Het architectenduo dat Knokke verovert in stijl
Voor de verbouwing van de woning van kunstschilder Luc Peire ontvingen ze de prijs voor de architectuur van de provincie West-Vlaanderen. En dit jaar waren ze genomineerd voor de wereldvermaarde Mies van der Rohe Award… De steile opmars van het Knokse architectenduo Inge De Brock en Peter De Bruycker.
Stichting Jenny en Luc Peire, De Judestraat 64, 8300 Knokke, www.lucpeire.com
Doorbreken doe je maar één keer en dus laat je best een forse indruk na. Het Knokse architectenduo Inge De Brock (36) en Peter De Bruycker (40) hoeft zich daarover alvast geen zorgen te maken. Hun ontwerp voor de Stichting Jenny en Luc Peire – de oude woning van de kunstschilder Luc Peire werd tot een museum annex archief omgebouwd – kreeg anderhalf jaar geleden meteen de vierjaarlijkse prijs voor architectuur van de provincie West-Vlaanderen.
Hun ontwerp is een perfecte symbiose van stijlvolle elegantie en sober functionalisme, vol knipogen naar het abstracte oeuvre van Peire. Deze kunstenaar (1916-1994) stond bekend voor zijn uitgepuurd verticalisme en zijn voorliefde voor ritmisch geordende patronen, kenmerken die ook in de nieuwbouw makkelijk te traceren zijn. Verwacht dus geen om aandacht smekende highbrow architectuur, wel een minimaal ogende ruimte-indeling die perfect haar museale en archivale doel dient. Ondanks de metamorfose bleef de oorspronkelijke organisatie van het huis grotendeels intact.
Het museum bevindt zich discreet tussen de rijwoningen van de De Judestraat in het centrum van Knokke. De strak gecomponeerde voorgevel is opgetrokken uit vierkante, gepatineerde tegels uit Boomse dallen. Wel opvallend is de frontale glaspartij op de eerste verdieping. Die biedt niet alleen een schitterende lichtinval op de entree, ze laat ook het daglicht tot in de achterliggende expositieruimte en het trapgangetje binnensijpelen. En dat alles met de blik omhoog gericht, geheel conform het verticale credo van Luc Peire.
De gestileerde renovatie in de De Judestraat leest als een plastische compositie die is doordesemd met Peires obsessie met verticale strepen. Vooral in de zogeheten kluis op het bovengedeelte valt er niet aan de abstracte ‘postgotiek’ te ontsnappen. Het werk van Peire ligt er opgeborgen in chronologisch geordende, makkelijk uitschuifbare, verticale laden die uitkijken op een zenitaal verlichte muur waaraan enkele schilderijen hangen.
Kritisch regionalisme
Inge De Brock en Peter De Bruycker zijn beiden geboren en getogen in de kuststreek. Dat blijkt ook uit hun praktische kennis van de kuststreek en hun diepe respect voor de specifieke eigenaardigheden ervan. Zo slaagden De Brock en De Bruycker erin het duinenkarakter van het Joseph Stubbenpark in Duinbergen opnieuw in ere te herstellen. Hun renovatie van het ondergrondse garagecomplex en het bijbouwen van enkele ontmoetingsplekken langs de zeedijk stonden volledig in het teken van het recreëren van een ‘natuurgetrouw’ duinenlandschap. De architecturale ingrepen werden daarom zoveel mogelijk aan het oog onttrokken door de bouwwerken te bedekken onder de duinenvegetatie. Bovendien werden de noodzakelijke schachten voor licht en verluchting van het parkeergebouw afgewerkt met laag metselwerk, terwijl de hellingen refereren aan de hellingen van strand naar zeedijk.
“Onze architectuur is nooit dominant,” legt De Bruycker uit. “Ze drukt de mensen niet weg. Integendeel. Ze staat volledig in functie van hen. Daarom vloeit onze stijl veeleer voort uit de context dan uit een formeel credo. Daar is de site in Duinbergen een goed voorbeeld van. Als men er dan toch een titel wil op kleven, doe dan maar ‘kritisch regionalisme’. We houden ervan om bepaalde elementen uit het lokale landschap te plukken, uit hun context te lichten, te stileren en uiteindelijk terug te zetten in functie van het architecturale doel.”
Erkenning en frustratie
Een ander goed voorbeeld daarvan is de voetgangersbrug in Zeebrugge die de Koninklijke Baan oversteekt: subtiel maar krachtig qua vormentaal, perfect in het duinenlandschap geïntegreerd als poort tussen twee natuurgebieden én – dankzij de samensmelting van loopvlak en borstwering – ook aangenaam en veilig voor de wandelaar.
Dat het duo dit jaar werd geselecteerd voor de Prize for Contemporary Architecture û Mies van der Rohe Award 2005 – een prijs die vorige week uiteindelijk werd gewonnen door de Nederlandse architecten Rem Koolhaas en Ellen van Loon – en eerder ook al werd bekroond door de Académie Royale hoeft dus geenszins te verwonderen. Het duo toont zich opgetogen over die waardering voor hun werk. “Als onafhankelijk opererend duo nemen we in samenwerking met architecte Brigitte D’Hoore geregeld deel aan wedstrijden,” zegt De Bruycker. “Bij die wedstrijden gaat het veelal om onbezoldigd werk. Daarom zijn we erg trots op wat we tot hier toe hebben verwezenlijkt, ook al hebben we niet overal de erkenning gekregen die we hoopten te krijgen.”
Met die laatste zin verwijst De Bruycker naar hun wedstrijdontwerp voor de onthaalruimte van het Tyne Cot Cemetary in Passendale, het grootste soldatenkerkhof van het land. Een van de voornaamste uitgangspunten was de nieuwe constructie onzichtbaar, bovengronds afwezig te maken uit respect voor het serene monument met zijn unieke ommuring. Hoewel hun ontwerp naadloos in het monumentale landschap kon worden ingeplant, koos de jury voor een andere inzending, een project met een duidelijk aanwezige verschijningsvorm.
“Nee, ik ben geen slechte verliezer,” zegt De Bruycker. “Maar ik kan me wel opwinden wanneer opdrachtgevers niet beseffen welke fysische of historische rijkdom ze bezitten. Waarom de zeedijk bijvoorbeeld volzetten met dominante blauwe verlichting waardoor het licht dat gereflecteerd wordt op de gele dijk, de reflectie van de maan op de zee volledig tenietdoet? Waarom de dijk volzetten met bloembakken? Spilliaert schilderde alleen de vloeiende dijklijn, het witte lichtgevende schuim op de golven, een vuurtoren. Voor ons zou het een droomproject zijn om te mogen werken in sites aan de kust met een levende ziel, plaatsen waar er vroeger zeegebonden activiteiten hebben plaatsgevonden die nu door economische en toeristische evolutie achtergebleven en verkommerd zijn.”
Pragmatisme met een hart, noemen we dat.
Dave Mestdach
Doorbreken doe je maar één keer en dus laat je best een forse indruk na. Het Knokse architectenduo Inge De Brock (36) en Peter De Bruycker (40) hoeft zich daarover alvast geen zorgen te maken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier