptie aan het einde van de leasing niet. De leasingmaatschappij verkocht de wagen aan een werknemer van onderneming B, die samenwerkte met onderneming A. Dat gebeurt voor een bedrag van 1054 euro, een stuk onder de werkelijke waarde van de wagen. De fiscus vroeg aan de leasingmaatschappij wie de optie had gelicht. Onderneming A werd belast, omdat ze een zogenoemd abnormaal voordeel had gegeven aan de werknemer van onderneming B. Dat betekende dat de onderneming A vennootschapsbelasting moest betalen op het verschil tussen de werkelijke waarde van de BMW en het optiebedrag van 1054 euro.

De fiscus was van mening dat het bankgeheim niet geschonden was, omdat enkel inlichtingen werden gevraagd over de derde koper “met betrekking tot een commerciële verrichting”. Het Hof van Cassatie stelde de fiscus in het ongelijk. Het bankgeheim was wel degelijk geschonden; de fiscus mocht geen inlichtingen vragen bij een leasingmaatschappij om de onderneming-leasingnemer te belasten.

Conclusie

Er geldt wel degelijk een bankgeheim ten aanzien van leasingmaatschappijen. Volgens het jongste arrest van het Hof van Cassatie mag de fiscus wel vragen wie een aankoopoptie heeft gelicht, maar dan alleen om de koper te belasten, en niet de leasingnemer.

Toch schuilt er nog een addertje onder het gras. De fiscale controleur kan ook op andere manieren te weten komen wie de optie in een leasingcontract heeft gelicht. In de boekhouding van een vennootschap staat dat er een auto werd geleaset. De fiscus kan dan vragen aan uw vennootschap of de optie werd gelicht of werd overgedragen aan iemand anders, en tegen welke prijs dat is gebeurd.

Vroeger volstond het dat de fiscale ambtenaar de leasingmaatschappij contacteerde. Hij kreeg dan onmiddellijk alle informatie over de persoon die de optie had gelicht en over de prijs waartegen dat was gebeurd. Nu moet de fiscus de vennootschap eerst aan een grondige fiscale controle onderwerpen om die informatie te krijgen. Stelt de fiscus daarbij vast dat uw vennootschap de aankoopoptie aan u heeft overgedragen, waardoor u als zaakvoerder tegen een zeer voordelige prijs eigenaar bent geworden van een wagen, dan zal de fiscus u alsnog belasten op een voordeel van alle aard.

JOHAN STEENACKERS

Als de zaakvoerder de wagen aan het eind van de leasetermijn onder de marktwaarde koopt, ontstaat een voordeel van alle aard.

De fiscus mag aan de leasingmaatschappij wel vragen wie een aankoopoptie heeft gelicht, maar alleen om de koper te belasten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content