Gokken op het belastingformulier
Een samenleving wordt beoordeeld op de manier waarop ze haar ouderen behandelt.” Als die stelling ook opgaat voor de fiscus, dan is het oordeel vernietigend. Jaarlijks verliezen zo’n 50.000 Belgen, meestal ouderen, hun partner met wie ze getrouwd waren of wettelijk samenwoonden. Voor het jaar dat ze weduwe of weduwnaar worden, wordt hun belastingaangifte een heus lottoformulier. De belastingplichtige moet kiezen: ofwel wordt hij een laatste keer samen met zijn overleden partner belast, ofwel wordt hij meteen afzonderlijk belast. Een kruisje in het foute aangiftevakje verhoogt de belastingfactuur met duizenden euro’s. Welke de beste keuze is, moet de belastingplichtige zelf maar uitvissen.
De voorbije jaren ontvingen de meeste nieuwe weduwen en weduwnaars een vereenvoudigde aangifte, doordat ze vaak gepensioneerd zijn. Die bevatte ook al een belastingberekening, die de weduwe of de weduwnaar en zijn overleden partner steevast afzonderlijk belastte. Bij gebrek aan keuze schrijft de wet immers de afzonderlijke en niet de gemeenschappelijke aanslag voor. Doorgaans is dat niet de voordeligste berekening. De meeste weduwen en weduwnaars namen die berekening voor lief, met als gevolg dat ze mogelijk duizenden euro’s lieten liggen, zich niet bewust van het feit dat ze een andere optie hadden. Nadat daar kritiek op gekomen was, veranderde de fiscus het geweer van schouder. “We zullen zelf nagaan welke de voordeligste belastingaanslag is”, klonk het aanvankelijk. Maar die ambitie werd al snel getemperd. Verder dan het versturen van een extra brief waarin de betrokkenen attent werden gemaakt op hun keuzemogelijkheid, kwam de fiscus niet. Dat gebeurde vorig jaar.
Er werd verwacht dat de fiscus het probleem dit jaar ten gronde zou aanpakken. Waarom zou de belastingadministratie de 50.000 Belgen die in 2012 hun partner verloren, niet spontaan de goedkoopste belastingfactuur sturen? Dat was ook een verzuchting van de Fiscale Bemiddelingsdienst, die elk jaar met dit probleem wordt geconfronteerd. En het probleem ís ten gronde aangepakt. Alleen niet zoals verhoopt. “Terug naar af”, zegt de fiscus. De doelgroep krijgt geen vereenvoudigde aangifte meer, waardoor de fiscus zelf geen berekening meer hoeft voor te stellen. De bal ligt weer in het kamp van de weduwen en de weduwnaars. Ze moesten uiterlijk gisteren hun keuze in de papieren aangifte kenbaar maken, of ze kunnen dat nog doen tot 17 juli via Tax-on-web.
Het volgende fiscale dossier was de trigger voor deze column. Een echtpaar was jaren getrouwd. De man is een gepensioneerde leerkracht, die in 2012 een pensioen van 31.000 euro had. De vrouw, die geen inkomsten had, overleed in 2012. De man zet het beste in op het vakje ‘gemeenschappelijke aanslag’. Gokt hij daarop, dan levert die optie hem vanwege het huwelijksquotiënt een belastingbesparing van ruim 5000 euro op. Hoe moeilijk kan het zijn voor de fiscus om zelf die keuze te maken, of op zijn minst de twee berekeningen mee te sturen in een vereenvoudigde aangifte, waar de belastingplichtige dan maar het berekeningsresultaat hoeft uit te pikken dat zijn portefeuille het meest genegen is? “8814 euro belasting bij een afzonderlijke aanslag, of 3745 euro belasting bij een gemeenschappelijke aanslag?”
De Fiscale Bemiddelingsdienst heeft die vraag gesteld aan de fiscus. Het antwoord luidde: “De keuze kan niet worden geautomatiseerd, omdat de belangen van de langstlevende partner soms verschillend zijn van de belangen van de erfgenamen van de overleden partner.” Ik vraag u: welk belang hebben de kinderen erbij om hun vader 8814 euro belasting te laten betalen in plaats van 3745 euro?
De auteur is fiscalist bij Kluwer.
JEF WELLENS
“Een samenleving wordt beoordeeld op de manier waarop ze haar ouderen behandelt” Als die stelling ook opgaat voor de fiscus, is het oordeel vernietigend.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier