Het Belgische exportraadsel
Hoe komt het dat de Belgische exportprestaties in waarde goed boeren, maar in volume dramatisch achterblijven?
Vorig jaar verdiende de Belgische economie ongeveer 8 % meer aan de export van goederen en diensten. Een sterke prestatie, ware het niet dat bij het uitbenen van de cijfers een behoorlijk verontrustende puzzel te voorschijn komt. Want gemeten in waarde houden de Belgische exportprestaties die van de handelspartners bij, maar gemeten in volume is onze export veel minder dynamisch. Dan blijft de exportgroei op een magere 3 % hangen – minder dan bij de handelspartners, en schril afstekend tegen de snelle volumegroei van de wereldhandel (+9 %). “Belgische bedrijven kijken daarom tegen zwaar marktaandeelverlies aan,” zegt Bart Van Craeynest, econoom van KBC (zie ook barometer extra).
We verdienen onze dikkere exportboterham op dit moment dus vooral door hogere prijzen te vragen en in mindere mate door meer containers uit te voeren. Op zich doet dat er niet toe – hogere prijzen brengen even tastbare euro’s en welvaartswinst in het laatje, al is het voor de werkgelegenheid wel beter dat de export ook sterk in volume aandikt. Maar het raadsel van de zwakke volumeprestaties plaatst vraagtekens achter de duurzaamheid van de Belgische exportprestaties.
Verkeerde statistieken?
Misschien zijn de statistieken wel verkeerd. “Het intrigeert ons dat we het relatief goed doen in waarde, maar relatief slecht in volume. Deze evoluties zijn moeilijk verzoenbaar,” zegt Jan Smets, directeur van de Nationale Bank. “We zoeken daarom momenteel de statistieken uit. Betrouwbare exportcijfers, het is een domein waar internationaal nog veel werk aan is.” Ook de Oeso vraagt zich in zijn jongste Belgiërapport af of de ontrafeling van de exportcijfers in volume en in prijzen wel correct gebeurt. Misschien doen we het in volume dus beter dan de statistieken suggereren.
Structurele handicaps?
Misschien doen een aantal structurele handicaps ons de das om. Sneller stijgende loonkosten per eenheid product speelt de industrie parten, al is van een ontsporing geen sprake. En we zijn niet zoals Duitsland gespecialiseerd in investeringsgoederen, die in de groeilanden fel in trek zijn, maar in halffabricaten, die vooral een bestemming vinden op de traag groeiende markten van West-Europa. Deze handicaps wegen op het exportvolume, maar verklaren niet waarom onze export vorig jaar toch nog fors in waarde steeg. Het is vreemd: in de buurlanden zijn de exportprestaties niet afhankelijk van de meetmethode, terwijl in België de volumegroei nu al jaren achterblijft op de waardegroei. In waarde is het marktaandeelverlies maar half zo groot als in volume (zie de grafiek).
Betere producten?
Misschien wijzen de hogere prijzen die we vragen op een betere productmix. De Belgische arbeider is productief en geschoold. “Er wordt soms smalend gedaan over onze halffabricaten, maar die genieten internationaal een sterke reputatie,” zegt Ivan Van de Cloot, econoom van ING België. Langs de andere kant is het aandeel van hoogtechnologische industriële producten in onze export aan de magere kant in vergelijking met handelspartners. België blijft hangen rond de 20 %, het gemiddelde van de geïndustrialiseerde wereld is 25 %. De relatief lage Belgische investeringen in onderzoek & ontwikkeling zijn daar niet vreemd aan.
Margebescherming?
Misschien verdedigen we gewoon onze marge. Onze invoerprijzen stegen vorig jaar, net als in 2004 en 2005, opnieuw iets sneller dan in de buurlanden. Wat vooral te wijten was aan de sterke stijging van de energieprijzen en het behoorlijk energie-intensieve karakter van de Belgische industrie. We rekenen de hogere invoerprijzen bijna integraal door aan onze internationale klanten. We kunnen ook bijna niet anders, want gezien de hoge importintensiteit van de Belgische economie – de helft van de bedrijfskosten zijn importkosten – betekent elke toegeving op de marge meteen serieus welvaartsverlies.
Geluk gehad?
Misschien hebben we geluk gehad. De sterkte van de wereldeconomie laat toe om de hogere importfactuur door te schuiven naar onze buitenlandse klanten, zonder al te veel klantenverlies. “Als de wereldeconomie aantrekt, kunnen wij traditioneel hogere prijzen vragen,” zegt Ivan Van de Cloot. Maar de grote afhankelijkheid van de internationale conjunctuur, maakt de exportprestaties kwetsbaar voor een tragere wereldgroei, want dan wordt het lastiger om zonder margeverlies de marktaandelen te verdedigen. Een te snelle stijging van onze exportprijzen staat in moeilijkere jaren immers garant voor dalende volumes. De duurzaamheid van de Belgische exportprestaties moet daarom met meer dan gewone aandacht worden gevolgd.
Daan Killemaes
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier