Grote cijfers, kleine letters
In de lopende Brio-onderhandelingen worden de nog resterende monopolistische bolwerken van Belgacom verder gesloopt. Als minister Rik Daems het advies van het controle-orgaan Bipt volgt, dan zal er veel meer prijsdifferentiatie mogelijk worden, onder meer in de 0900-nummers.
De temperatuur stijgt in de Astro-toren aan het Brusselse Madouplein. Het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (Bipt) steekt er een paar tandjes bij om zijn jaarlijks advies over Belgacom’s Reference Interconnect Offer (Brio) toch iets vroeger dan vorig jaar rond te krijgen. Het referentie-aanbod van Belgacom – Brio 2000 in het jargon – bepaalt wat de operatoren aan Belgacom moeten betalen voor de uitwisseling van de belangrijkste telecommunicatiediensten. Het zijn cruciale onderhandelingen, want ze bepalen voor een groot deel welke diensten de nieuwe operatoren zullen kunnen aanbieden en tegen welke prijs.
Nieuwe ideeën liggen op tafel, zo blijkt uit de documenten die intussen toch in ruimere kring verspreid beginnen te geraken. Zo oppert het Bipt in zijn eerste synthese de gedachte om de eindgebruikersprijs te laten bepalen door de operator die het dichtst bij de dienstaanbieder staat. Het Bipt inspireert zich hier op een voorstel van de Ierse regelgever.
Voor België zou dat betekenen dat het niet langer quasi per definitie Belgacom is die bepaalt hoeveel een telefoontje naar – zeg maar – het internet kost. Het zou integendeel de operator zijn waarop de internettoegangsleverancier is aangesloten die het tarief aan de eindgebruiker bepaalt. Belgacom zou dan niet langer een vergoeding betalen aan de alternatieve operator om een oproep van een Belgacom-klant af te werken, maar omgekeerd: de alternatieve operator zou Belgacom vergoeden voor het aanbrengen van het verkeer en voor het innen van de factuur.
Op die manier, stipt het Bipt aan, is de alternatieve operator vrij om zijn tariefformules te bepalen. Dat stimuleert de concurrentie en tenslotte is het de dienstenleverancier die de toegevoegde waarde creëert.
Maar de documenten tonen vooral aan dat het hard tegen hard gaat bij de onderhandelingen. Een voorbeeld zijn de carrier select– en carrier preselect-faciliteiten. Carrier select is de mogelijkheid om interzonale en internationale trafiek door een alternatieve operator af te laten handelen door vier extra cijfers in te tikken (1595 voor Mobistar, 1623 voor Viatel enzovoort…). De facturatie gebeurt dan rechtstreeks door de (vaak veel goedkopere) alternatieve operator, die aan Belgacom voor het toeleveren van het verkeer een collecting access fee betaalt. Bij carrier preselect, volgend jaar, programmeert Belgacom de voorkeuze van de alternatieve operator gewoon in zijn centrale in. De vier extra cijfers hoeven dan niet meer.
Maar in zijn tarievenvoorstel in juli trok Belgacom alle registers hiertegen open. Om er zeker van te zijn dat perfide operatoren niet buiten hun weten klanten naar hun netwerk zouden laten afleiden, stelde Belgacom een administratieve procedure voor die volgens de alternatieve operatoren minstens twintig dagen in beslag zou nemen (waaronder een afkoelingsperiode van veertien dagen waarin de klant zich over zijn operatorkeuze kon bezinnen). Ook had Belgacom een slecht oog in de snelheid waarmee de preselecties zouden kunnen worden geïmplementeerd (maximum 1200 aanvragen per werkdag, naast andere beperkingen). Bovendien zou preselectie niet goedkoop worden. Voor het instellen van de dienst dacht Belgacom in juli om per operator ruim drie miljoen frank te vragen. Aan de klant zou per lijn meer dan 1250 frank worden gerekend. En wie van een sociaal telefoontarief genoot, zou geen gebruik kunnen maken van ‘carrier preselect’.
Na analyse vond het Bipt in zijn preliminaire commentaar dat de procedure voor de aanvraag van ‘carrier preselect’ zonder afkoelingsperiode kon en maximum vijf werkdagen mocht duren. De prijzen die Belgacom mag vragen, worden nog onderzocht, maar het Bipt verwees toch al naar Duitsland, Nederland of de VS, waar het tarief tussen circa 180 en 220 frank ligt. Bovendien wou het Bipt weten waarom de collecting access fee – wat Belgacom vraagt om het verkeer toe te leveren aan de alternatieve operator – in het Brio-voorstel 18% hoger ligt dan de terminating access fee (wat Belgacom vraagt om een oproep van bij een alternatieve operator tot bij zijn eigen abonnees te brengen). In andere landen is het verschil hooguit 10%, als er al is.
Ook over de op het eerste gezicht bizarre uitsluiting van wie van een sociaal tarief geniet, moest Belgacom meer uitleg verschaffen.
Het is allerminst zeker of de alternatieve operatoren een gewillig oor zullen vinden bij het Bipt in één van hun belangrijke eisen: de toelating om via ‘carrier (pre)select’ ook naar bijzondere nummers te bellen zoals gsm, semafoon, infokiosk of 070- en 078-nummers. De Europese ‘Open Netwerk’-richtlijn voorziet immers enkel uitdrukkelijk de verplichte invoering van ‘carrier select’ voor het bellen naar interzonale en internationale nummers. Wie verder wil gaan, zoals Nederland, mag dat, maar er is geen verplichting.
Totaal onwaarschijnlijk is dat het Bipt zal ingaan op de vraag van sommige alternatieve operatoren – waaronder Worldcom – om ‘carrier select’ ook voor zonaal verkeer toe te laten. Dat zou inderdaad kunnen betekenen dat men via een alternatieve operator naar dezelfde centrale belt als die waar men zelf rechtstreeks op is aangesloten. Zowel vanuit macro-economisch als vanuit technisch oogpunt inefficiënt, oordeelt het Bipt. Alternatieve operatoren zullen dus nog een tijdje moeten wachten voor ze ook voor kleine gebruikers alles-in-één-diensten kunnen aanbieden.
Veel van de onderhandelingen draaien echter rond zeer technische items, zoals waar en hoe de alternatieve operatoren hun netwerk aan dat van Belgacom kunnen verbinden, hoe en over wiens lijnen de signalering zal verlopen, wie de apparatuur zal leveren en dergelijke meer.
Eén van de mogelijkheden voor de alternatieve operatoren is het plaatsen van eigen apparatuur in de gebouwen van Belgacom (‘collocatie’). Een situatie waarvoor Belgacom aangepaste inrichting – ‘kooien’ – moet voorzien. Belgacom stelde voor om de installatiekosten daarvan over de operatoren te verdelen, met dien verstande dat als er maar één operator dergelijke Belgacom-sited Interconnect Link koos op die plaats, hij dan de volle pot zou betalen. Een situatie die een operator vergeleek met een hotel dat zijn enige gast de volle uitbatingskost voor die nacht zou aanrekenen… Ook hier wil het Bipt een evenwichtiger oplossing voorstellen.
Administrateur-generaal Eric Van Heesvelde wil zichzelf en zijn zes-zeven medewerkers niet op een timing laten vastpinnen. “Het is beter dat we wat langer werken maar tot een goed uitgebalanceerd geheel komen dan dat we overhaast werken”, zegt hij.
bruno leijnse
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier