Hét Belgische antwoord op goedkoop Chinees textiel?
Om de haverklap horen we het doem-bericht: de ooit zo prominente Belgische textielindustrie is ten dode opgeschreven. Vandaag lijkt de import van goedkoop Chinees textiel de schuldige. Ondertussen werken textielingenieurs in alle stilte verder aan baanbrekend onderzoek. Zij stuwen de Belgische industrie op het groeipad van het technisch textiel. Tijd voor een – verrassend – groepsportret.
Zelfreinigend textiel, beschermkledij die toxische bestanddelen neutraliseert, gebreide hartkleppen of bindweefselproducten. Geen sciencefiction, maar het textiel van de toekomst, dat vandaag al wordt geproduceerd. Technisch textiel, hét toverwoord dat de Belgische en Europese textielindustrie van een Aziatische nekslag moet redden, dekt vele ladingen. En vaak hoef je het niet eens ver te zoeken. Een simpele babyluier is het summum van hoogtechnologisch textiel, met componenten die vochtaanzuigend en vochtafstotend zijn. Tegelijk moet de luier waterdicht én ademend zijn. Dat staat dan weer in schril contrast met bijvoorbeeld hoogtechnologische brandweerpakken die uitgerust zijn met ingeweven detectiesystemen, die door kleurverandering een alarmsignaal geven wanneer chemische stoffen vrijkomen of oververhitting dreigt. Ook nanotechnologie (bijvoorbeeld textielvezels met elektrische geleidingen) of microcapsules (geurbestanddelen, insectwerende stoffen) zijn al lang geen verre toekomstmuziek meer. Verreweg de bekendste toepassingen van technisch textiel vinden we terug in onze auto: airbags, autotextiel en allerhande componenten, alles samen goed voor ruim 11 kilo per wagen. Maar laat één ding duidelijk wezen: dé sector van technisch textiel bestaat eigenlijk niet. Het is een amalgaam van diverse niches, waarvan de autosector in volume wel het belangrijkste is.
Op de jongste internationale beurs Techtextil in Frankfurt stonden meer dan 1050 exposanten uit 47 landen. Wie langs de stands struinde, zag uiteenlopende toepassingen van dat segment van de textielsector. “Het is duidelijk dat die beurs elk jaar groeit en je krijgt er heel wat interessante dingen te zien. Maar niet alles is er technisch textiel,” waarschuwt Filiep Libeert. Als voorzitter van de Europese textielfederatie Euratex ijverde Libeert niet alleen fors om de Chinese import aan banden te leggen, hij stond ook mee aan de wieg van het Europese Textile Technology Platform. “Er zijn heel wat traditionele bedrijven die zich graag het label van technisch textiel opkleven, omdat ze beseffen dat het de hefboom is om te overleven. Maar ze hebben nog veel werk voor de boeg om daadwerkelijk in hun productengamma die upgrade naar complexiteit en performance te maken,” aldus de Euratex-topman. Tegelijk waarschuwt de Nederlandse professor Michiel Scheffer, van de Lector Saxion Hogeschool, dat de illusie moet worden vermeden dat technisch textiel de vluchtheuvel is voor de Europese textielindustrie: “Die vluchtheuvel is te klein voor iedereen.”
“Prijsdruk steekt de kop op”
Als één zaak snel duidelijk wordt, dan dit: alle textielbedrijven springen – of sprongen – op de kar van technisch textiel uit noodzaak. Bij de ene groeide die overgang langzaam en organisch, een ander diende bruusk van koers te veranderen, wilde hij nog een markt hebben.
Zo presenteerde Berry Tec voor het eerst op Techtextil zijn gamma geotextiel. Berry Tec is een divisie uit de Berry Floor Group – die onlangs verkaste naar de pas opgerichte fusiegroep Beaulieu International Group. De productie bestaat grotendeels uit non-wovens (naaldvilt), die onder meer gebruikt worden bij de wegenbouw. De hoezen worden verwerkt bij de aanleg van wegen en verhinderen de vermenging van de funderingslaag met de onderliggende grond. Of ze verhinderen het doorsijpelen van vervuilde grond naar het grondwater. Ook bij oever- of erosiebescherming vermijden ze het wegspoelen van gronddeeltjes door neerslag of golfwerking.
Het is een segment waarin bijvoorbeeld ook Libeltex of Sioen sterk presteert. In november 2004 nam Berry nog een speciale productielijn in gebruik (een investering van 6 miljoen euro). Op dezelfde lijn wordt ook nog de klassieke tapijtrug geproduceerd, maar gehoopt wordt dat Berry Tec een flinke stuiver in de markt van het technisch textiel kan opstrijken. Zeker nu de naaldviltmarkt – waar Berry grote omzetten haalt – sterke concurrentie kent.
Ook UCO Textiles sprong, door de (r)evolutie in de textielindustrie, op de hoogtechnologische kar. Jean-Paul Deleye: “De markt van bovenstoffen voor outdoor- en beschermkledij is op vijf jaar tijd compleet verdwenen. Voeringstoffen zijn zelfs al sinds midden jaren negentig volledig overgeheveld naar China. Klanten als Decathlon kopen nog uitsluitend in Azië.” Dus diende UCO zich aan te passen. Vandaag pikt het bedrijf – onder meer – een graantje mee van de militaire markt, dat een gretige afnemer blijkt van technisch textiel. “Die switch levert ons vandaag een omzet van zo’n 12 miljoen euro op. Maar de omzet die we kwijt zijn, uit de sector van de bovenstoffen, was goed voor ruim 20 miljoen euro,” zucht Jean-Paul Deleye. “Bovendien komen steeds meer spelers in hetzelfde segment van technisch textiel terecht, waardoor er ook hier een prijsdruk dreigt te ontstaan.” Of hoe de vluchtheuvel van professor Scheffer vol raakt.
“Grootdistributie speelt producenten tegen elkaar uit”
Utexbel is naar eigen zeggen al ruim 20 jaar bezig in het segment van technisch textiel. “Zowat 80 % van onze groepsomzet ( nvdr – 96 miljoen euro) komt van technische weefsels,” vertrouwt Patrick Merchiers ons toe. Hij ziet de Europese markt van technisch textiel als vrij stabiel. “Enkele spelers die puur op prijs werkten, zijn eruit gevallen. Zeker in dit segment is kwaliteit van wezenlijk belang.” Daarom wordt het onderzoek nu meer en meer toegespitst op de garenontwikkelingen. “Daar zit nog veel potentieel. Bovendien is de hechting van de microcapsules in de garens veel duurzamer dan wanneer je die in een latere fase via coating op de stof aanbrengt.”
Merchiers ziet niet rechtstreeks een dreiging door Chinese textielproducenten. “Maar door hun lage prijszetting sijpelt dit door naar de hele textielindustrie. Ook in het segment van technisch textiel dat, door de soms jarenlange research, hoger geprijsd is.” Hij wijst vooral de grootdistributie met de vinger die verschillende producenten tegen elkaar uitspeelt. “Ze hebben alleen oog voor de korte termijn. Maar hun politiek is nefast voor de hele indu- strie.”
“Technisch textiel is functionaliteit koppelen aan creativiteit”
Wie – zoals vice-premier Johan Vande Lanotte (SP.A) begin 2005 nog meende te moeten doen – de Belgische ondernemers oproept om meer aan kwaliteitsconcurrentie te doen en meer te investeren in onderzoek en ontwikkeling, is zeker in de textielsector niet bij de les gebleven. “Sinds jaar en dag levert de Belgische textielindustrie grote inspanningen in onderzoek en ontwikkeling en productvernieuwing,” poneert Febeltex-topman Fa Quix. “Had ze dat niet gedaan, dan was onze textielindustrie al lang ten dode opgeschreven.”
“De overheid kan veel méér doen,” fulmineert Nico Van Malderen van het filamentbedrijf Luxilon, die zich ook ‘de les’ van Vande Lanotte niet laat welgevallen. “Wij werken al jaren samen met Europese universiteiten en laboratoria. Maar vergeet niet dat van de tien ontwikkelingen er ten hoogste drie in aanmerking komen voor productie.” Ook de Europese ondersteuning kan beter, zo schat Van Malderen in: “Van alle projecten die bij Europa worden ingediend, krijgt slechtst 7 % steunmaatregelen.”
“België scoort goed in Europa binnen de wereld van het technisch textiel,” zegt ook Marc Van Parys, professor aan de Hogeschool Gent. Hij geldt zowat als de Belgische goeroe van het technisch textiel. De energieke Van Parys – een praatvaar met guitige blik en grijze krullen – zit nimmer stil. Hij toont ons zijn jongste ‘uitvinding’: plasmatechnologie. “Het lijkt op een drukprocédé, maar is eigenlijk een bestralingsproces.” Via een cadcamsysteem wordt op de stof een zone afgebakend, die in een volgend stadium bestraald wordt. Het gevolg is een verkleuring, net alsof de stof werd bedrukt. “Maar met dezelfde technologie kan je bijvoorbeeld ook een andere oppervlaktebehandeling geven aan een stof.” Hij hoopt zo snel mogelijk via “een Vlaams bedrijf” dit procédé te commercialiseren. “De patenten zijn in aanvraag, daarom kan ik je nog niet veel informatie geven over het proces.”
“Technisch textiel is functionaliteit koppelen aan creativiteit,” luidt het bij professor Van Parys. Het is niet steeds alles opnieuw uitvinden. “Het is ook vernieuwing brengen in het productieproces.” Voor de toekomst van het Belgisch textiel is hij hoopvol. “Maar men moet afstappen van de geijkte patronen. We moeten evolueren naar een markt van produceren on demand. Eerst verkopen, dan pas produceren.” Technisch textiel kan, door zijn gepersonaliseerde mogelijkheden, daarin een katalysator zijn. De omslag is volop bezig, maar veel ontwikkelingen situeren zich nog in de schemerzone. “80 % van het textiel moet nog uitgevonden worden,” meent Van Parys. “En wat méér is: de technologie bestaat al. Ze moet alleen nog toegepast worden. Research is het omzetten van geld in knowhow. En die knowhow opnieuw omzetten in geld,” geeft de eigentijdse professor Zonnebloem nog mee als doordenkertje.
Lieven Desmet
80 % van textiel moet nog uitgevonden worden.
11 kilo technisch textiel per auto (airbags, textiel en componenten).
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier