Gratis brengt op!

Camille van Vyve Adjunct-hoofdredactrice van Trends-Tendances

De Amerikaan Chris Anderson beschreef het fenomeen al uitvoerig in zijn boek Free: producten of diensten gratis weggeven kan lucratief zijn. Erik Portier, Belgisch directeur van gratiskampioen Google, geeft voorbeelden uit de praktijk.

“Tot voor kort was zowat het volledige gratis aanbod het resultaat van wat economen ‘kostenoverdracht’ noemen: bij aankoop van een product of een dienst kreeg je er gratis een ander product bij”, schrijft Chris Anderson in Free (zie ook Bizz 92). “Tegenwoordig zien we echter andere vormen van free business ontstaan. Het lijkt wel alsof de prijs van een product kan dalen tot nagenoeg nul.”

Waaraan hebben we die nieuwe weggeefeconomie te danken? Aan het internet natuurlijk. Webtechnologieën maken het mogelijk om de productkosten over almaar grotere gebruikersgroepen te verdelen, waardoor de prijs beetje bij beetje afbrokkelt. Los van dat technologische aspect bestaan er verschillende modellen van gratis zakendoen op het internet.

1. Het ‘freemium’

Wat is er gratis? De software of de dienst, een deel van de inhoud.

Voor wie? Gebruikers van de basisversie van het product of de dienst.

Een freemium is een moderne versie van een productstaaltje. Wie voor de basisversie van een dienst kiest, betaalt niets; wie de uitgebreide versie verkiest, betaalt de volle pot. Uiteindelijk komt het erop neer dat 1 % van de gebruikers de kosten draagt die de overige 99 % genereert. Dat is het model dat bijvoorbeeld LinkedIn en Skype hanteren.

2. De driepartijen-reclame of -markt

Wat is er gratis? De software, de dienst, de inhoud.

Voor wie? Iedereen.

Het gratis weggeven van producten of diensten maakt het mogelijk om allerlei gebruikersgroepen samen te stellen, ieder met zijn behoeften. Adverteerders betalen maar wat graag om daarop in te spelen. Google is het perfecte voorbeeld van dit model.

3. Rechtstreekse kruissubsidiëring

Wat is er gratis? Elk product dat de consument ertoe aanzet om te betalen voor iets anders.

Voor wie? Iedereen die uiteindelijk voor iets wil betalen.

Dit model draait rond het samen aanbieden van een aantal producten, waarvan één gratis. De prijs van elk product afzonderlijk is niet gebaseerd op zijn werkelijke kost, maar op psychologische aspecten: het ene product wordt met verlies verkocht, om u met veel winst een ander product te verkopen.

4. Geen marginale kosten

Wat is er gratis? Dingen die zo goed als kosteloos verspreid kunnen worden.

Voor wie? Iedereen.

Het voorbeeld bij uitstek is onlinemuziek. Door het kopieergemak en het peer-to-peer-principe zijn de marginale kosten van online-muziek verwaarloosbaar geworden. Heel wat artiesten hebben dat goed begrepen. Ze zetten hun nummers gratis op het net, om andere, lucratievere zaken zoals de verkoop van concerttickets of T-shirts te stimuleren.

5. Onderlinge dienstverlening

Wat is er gratis? Websites en diensten.

Voor wie? Alle gebruikers, omdat het gebruik van die websites en diensten elders waarde creëert.

Amerikaanse gebruikers kunnen op bepaalde illegale pornosites gratis films bekijken. Het enige wat ze daarvoor moeten doen, is een paar captcha‘s invullen – zo’n reeks vervormde letters die piraterij moet tegengaan. Dat middeltje om piraten toegang te verschaffen tot andere sites is immers meer waard dan de bandbreedte die nodig is om een film te bekijken.

6. De weggeefeconomie

Wat is er gratis? Software of inhoud.

Voor wie? Iedereen.

Wie content plaatst op Wikipedia of elk ander soort blog, doet dat gratis. Een echt weggevertje? Niet noodzakelijk. De blogger hoopt via reacties de aandacht te krijgen die hij verdient. En de eBay-verkoper wil een goede reputatie opbouwen om nog meer te kunnen verkopen.

Camille van Vyve

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content