Gsm’en dankzij de oorlog in Congo
Een dreiging met consumentenboycots tegen gsm’s en computers, waarin mineralen uit Congo zijn verwerkt, zal minder snel plaatsvinden dan voor diamant – het ligt moeilijker om een ‘bloed’-gsm te dumpen en je stoot honderdduizenden mobilofoongebruikers voor het hoofd. Een rapport van de Verenigde Naties over de plundering van bodemrijkdommen in Congo zoomt voor het eerst in op de rol van Congo’s buurlanden. Dat is positief, maar Sabena Cargo beschuldigen, doet meteen ook vragen rijzen bij de ernst van dit onderzoek.
Of weinig scrupuleuze Belgische zakenlui aan de oorlog in Centraal-Afrika geld verdienen, weten wij niet (zie blz. 38). Het kan natuurlijk. Maar zijn Belgische ondernemers die nog in de regio actief zijn automatisch verdacht van betrokkenheid bij oorlogsfinanciering? Als dit VN-rapport er opnieuw een slordig potje van heeft gemaakt, zoals het eerste VN-rapport (van Fowler) over conflictdiamanten, dan moet België harde bewijzen eisen. In plaats van zelf mee verdachtmakingen te voeden, zoals aanvankelijk gebeurde tegen de Antwerpse diamantsector.
Daarmee is niet gezegd dat er in Congo, Ruanda en Burundi geen schandelijke handelspraktijken plaatsvinden. Moeten we daarom, naast coltan-erts, ook koffie en thee uit de regio gaan boycotten? Waarmee ons geweten gesust is en tegelijk een zwaar beproefde bevolking, die nu al niet meer weet van welk hout pijlen te maken, helemaal in de verdoemenis wordt gedrukt.
Politici hebben een kort geheugen. Het zijn toch niet Belgische bedrijven die daar oorlogen zijn gaan ontketenen? Edele bedoelingen kunnen catastrofale gevolgen hebben. Lees er A People Betrayed. The role of the West in Rwanda’s Genocide (Zed Books) op na: een onbezonnen internationale diplomatie stak begin de jaren negentig in de regio van de Grote Meren het vuur aan de lont en weet niet meer hoe de brand te blussen. Dat zich in die chaos een minder eerbare handel ent op activiteiten die decennialang volstrekt respectabel waren, kan alleen wereldvreemde politici verbazen.
Wie maakt het onderscheid tussen politiek-gekleurde circuits en normale commerciële marktmechanismen in het gebied? Zijn traders verantwoordelijk voor wat internationaal erkende, onafhankelijke regerings- en rebellenleiders van Congo, Ruanda en Burundi met hun geld doen? Met samenraapsels dreigt men vast te lopen in tegenstellingen: ondernemers die zakendoen met plaatselijke partijen (of het nu rebellen zijn of erkende bewindslui) zouden schurken zijn, terwijl dezelfde Afrikaanse politici de vredesakkoorden van Lusaka ondertekenden en officieel in Washington, Brussel en Parijs worden ontvangen.
Transparantie, dát is wat er vereist is. En men bekomt die niet door de handel via embargo’s verder in parallele circuits te duwen. Een belangrijke vraag is of het VN-rapport tot op de hoogste politieke niveaus van de regio alle politiek gekleurde circuits blootlegt?
De over de jaren in Centraal-Afrika uitgemergelde Belgische bedrijven vragen duidelijkheid in plaats van verdachtmakingen. Zij zijn vandaag vergroeid met hun nieuwe vaderland en willen niet liever dan hun schouders zetten onder de wederopbouw van de getraumatiseerde regio. De plundering van Congo (en Angola) is een te ernstige zaak om zich te beperken tot oppervlakkig gestook of sensatiezucht.
Erik Bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier