In de tweede helft van de jaren ’90 heeft Greenspan geluk gehad. De productiviteitsgroei versnelde toen fors in de VS en dat maakte de job van centrale bankier veel gemakkelijker. Want een hogere productiviteit stimuleert én de economische groei én drukt de inflatie. Wat kan een centrale bankier meer wensen? De versnelling van de productiviteit was onverwacht en werd over het algemeen pas tegen 2000 opgemerkt. Greenspan had al in 1995 gezien dat er wat aan de hand was, hoewel het in de officiële data nog niet kon opgepikt worden. Greenspan concludeerde dat de gegevens fout waren – en had dat goed gezien. Zijn kennis van de statistieken allerhande is legendarisch. Tijdens zijn dagelijks bad slorpt hij de meest uiteenlopende gegevens op. Greenspan is de perfecte anatoom van de economie. Maar voorspellen is nog andere kost – en ook hier moet Greenspan passen. Een veeg teken: voor Greenspan Fedvoorzitter werd, stond zijn consultantkantoor Greenspan-Townsend allerlaatste in de Fedrangschikking van inflatievoorspellers.
Misschien is het Greenspans grootste verdienste om de nieuwe economie ongestoord zijn gang te laten gaan. De economie boomde, een andere centrale bankier had veel sneller een einde gemaakt aan het feest. De werkloosheid daalde in de periode 1995-1999 fors en volgens het oude handboek economie lag de inflatie op de loer. Greenspan gaf echter niet toe aan de druk om de rente op te trekken. “De Oeso, het IMF en briljante economen zoals Paul Krugman verketterden in het begin van de jaren negentig Greenspan, omdat ze niet wilden geloven dat de economie sneller kon groeien zonder inflatoire spanningen te creëren,” zegt Peter Vanden Houte (ING België).
Greenspan ging zelfs een stap verder en zong de lof van de productiviteitswinsten dankzij de investeringen in ICT. Zo werd hij de cheerleader van de nieuwe economie. Daar ligt ook de bron van de grootste kritiek op Greenspan: als cheerleader blies hij mee de zeepbel op Nasdaq op. Hij waarschuwde in 1996 wel voor irrational exuberance, maar hield het bij woorden. “Greenspan heeft de beursspeculatie van eind jaren negentig alleen maar aangewakkerd door in zowat elke toespraak de lof te zingen van de nieuwe economie. Greenspan was zo ingenomen met zijn correcte analyse van de productiviteitsschok, dat hij geen oog had voor de overdreven reactie van de markten,” meent Vanden Houte.
Greenspan vindt dat een centrale bank niet moet optreden tegen zeepbellen. In de kleuterklas Centraal Bankieren wordt wel aangeleerd de rente op te trekken als de inflatie stijgt, maar wat te doen bij zeepbellen? Een zeepbel doorprikken is trouwens een gevaarlijk karwei. En een centrale bank heeft enkel een voorhamer ter beschikking om de zeepbel dood te slaan, met veel bijhorende schade voor de economie, ze beschikt niet over een scalpel voor microchirurgie. Greenspan laat dan ook liever de markt begaan – en snelt te hulp om de fall-out van het barsten van een zeepbel in te dijken. “Greenspan als cheerleader van de nieuwe economie? Oké, een deel van de vooruitgang gaat via zeepbellen. Maar moet een centrale bankier daaraan meewerken? Greenspan is de ontdekker, maar ook de ontwrichter van de nieuwe economie geweest,” vindt Geert Noels (Petercam Vermogensbeheer).