Groothandelaars van geneesmiddelen in het nauw
De groothandelaars van geneesmiddelen zitten tussen hamer en aambeeld. Ze zien hun marges dalen, terwijl het Riziv-budget voor geneesmiddelen stijgt. Het voorschrift op stofnaam zou die paradox nog kunnen versterken.
We zijn verwend in België, zeker wanneer we een doosje pillen nodig hebben. Met ruim 5200 apotheken kent ons land een fijnmazig distributienetwerk dat in Europa zijn gelijke amper kent. Alleen Griekenland heeft een vergelijkbare apothekersdichtheid. Doorgaans levert de apotheek ook onmiddellijk wat uw huisarts heeft voorgeschreven. Maar wat als u een zeldzaam voorschrift nodig hebt dat uw apotheker niet op de plank heeft liggen? Even winkelen in de stad en twee uur later ligt het op de toonbank. Dat kan omdat de groothandelaars in België tot drie keer per dag hun klanten-apothekers bedelen.
We zijn dus verwend, maar die luxe dreigt in het gedrang te komen. De Belgische farmaceutische groothandels krijgen steeds minder speelruimte. Ze vrezen dat ze hun dienstenaanbod zullen moeten beperken om rendabel te blijven. “We hebben het kritische punt bereikt,” zegt Jos Verdin, de voorzitter van de Nationale Vereniging van Groothandelaars en Verdelers (NVGV). “Vorig jaar daalde onze marge niet alleen in procenten, maar ook in absolute cijfers.” Bovendien dreigen twee aangekondigde regeringsmaatregelen – het voorschrift op stofnaam en een nieuw vergoedingssysteem voor apothekers – de situatie nog te verergeren.
Krimpende marges
De farmaceutische groothandels worstelen al een decennium met dezelfde paradox: de omzet van verhandelde geneesmiddelen stijgt fors, maar de verkoopmarge van de handelaars wordt steeds kleiner. Ze kunnen niet reageren door hun prijzen te verhogen omdat die bij wet zijn vastgelegd. In principe is de prijs van een doosje terugbetaalde geneesmiddelen samengesteld uit een fabrieksprijs voor de leverancier, een marge van 13,1 % voor de groothandel en een marge van 31 % voor de apotheker. Die marges zijn echter geplafonneerd. Op geneesmiddelen die meer dan 25 euro kosten krijgt een groothandel slechts een absolute marge van 2,18 euro. Omdat het aantal dure geneesmiddelen in het assortiment toeneemt, wordt het aantal geneesmiddelen waarop een groothandelaar 2,18 euro verdient, steeds groter.
“Het aantal dure producten neemt toe, dus gaat onze gemiddelde marge omlaag, terwijl de kostenstructuur stijgt,” weet Peter Van Elslander, gedelegeerd bestuurder van Aprophar. Zo moet de groothandel die duurdere producten – sommige kosten een slordige 1000 euro – wel voorfinancieren. Als er een product in de stock vervalt, dan zijn dat verloren kosten, die steeds moeilijker terug te verdienen zijn.
Die evolutie blijft niet zonder gevolgen. Zo zag de groep Aprophar haar brutomarge terugvallen van 11,34 % in 1995 naar 8,9 % in 2004. Wie pikte die afkalvende marge in? De farmaceutische industrie. Van de publieksprijs van alle terugbetaalde specialiteiten, ging in 1996 ruim 62 % naar de geneesmiddelenproducenten. Vorig jaar was dat al 70,3 %. Apothekers en groothandels zagen in dezelfde periode hun aandeel in de terugbetaalde geneesmiddelen terugvallen van respectievelijk bijna 25 % naar 18,69 % en van 7,24 % naar 5,35 %. Allemaal het gevolg van het toenemende verbruik van dure geneesmiddelen. “Trouwens,” stelt Verdin, “het totale aantal geneesmiddelen dat wordt verkocht, blijft de jongste jaren behoorlijk stabiel. Het aantal dure geneesmiddelen stijgt. Met andere woorden: de patiënt stapt over naar duurdere specialiteiten.”
In dezelfde periode steeg het totale Riziv-budget voor geneesmiddelen spectaculair. En zolang die stijging in absolute termen de daling van de marge in procenten compenseerde, was er niet echt reden tot klagen. Nu dus wel, want vorig jaar daalde de marge ook in absolute termen, zo valt te horen in de sector.
Noodzakelijke fusies
Het enige verweermiddel dat de sector heeft tegen die evolutie, is knippen in de kostenstructuur. Daarom is er al bijna twintig jaar sprake van een consolidatiegolf onder farmaceutische groothandels. Schaalgrootte moet het mogelijk maken om te investeren in automatisering en de administratieve kosten te beperken. In totaal werken er 2700 mensen in de groothandels. Dat aantal bleef doorheen de jaren behoorlijk constant. Nochtans waren er vijftien jaar geleden nog zowat dertig groothandels actief, vandaag is dat aantal gehalveerd en verdelen de grootste vijf groepen meer dan 75 % van de verhandelde geneesmiddelen (zie grafiek: Marktaandeel farmagroothandels).
De fusiebeweging is nog niet voorbij. Dit jaar nam Aprophar nog Alpha Repartition over en in 2002 ontstond marktleider Febelco door de fusie van drie regionale farmagroothandels. Dat laatste is nog in Belgische handen. De meeste andere grote spelers zijn in buitenlandse handen. Naast het Nederlandse OPG, hebben ook het Franse Cerp en het Duitse Celesio, vroeger bekend als Gehe, zich de afgelopen jaren ingekocht in de sector. Maar omdat de prijzen van geneesmiddelen lokaal zijn vastgelegd, kunnen die buitenlandse groepen vooralsnog geen grensoverschrijdende schaalvoordelen halen uit een gezamenlijke aankoopkracht.
Is er nog plaats voor de lokale farmaceutische groothandel? Verdin gelooft van wel: “Fabrikanten zullen altijd iemand nodig hebben die de stockering en distributie efficiënt uitvoert,” stelt hij. “Al krimpt de afzetmarkt de jongste jaren wel.” Dat komt bijvoorbeeld omdat de Celesio-groep in België ook apotheken opkoopt om te komen tot een verticaal geïntegreerde distributieketting. In dat geval groepeert de onderneming de winstmarges van apotheken en groothandels. Dat geeft ademruimte, maar sluit die apotheken uit van de concurrentieslag tussen groothandelaars. Coöperatieve groothandels (zoals Multipharma, met wortels in de socialistische zuil, en de christelijke tegenhanger Escapo) werken al langer volgens dat recept. Zij kennen ook de keerzijde van de geïntegreerde medaille. Er zijn per apotheek meer investeringen in opslagruimte nodig. Marc-Henri Cornely, secretaris van de Vereniging van Coöperatieve Apotheken: “Het is voor een coöperatieve groep niet interessant om veel stock in een centraal depot te houden. In de logistieke organisatie nemen de apotheken zelf daarom een belangrijkere plaats in.”
De schaalgrootte van apotheken is ook een bedreiging voor de groothandels. Als apotheken groot genoeg zijn, zullen fabrikanten ze ook rechtstreeks aanspreken. Zeker nu de concurrentie tussen de leveranciers van generische geneesmiddelen toeneemt. In dat geval kunnen fabrikant en apotheker de groothandelsmarge onder elkaar verdelen. Maar zelfs dan blijft er een markt voor de groothandel, gelooft het NVGV. Een voorbeeld van die stelling is Omega Pharma. “Zij zijn tegelijk concurrent en leverancier,” stelt Van Elslander. “Enerzijds verkopen ze producten rechtstreeks aan de apotheken en anderzijds zetten wij voor hen producten af. Maar uiteraard zijn de grote apotheken rechtstreeks klant bij Omega Pharma en bedelen wij de kleinere vissen.”
De impact van nieuwe maatregelen
Bij de beleidsmakers is het probleem van de geneesmiddelendistributie ondertussen ook al doorgedrongen. Al lijken de groothandelaars niet de eerste prioriteit. Voor zeer dure geneesmiddelen – die kosten meer dan 41 euro – voerde de vorige minister van Sociale Zaken Frank Vandenbroucke (SP.A) een financieringsmarge in van 3 %. Slechts 0,68 % was voor de groothandelaars. Het overgrote deel van die financieringsmarge ging naar de apotheken. Het leidt geen twijfel dat daaraan knabbelen onbegonnen werk is. Daarom werken de groothandelaars aan een voorstel om hun financieringsmarge uit te breiden. Zegt Verdin: “Wij zijn vragende partij voor een betere vergoeding. Bijvoorbeeld door de uitbreiding van de financieringsmarge tot het niveau van de apotheker.”
De diensten van de minister voor Sociale Zaken Rudy Demotte (PS) en de apothekersbond APB werken alvast aan een nieuw vergoedingssysteem voor apothekers. Apothekers zijn immers in hetzelfde bedje ziek als de groothandelaars. Ook zij zien hun marge afkalven door de toename van het aantal dure geneesmiddelen in het assortiment. Om dat probleem op te vangen, ontwerpt een werkgroep nu een voorstel dat de vergoeding voor apothekers zou opsplitsen in een forfait en een percentage op de kostprijs. Daarmee krijgt de apotheker ook een vergoeding voor zijn adviserende rol. En tevens vormt de regeling een buffer voor de afkalvende marges. Zegt Dirk Broeckx, secretaris-generaal van APB: “De gesprekken over deze nieuwe regeling lopen nog. We bekijken nu wat de impact zou zijn op de bestaande apotheken en we onderzoeken waar de wetgeving zou moeten wijzigen om het nieuwe vergoedingssysteem mogelijk te maken.”
Vooralsnog zijn er geen gesprekken tussen de farmaceutische groothandels en de overheid om ook die vergoeding aan te passen. Zij kunnen immers geen beroep doen op een adviserende rol, maar zitten gevangen in de logistieke activiteit. Dat neemt niet weg dat ook de groothandelaars vragende partij zijn om het procentuele vergoedingssysteem te herzien.
Een tweede voorstel om de distributie van geneesmiddelen te wijzigen is al veel concreter. Het voorschrift op stofnaam (VOS) had normaal op 1 augustus 2005 al van kracht moeten worden, maar de timing is opgeschoven naar begin september. De vijf koninklijke besluiten die het VOS zullen regelen, zijn nog niet verschenen. Ze zouden aan artsen de mogelijkheid geven om op stofnaam voor te schrijven. Dat geeft de apotheker het recht om te kiezen voor een goedkoop geneesmiddel of voor een product dat de continuïteit van de behandeling garandeert. Eigenlijk is bij de artsen het verzet tegen deze maatregel nog groot, omdat apothekers een vorm van substitutierecht krijgen. Daarnaast willen apothekers niet verplicht worden om steeds het goedkoopste middel af te leveren. Het is dus nog afwachten hoe de wetten er zullen uitzien om de impact van het VOS in te schatten.
Het is in elk geval opnieuw de groothandel die met de rekening blijft zitten. Apothekers zullen minder populaire producten niet meer in stock nemen, terwijl groothandels verplicht zijn om van alle geneesmiddelen een maandvoorraad in hun depot te hebben. Zij blijven desgevallend zitten met die producten. Sterker nog, door het VOS zou de commerciële aandacht van de geneesmiddelenindustrie zich van de arts wel eens kunnen verplaatsen naar de apotheek. Met andere woorden: de verleiding om aan apothekers kortingen toe te staan en de groothandel over te slaan, zal alleen maar toenemen. Toch blijft Jos Verdin optimistisch: “Uiteindelijk zullen altijd de fysieke opslag en levering moeten gebeuren. Dat is onze kernactiviteit en dat kunnen wij goedkoper dan de fabrikant zelf.”
Roeland Byl
15 jaar geleden waren er zowat 30 farmagroothandels actief, vandaag is dat aantal gehalveerd.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier