Daan Killemaes
Het advies van Briek Schotte
Er moet stilaan een nieuw magazijn gebouwd worden om het optimisme van de jongste maanden nog gestouwd te krijgen.
In Europa is het risico op een totale deconfiture van de euro weggedeemsterd en werken de zorgenkinderen naarstig aan een comeback. Ierland bijvoorbeeld trok begin dit jaar met succes op eigen benen naar de kapitaalmarkt. De Spaanse industriële productie en export zitten in de lift dankzij een herwonnen concurrentiekracht. Zelfs Griekenland hoopt dit jaar opnieuw de woorden ‘economische groei’ te kunnen uitspreken, al blijft een nieuw hulpprogramma, net als voor Portugal, onvermijdelijk. De financiële markten lossen hun wurggreep rond de euroconstructie, met dalende renteverschillen met Duitsland als belangrijkste signaal van de ontspanning.
Het vertrouwen keert niet alleen terug in Europa. Het hele Westen lijkt herboren en klaar om de wereldeconomie dit jaar op sleeptouw te nemen, nu de begrotingsteugels iets gevierd kunnen worden, en centrale banken nog lang niet van plan zijn de steunwieltjes weg te nemen. België doet dapper mee aan deze toonzetting. Ook hier herstelt het vertrouwen van de bedrijven en de gezinnen, dalen het begrotingstekort en de schuld (toch in procent van het bbp), en belooft de groei aan te trekken. De regering-Di Rupo gewaagt zelfs van “het Belgische model” als ideaal crisisrecept. Wat meteen aantoont dat dit optimisme tot verkeerde conclusies kan leiden.
Toch is deze vlaag van optimisme welkom, aanstekelijk en helend. De westerse economie kreunt nog altijd onder een zware schuldenlast na de jarenlange excessen in de aanloop naar de crisis van 2008-2009, en in die omstandigheden is een periode van conjuncturele rugwind mooi meegenomen. Elk procentje groei en elk procentje afbouw van de schulden brengt ons een stapje verder van de afgrond waarin we in 2008 staarden. Maar dit optimisme komt helaas niet zonder de schadelijke bijwerkingen van zelfgenoegzaamheid, laksheid en inertie. Want de ongemakkelijke waarheid is nog altijd dat de crisis niet voorbij is, niet in Europa, niet in de wereld en niet in België. De volgende recessie, en die komt er vroeg of laat, zal de pijnpunten opnieuw ongenadig blootleggen. In het geval van België: een tanende concurrentiepositie, een te hoge belastingdruk en op termijn onhoudbare overheidsfinanciën.
Hier en nu biedt deze conjuncturele opflakkering de beleidsmakers daarom een gouden kans om te werken aan de weerbaarheid van de economie, maar precies nu werkt het optimisme verlammend. Regeringen zullen de conjuncturele rugwind gebruiken om even de benen stil te houden en een recuperatiemoment in te bouwen. Het momentum ebt zichtbaar weg en het gevoel van hoogdringendheid vervaagt. Frankrijk en Italië voelen al langer de behoefte niet meer om hun concurrentiekracht te versterken. Zelfs Duitsland is het hervormen moe en brengt het groeipotentieel op langere termijn in gevaar, al zijn de verzachting van de Duitse zeden en een aantrekkende consumptie een zegen voor de rest van Europa. Daar is de mars naar een echte bankenunie, een must om de Europese kredietverlening te reanimeren en het herstel een kans op slagen te geven, bijna tot stilstand gekomen. Over een politieke unie, nodig om de euro op termijn te laten overleven, wordt zelfs niet meer gesproken.
Een betere conjunctuur komt nooit ongelegen, maar deze keer scheelt het toch niet veel. In volle crisis loont het om het op zijn Belgisch wat rustiger aan te doen, maar in betere tijden moet als compensatie meer dan een tandje bijgestoken worden. Om wielerlegende Briek Schotte te citeren: “Ge moet ziere rijden als ge ziere moet rijden, en ge moet niet ziere rijden als ge niet ziere moet rijden.” Deze cadans krijgen regeringen maar niet te pakken, zeker de Belgische niet, en daarom zal het straks dubbel pijn doen als de wind draait. We zullen dan niet meer de luxe hebben om even in het wiel te kruipen, want de achterstand op het aanbevolen traject om onze welvaart te behouden, zal te hoog zijn opgelopen. Het risico is echter groot dat België het advies van Briek Schotte in de wind zal slaan. We krijgen nochtans een unieke gelegenheid om een stevige en noodzakelijke demarrage te plaatsen: ook de federale regering krijgt straks na de verkiezingen een legislatuur van vijf jaar, en het opgeklaarde conjunctuurplaatje geeft ruimte om te hervormen zonder de economie te ontwrichten. Maar de conjunctuurbonus dreigt de regering-Di Rupo in het zadel te houden, een regering die manifest bewezen heeft het kopwerk te schuwen, en die dus ook geen versnelling zal plaatsen na de verkiezingen. Kijken en omzien heeft lang gewerkt, maar na mei dreigen we definitief de goede ontsnapping te missen.
Volg Daan Killemaes ook op Twitter
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier