Goedgelovig optimisme van Annemie
In 1973 beschreef de Franse schrijver Jean Raspail in zijn roman Le Camp des Saints (uitgeverij Robert Laffont) hoe duizenden vluchtelingen aanspoelden op de stranden van de luxueuze badsteden van de Azurenkust. Bijna dertig jaar later wordt fictie werkelijkheid. Toevallig komen de gelukzoekers uit het land waar het vandaag Brits-Amerikaanse bommen regent. Irak stond in de tijd van Raspail in het Midden-Oosten model (naast Israël) om zijn modernisering, infrastructuur, scholen en vrouwenemancipatie.
Enkele duizenden kilometers oostwaarts werd onze staatssecretaris voor Buitenlandse Zaken, Annemie Neyts (VLD), aan het hoofd van een uitgebreide handelsmissie vorige week in Thailand geconfronteerd met de moeizame vorming van de nieuwe regering van zakenman Thaksin Shinawatra. “Hervormingen op een dood spoor,” becommentarieerde Far Eastern Economic Review de overwinning van Thaksin na de recente Thaise verkiezingen. Volgens Neyts kreeg de handelsmissie echter de bewijzen van het economische herstel te zien.
Deze week zal premier Guy Verhofstadt ( VLD) tot dezelfde conclusie komen in Japan. Al twee jaar proberen spraakmakende aanhangers van het geloof in zelfregulerende markten elkaar gerust te stellen met het cliché dat de landen die door de Aziatische crisis werden geteisterd, een verbazingwekkend snel herstel doormaken. De blijvende schade blijft buiten het gezichtsveld.
Omdat de onderliggende institutionele werkelijkheid door het Westen straal genegeerd werd, slagen ze er maar niet in onze recepten over te nemen. Weinigen, ook niet de Japanse bureaucraten met wie Verhofstadt spreekt, betwijfelen dat het vrijemarktbeginsel de meest efficiënte allocatie van productiemiddelen teweegbrengt. Maar hoe dat moet gebeuren zonder fatale maatschappelijke spanningen te veroorzaken, wordt wel stelselmatig over het hoofd gezien. In een context waar de basisvoorwaarden voor een westers getint vrijemarktstelsel – verankerd in een historisch gegroeide democratische rechtsstaat – nog totaal ontbreken, leidt de druk om zich te schikken naar het succesvolle Angelsaskische model vaak tot een gevaarlijke impasse.
Op de Filipijnen scandeert een gefrustreerde massa ” Rich People’s Power” naar een nieuwe president afkomstig uit elitaire kringen; in Indonesië blokkeert een blinde islamleraar, die president werd, met de steun van zijn dertig miljoen aanhangers uit de plaatselijke islamvariant van het Davidsfonds, het IMF-draaiboek voor meer democratie en vrije markt. Zelfs in Zuid-Korea boeten de chaebols (bedrijfsconglomeraten) niet wezenlijk aan macht in. Sociaal-economische aanpassingen waren vóór de Azië-crisis in elk van de landen nochtans onderhuids bezig. Op hun ritme. In Indonesië bloeide een middenklasse open die het regime- Suharto dwong tot democratische en economische hervormingen. Geleidelijk. Het land was een paradijs voor westerse managementopleidingen; buitenlandse studenten studeerden aan westerse universiteiten. Dat proces werd in 1997 onderbroken, toen het IMF het land verplichtte zich abrupt aan te passen aan de westerse economische wetmatigheden.
In het beste geval ontstaat dan een stilstand. Straks mogelijk een terugslag. Elders trekken ongelukkigen weg, in de hoop een betere toekomst voor hun kinderen te vinden in de bakermat van Global Utopia. De ontnuchtering is groot. We sturen ze terug naar hun misère.
Erik Bruyland
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier