Goed cv, toch werkloos
Ze hebben flink wat geld gekost, en ze staan klaar om energie te produceren. Maar de Belgische gascentrales zoeken vooral manieren om niet in de mottenballen te belanden.
In het Uitrustingsplan van ontslagnemend staatssecretaris voor Energie Melchior Wathelet (cdH) kregen ze nog een hoofdrol toebedeeld. De eerstkomende decennia was de koers duidelijk: hernieuwbare energie, aangevuld met gasgestookte elektriciteitscentrales. Dat was in juli 2012, amper twee jaar geleden.
De realiteit anno 2014 oogt anders. De Belgische gascentrales draaien amper. Ze zijn out of the money: een centrale die niet draait, heeft te weinig inkomsten om haar vaste kosten te dekken, laat staan winst te maken voor herinvesteringen.
Verantwoordelijk daarvoor is een combinatie van factoren. Door de economische crisis is de vraag in heel Europa gedaald. Daarbovenop prijst het Amerikaanse schaliegas de steenkolen daar uit de markt, waarna de goedkope kolen naar hier worden uitgevoerd. Het gevolg is dat, in tegenstelling tot enkele jaren geleden, de marginale kosten van kolen nu lager liggen dan die van gas. Dus worden de Europese gascentrales stilgelegd, terwijl zelfs in Duitsland steen- en bruinkoolcentrales worden bijgebouwd. Met, tot slot, een toetje van gesubsidieerde groene energie. Allemaal evoluties van de jongste vijf jaar, die de sector overhoop hebben gegooid.
Seraing
“Op de testen na hebben we dit jaar tien uur gedraaid”, zucht David Bertholet. Hij is verantwoordelijk voor de gascentrale van EDF Luminus in Seraing. Een modern ogende fabriek in een kleine groene oase, geklemd tussen de Maas en het voorstedelijke grauw van de industriestad Luik. In de inkomhal wijst een bord met trots op de major overhaul die in 2008-2009 plaatsvond. ‘En route pour une seconde vie!’ staat er te lezen. Maar dat tweede leven is zeer rustig verlopen: zowat 4800 draaiuren in 2010, iets meer dan 2000 een jaar later. De kaap van 1000 uur is sindsdien te hoog gegrepen, met 2014 als absolute dieptepunt.
Het is een triest lot voor de centrale, die dit jaar zijn twintigste verjaardag viert. Seraing heeft een productiecapaciteit van 485 megawatt, zowat een halve kerncentrale. Een STEG-centrale in het jargon, waarbij gebruik wordt gemaakt van stoom en gas. De centrale heeft twee Siemens-gasturbines van 240 ton elk, waarvan het rendement tot 52 procent wordt opgedreven door de warmte via een 289 ton zware stoomturbine te recupereren.
Drie jaar werd gebouwd aan dat indrukwekkende staaltje techniek, dat bovendien een blackstart heeft: als het stroomnet zou uitvallen, kan de centrale zonder hulp van buitenaf zichzelf opstarten door haar dieselmotoren in te zetten. Dat is een troef in tijden dat het risico op een black-out of brown-out (het volledig of gedeeltelijk uitvallen van de stroomvoorziening) almaar groter wordt.
Forse investeringen
In 1994 werd maar liefst 12 miljard Belgische frank (300 miljoen euro) geïnvesteerd in de centrale. De levensduur van de installatie bedraagt 100.000 uur. In een normaal regime komt dat overeen met ongeveer vijftien jaar. De lifetime extension in 2008-2009 ter waarde van 40 miljoen euro verhoogde de capaciteit van 460 naar 485 megawatt. Ook werd het rendement met een procent opgekrikt en werden de emissies (van onder meer stikstofoxides) nog verminderd. “Achteraf kun je je natuurlijk afvragen waarom we dat hebben gedaan, maar iedereen ging ervan uit dat de marktomstandigheden gunstig waren. Nederland investeerde fors, Enel bouwde in Marcinelle, T-Power in Tessenderlo”, schetst Frank Schoonacker, director corporate affairs van EDF Luminus.
Door het gebrek aan draaiuren zag EDF Luminus zich genoodzaakt het personeelsbestand te verminderen: van meer dan vijftig medewerkers in 2012 ging het naar vooraan de dertig nu. “Er is dan wel minder onderhoud nodig, maar op veiligheid besparen we niet. De centrale moet 24 per dag bemand zijn”, weet woordvoerder Nico De Bie.
Strategische reserve
Voor de toekomst van de gascentrale in Seraing liggen twee scenario’s op tafel: de mottenballen of de strategische reserve (zie kader Hoe houdt Elia het net in evenwicht?). De strategische reserve zijn centrales die tussen begin november en eind maart kunnen worden opgestart, als ze nodig blijken om het evenwicht tussen energieproductie en -verbruik op het net te bewaren. Daar staat tegenover dat die centrales voor een periode van drie jaar niet actief mogen zijn op de normale elektriciteitsmarkt. Centrales die anders zouden worden stilgelegd, moeten verplicht deelnemen aan de aanbesteding.
Hoe groot die strategische reserve zal zijn, moet Elia nog berekenen. In het ministerieel besluit is sprake van 800 megawatt. De strategische reserve kan eventueel worden uitgebreid afhankelijk van de onbeschikbaarheid van de kernreactoren Doel 3 en Tihange 2, die door ‘scheurtjes’ (eigenlijk waterstofinsluitingen) in de reactorvaten opnieuw stilliggen.
Ingrijpende verandering
Dat de verandering ingrijpend zal zijn, staat vast. Het mottenballenscenario betekent de installatie beveiligen tegen roest, en zorgen dat vitale onderdelen, zoals de assen, operationeel blijven. Maar het personeel en de technische expertise verdwijnen. De strategische reserve is evenmin een evident scenario: een centrale beheren die vijf maanden per jaar operationeel moet zijn, stelt moeilijke vragen over onder andere de inzet van personeel.
De facto is de strategische reserve een vorm van capaciteitsvergoeding, waarbij stroomproducenten niet langer worden vergoed op basis van de elektriciteit die ze verkopen, maar omdat ze desgevraagd kunnen produceren. Noem het een vorm van ondersteuning van klassieke centrales. Samen met de subsidies voor groene energie is de liberalisering van de energiemarkt anno 2014 verzand in het subsidiëren van alle brandstoftypes.
“De marktmechanismes komen aan hun limieten”, vindt Philip Pouillie, senior vice- president Gas Benelux bij de GDF Suez-dochter Electrabel. “De hele remuneratie van de energiesector wordt een probleem. Daarom pleiten we voor een capaciteitsvergoeding op Europees niveau, om niet in elk land met verschillende systemen te zitten. Al is er absoluut ook behoefte aan overgangsmaatregelen, zoals de plannen van Melchior Wathelet.”
Herdersbrug
Aan de andere kant van het land prijkt de Electrabel-gascentrale van Herdersbrug in het West-Vlaamse polderlandschap tussen Brugge en de kust. We worden rondgeleid door de adjunct-exploitatiemanager Gert Roelands, een symbool van de veranderingen in het energielandschap. Hij is begonnen in de inmiddels gesloten centrale van Aalst, overgestapt naar die van Herdersbrug, en nu, door de verminderde productie, ook mee verantwoordelijk gemaakt voor de uitbating van de centrales in Drogenbos (die in principe in oktober 2015 sluit en ook al meedingt naar de strategische reserve) en de stoomturbines van de vuilverbrandingsoven van Schaarbeek.
De ontstaansgeschiedenis van Herdersbrug is een verhaal op zich. Het eerste plan, eind jaren tachtig, was een kolencentrale in de achterhaven van Zeebrugge. Dat veranderde na politieke discussies in een STEG-centrale, die uiteindelijk een paar kilometer verderop belandde, want zonder kolen was die niet interessant voor de haventrafieken. De naam komt van een antieke schapenbrug, die als onderdeel van het akkoord werd gerenoveerd en verplaatst naar de huidige site, en nog af en toe dienstdoet als decor voor huwelijksfoto’s.
Ironisch genoeg prijken aan de achterzijde van de centrale — grijs, om vi-suele vervuiling te vermijden — een rij windmolens, het eerste park dat het inmiddels weggekwijnde Electrawinds bouwde, en waarin ook Electrabel en EDF Luminus participeerden. Dezelfde groene energie die nu de klassieke productie het leven zuur maakt.
Variabel vermogen
Bij de indienstneming in 1997 ging het businessplan voor de investering van 10 miljard frank (250 miljoen euro) ervan uit dat Herdersbrug een basislastcentrale zou zijn, die zo goed als permanent zou draaien. Roelands: “Door de stijging van de gasprijs in 2001 werden we een start-stopcentrale die je ‘s morgens aanzet en ‘s avonds stillegt. Dat duurde zowat anderhalf jaar, waarna we een netregelingsinstallatie in de secundaire reserve werden: we draaiden constant, maar met een va-riabel vermogen. Zo hielpen we het verschil tussen elektriciteitsproductie en -verbruik in balans te houden.”
De maximale productie is overigens afhankelijk van het weer, de vochtigheid en de luchtdruk. Koude wintertemperaturen zorgen voor extra koeling van de installatie, waardoor het vermogen richting 500 megawatt gaat. Zomerse hitte beperkt dan weer de capaciteit tot een goede 400 megawatt.
In 2011 volgde een investering van 30 miljoen euro in de levensduurverlenging van de centrale van Herdersburg. Daarna viel ze nagenoeg stil: sinds juli 2013 draaide een turbine 500 uur, de andere 1600 uur.
Toekomst als piekcentrale
Het voordeel van de installatie is dat de twee gasturbines ook in een open cyclus kunnen draaien: de warmte wordt daarbij niet gerecupereerd in de stoomcyclus, maar via de schouw in de lucht geblazen. Dat levert een lager rendement op, maar ook een flexibeler productieproces, waardoor Herdersbrug een toekomst heeft als piekcentrale. Dat is ze nu ook al, maar slechts voor twee keer 75 megawatt. De kwalificatietesten van hoogspanningsnetbeheerder Elia om die capaciteit op te trekken naar twee keer 150 megawatt, volgen in het najaar.
Al wringt het als technieker wel een beetje bij Roelands: “Vroeger kregen gasturbines vrouwennamen. Niet toevallig: dat soort machines moet je met gevoel behandelen. Als piekcentrale zal Herdersbrug op een andere manier worden beheerd. Ze zal zo snel mogelijk vermogen moeten produceren, terwijl vroeger het rendement belangrijker was. Plots in vijftien minuten van nul naar het maximum gaan door een druk op de knop elders: dat is een serieuze schok. Eén piekstart is equivalent aan tien normale draaiuren. Een piekcentrale moet vermogen hebben en betrouwbaar zijn. Het gaat dan niet alleen over beschikbaarheid. Maar deze machines zijn de boerenpaarden onder de gasturbines: die kunnen alles aan.”
Kennis bewaren
De toekomstige tewerkstelling in Herdersbrug zal opnieuw tot geschuif binnen de organisatie leiden: van zowat 25 voltijdse equivalenten een paar jaar geleden naar 4,5. Philip Pouillie: “Toen ik in 2010 begon, werkten er 540 mensen in Zone Noord. Nu zijn er dat nog 350. Het moeilijkste wordt het bewaren van de kennis. Er zullen altijd nog mensen zijn die een centrale operationeel hebben gehouden, maar een centrale heropstarten zal een pak opleiding vergen. Onze huidige strategie is: zo weinig mogelijk onomkeerbare stappen doen, en elk jaar opnieuw onze opties bekijken.”
De moeilijkheden van de gascentrales dreigen ook de energiebevoorrading in het gedrang te brengen. Want zonder de back-up van gascentrales, en met de grenzen aan de import die nu al constant worden afgetast, dreigt het niet altijd beschikbaar zijn van wind of zon ons zuur op te breken. Zelfs al zou iemand nu beslissen te investeren, dan nog komen die centrales er ten vroegste in 2018-2020. Alleen: wie zal in nieuwe capaciteit investeren, terwijl prima functionerende centrales werkloos zijn?
LUC HUYSMANS, FOTOGRAFIE JELLE VERMEERSCH EN PAT VERBRUGGEN
De liberalisering van de energiemarkt is anno 2014 verzand in het subsidiëren van alle brandstoftypes.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier