Peira werd vier jaar geleden opgericht als hersteldienst voor de apparatuur van Janssen Pharmaceutica. Nu ontwikkelt het Kempense bedrijf zelf hoogtechnologische apparaten voor de medische en farmaceutische sector.
Bij de opening van het Belgische paviljoen op ‘s werelds grootste biotechbeurs in Washington hing prins Filip nog verrassend lang aan zijn lippen. Hans Nicasy kan erom lachen. “Als ik begin te babbelen over Peira, moeten ze mij stoppen”, zegt de 54-jarige CEO. De interesse van de prins was overigens oprecht, weet Kempenaar Nicasy. “Hij is mij enorm meegevallen als persoon.”
Terug in België worden we ontvangen in een verrassend bescheiden houten barak, pal in het hart van de campus van Janssen Pharmaceutica in Beerse. Een tijdelijke oplossing, zo blijkt, want uiterlijk in oktober verhuist Peira naar de terreinen van Philips in Turnhout. Het vier jaar geleden opgerichte Peira staat namelijk klaar voor de volgende etappe, de serieproductie van onder meer meetapparatuur voor kankeronderzoek en apparaten voor hersen- en toxicologisch onderzoek. De onderzoekscampus van Janssen Pharma is daarvoor niet geschikt, maar bij Philips Turnhout, dat hoogtechnologische maakindustrie aantrekt als wissel op de toekomst, wordt Peira met open armen ontvangen. Het door Nicasy opgerichte bedrijf behoudt wel een pied-à-terre bij Janssen Pharma, waar het ontstond als hersteldienst voor door Janssen Pharma zelf ontwikkelde apparaten. “Zoals een apparaat om de contracties van de hartspieren te meten van proefdieren”, geeft Nicasy als voorbeeld. Die ontwikkelingsafdeling, inclusief eigen glasblazerij, telde ten tijde van Dr. Paul Janssen nog 40 à 50 mensen, maar werd geleidelijk ontmanteld. Janssen Pharma verkoos om het onderhoud van zijn apparaten uit te besteden. “We zijn gestart als een fee for service business, met als eerste contract dat met Janssen Pharma, maar nu werken we niet meer exclusief voor hen”, zegt Nicasy.
Nicasy toonde in Washington aan prins Filip een toestel voor onderzoek naar neurodegeneratieve ziektes zoals alzheimer en parkinson, maar vooral ook de TM900, een apparaat voor kankeronderzoek dat de groei van tumoren in proefmuizen meet. “Je houdt de muis er gewoon tegen, een beetje zoals een scanner in een supermarkt”, legt Nicasy uit. Zo wordt efficiënter de impact gemeten van potentiële medicijnen op die tumoren. Voor de ontwikkeling van het apparaat en de vraag naar (inmiddels toegekende) steun bij het IWT, werkte Peira samen met het Leuvense biotechbedrijf ThromboGenics. “We hebben samen het patent aangevraagd. Wij mogen het apparaat commercialiseren in ruil voor royalty’s.” De TM900 wordt het eerste apparaat dat Peira in serie zal produceren. Diverse kankeronderzoeksgroepen in Europa willen het toestel testen. In januari 2012 zou de TM900 op de markt moeten komen.
Maar Peira heeft andere ijzers in het vuur. Zo heeft het recentelijk samen met het Vlaams Instituut voor Biotechnologie VIB, een goede klant van Peira, een octrooi aangevraagd voor een apparaat dat het snijden van hersenen van proefdieren automatiseert. Het toestel werd samen met Imec en de KU Leuven ontwikkeld. Voorts ontwikkelt Peira voor het VIB een apparaat om fruitvliegjes te traceren. Het genetisch materiaal van zulke vliegjes kan snel en eenvoudig worden gemanipuleerd om gedragsveranderingen te bestuderen.
Angst dat grote spelers concurrerende apparaten ontwikkelen, heeft Nicasy niet. Daarvoor is het potentiële productieaantal te klein. “Als je in elke kliniek zo’n apparaat zou kunnen plaatsen, kom je natuurlijk in het vaarwater van de Philipsen en GE Healthcares van deze wereld. Maar Philips zal niet kijken naar een markt van enkele honderden stuks”, legt Nicasy uit. “Het is natuurlijk niet uitgesloten dat wij over enkele jaren wel een grote partner nodig hebben, en dan staat Philips ongetwijfeld mee op de eerste rij van kandidaten.”
De voorbije twee jaar leverden de service en het contractwerk voor derden het netjes winstgevende Peira een omzet van ruim 600.000 euro op. “We hopen over twee jaar boven het miljoen euro uit te komen”, zegt Nicasy. De ontwikkeling van de eigen apparaten wordt vooral gefinancierd met de inkomsten uit de servicecontracten en met subsidies van het IWT. “We zijn een klein bedrijf waar geen kapitaal werd ingebracht door een durfkapitalist. Je moet de ontwikkeling in België spijtig genoeg laten betalen door het IWT. Je kunt het ook laten betalen door een grote partner als Janssen, maar dan ben je wel je intellectuele eigendom kwijt”, zegt Nicasy, die vindt dat Vlaanderen meer guts moet tonen. “In de VS pompen durfkapitalisten veel geld in ondernemingen waardoor die kansen krijgen. Hier deelt het IWT wat uit, en daar blijft het bij. Vlaanderen moet uit zijn schulp komen, boven dat kneuterige uit geraken. We moeten meer naar structuren zoeken, zoals het NERF (het centrum voor hersenonderzoek dat Imec, VIB en de KU Leuven hebben opgericht, nvdr), dat de elite van onderzoekers trekt.”
Dat een of andere grote speler Peira zou willen opslokken, gelooft de topman niet. “Ik denk dat we bescheiden moeten zijn. Ik wil dit uitbouwen tot een in deze streek verankerd bedrijfje met tien hooggekwalificeerde ingenieurs en een omzet boven 1 miljoen euro. Je vindt hier ook die spirit van ondernemerschap, waarvan ik altijd had gedacht dat die gereserveerd was voor West-Vlaanderen. Tussen Eindhoven en Turnhout zit een aantal heel goede stielmensen en scholen die dat stimuleren.”
“Voor mij is dit in de eerste plaats fun. Het is echt plezierig om niet zoals vroeger te moeten reorganiseren of afbouwen, maar met jonge ingenieurs baanbrekende dingen te doen. Dingen bouwen waarvan de grote jongens onder de indruk raken, dat is de uitdaging. Ik geloof in het open innovatiemodel. Kleine bedrijven die elkaar vinden, zijn veel flexibeler en competitiever dan grote bedrijven.”
Nicasy vertoefde na zijn studie burgerlijk ingenieur elektromechanica drie jaar in Caïro voor een Antwerpse handelaar in machines en staal. Maar het grootste stuk van zijn loopbaan, 13 jaar, bracht hij door bij de Leuvense divisie van het Amerikaanse Raychem. Nadien werkte hij enkele jaren voor de weefgetouwenbouwer Picanol, onder meer in China. Vervolgens leidde hij drie jaar het aluminiumbedrijf Lamifil van Christian Dumolin, waarna hij overstapte naar Bekaert Textiles. Hij hield het er anderhalf jaar uit. “Een verkeerde keuze”, zegt Nicasy nu. Het leidde wel tot een sabbatjaar, op zijn vijftigste. Tijdens die break las hij een boek van Paul Janssen over diens pioniersjaren in China. “Hij beschreef daarin het succes van zijn firma. Een van de thema’s was serendipiteit, het onverwacht vinden van iets terwijl je op zoek bent naar iets anders. Je moet onderzoekers die creatief bezig zijn en een open geest hebben, stimuleren om begane paden en standaardmethodes te verlaten. Heel toevallig werd ik kort daarop gebeld door een kennis die zei dat Janssen Pharmaceutica iemand zocht die geïnteresseerd was om enkele activiteiten in de Kempen over te nemen en een bedrijfje op te starten. Zo ben ik erin getuimeld.”
Nicasy zocht steun bij Exmore Technology, een dochterbedrijf van Creafund. “Om praktische redenen”, zegt hij. “Om op te starten, had ik ergens een bureau nodig, mensen en infrastructuur. Exmore had dat.” Een jaar later stapte Exmore ook in het kapitaal. De CEO van Exmore is Luc Sneyders, wiens broer Manu ook aan de slag is bij Peira als projectmanager. Nicasy, Exmore en Manu Sneyders zijn nu de enige aandeelhouders. Nicasy, die luidop droomt van een tweede vestiging voor Peira aan de Amerikaanse oostkust, is de grootste particuliere aandeelhouder, met eenzelfde belang als Exmore.
BERT LAUWERS, FOTOGRAFIE THOMAS LEGRÈVE
“Het is echt plezierig om niet zoals vroeger te moeten reorganiseren of afbouwen, maar met jonge ingenieurs baanbrekende dingen te doen.”
“Vlaanderen moet uit zijn schulp komen, boven dat kneuterige uit geraken. We moeten meer naar structuren zoeken, zoals het NERF, dat de elite van onderzoekers trekt.”