Google maakt je niet slimmer

Weten dat je iets weet, is leuk voor je zelfvertrouwen. Weten dat je iets niet weet, is goed voor je beslissingen. Denken dat je iets weet, maar het niet weten, wijst op overdreven zelfvertrouwen en kan leiden tot catastrofaal slechte beslissingen.
We hoeven ons geheugen steeds minder te trainen. We zijn slechts enkele clicks verwijderd van Google. Maar zou het kunnen dat we door Google wel denken dat we meer weten? Misschien kunnen we hoe langer hoe minder het onderscheid maken tussen ons interne geheugen en het externe geheugen van onze smartphone. Zou het kunnen dat we dommer worden, maar denken dat we slimmer worden?
Een onderzoeksgroep van Yale heeft zich gebogen over dat probleem. Ze stelden studenten vragen van het type ‘wanneer is Elvis Presley gestorven’ en ‘wat is de hoofdstad van Chili’. De helft van de studenten mocht googelen, de andere helft niet. Nadien mochten de studenten zichzelf beoordelen. De centrale vraag was: hoe slim denk je wel dat je bent? Dat geschiedde overigens op een originele manier. Studenten kregen afbeeldingen te zien van ‘slimme’ breinen in volle actie en ook van ‘minder slimme’ breinen en moesten antwoorden op de vraag op welk brein hun brein het meest leek.
Wie had mogen googelen, zag zichzelf als veel slimmer dan wie het op eigen kracht had moeten waarmaken. Op zich is dat, achteraf gezien, niet zo verwonderlijk. De googelende studenten hadden uiteraard veel meer succes, en bij herhaling is al vastgesteld dat we onze successen gebruiken om onszelf te beoordelen. Hoe dat succes tot stand is gekomen, is daarbij relatief onbelangrijk. Winnen met de dobbelstenen of bij de Lotto wordt door bijna alle kinderen en soms zelfs door volwassenen gezien als een ‘prestatie’ waar ze trots op kunnen zijn.
Je kan argumenteren dat wie heeft kunnen opzoeken, ook zeker het antwoord kent en dus de facto slimmer is. Wie honderd keer honderd kilo heeft gestoten, kan toch gerust zeggen dat hij sterk is? Het verschil ligt echter niet daar. Want het antwoord gewoon op een blad papier krijgen, draagt niet bij tot de illusie van het slim worden. Neen, je moet het antwoord actief gaan zoeken. Uit een reeks studies kwam telkens dezelfde conclusie naar voren. Google creëert een valse illusie van slim zijn.
Mathew Fisher leidde de studie. Hij denkt zelfs dat mensen na een tijdje niet goed meer beseffen wat ze wel en wat ze niet weten. Het is alsof het internet deel begint uit te maken van onze persoonlijke harde schijf, onze eigen hersenmassa.
Maar weten wat we niet weten, is heel belangrijk. Mensen in verantwoordelijke posities zijn zich beter scherp bewust van hun kennis, maar vooral van hun gebrek aan kennis. Is dit echt eenzelfde soort situatie als in 1994? Hebben al mijn medewerkers (of slechts een paar) expliciet hun instemming getoond met mijn plan? Of heb ik ze alleen maar zien knikken? Bestaat deze marktstudie echt of denk ik gewoon dat deze studie heeft plaatsgevonden? Zijn onze klanten echt bereid zich twintig kilometer extra te verplaatsen om te winkelen in onze flagshipstore?
Dit soort studie kan wel een licht laten schijnen op een oud probleem. Het is bekend dat personen in een machtspositie meer actief zijn, meer initiatief nemen. Ze zien ook beter de weg naar het doel, en ze zien ook gemakkelijker nieuwe doelen. Ondernemers vind je weinig bij de hulpelozen. Maar machtigen nemen niet al te veel initiatief als ze informatie verzamelen. Ze stoppen sneller het zoekproces dan de minder machtigen. Elke middle manager die vruchteloos heeft geprobeerd een CEO te overtuigen, weet waarover het hier gaat. “Val mij niet veel lastig met de feiten, mijn mening staat al lang vast.” Nu begrijpen we misschien beter waarom. Machtigen zoeken actief een antwoord op hun vragen: ze bevragen. Ze vinden zelf het antwoord. Een antwoord dat je op die manier hebt gekregen, maakt je zelfverzekerder. Minder machtigen krijgen heel vaak een antwoord voorgeschoteld, bijvoorbeeld de mening van de machtige, of een specifieke actie uit een strategisch plan. Dat maakt hen minder zeker over die oplossing en ze stellen kritische vragen.
En dan zwijg ik nog over kopen op het internet. Niemand spreekt je tegen, niemand stelt moeilijke vragen. Maar je hebt het zelf wel allemaal gevonden, met een beetje hulp uiteraard van de klantvriendelijke websites. Kopen dus maar!
De auteur is professor-emeritus aan de Vlerick Business School.
MARC BUELENS
Weten wat we niet weten, is heel belangrijk. Mensen in verantwoordelijke posities zijn zich beter scherp bewust van hun kennis, maar vooral van hun gebrek aan kennis.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier