Gevangen in een gouden kooi

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Een eigen bedrijf opstarten of zelfstandige worden? Nee, dank u. Belgen zijn geen geboren ondernemers. Maar creatievelingen in een bestaand bedrijf, dat zijn we des te meer, omdat we ons comfortabel voelen in het veilige statuut van werknemer.

Hebt u ooit overwogen zelfstandige te worden of een eigen bedrijf op te richten? Indien niet, dan hoort u bij de grote meerderheid van de Belgen. “Als we het Europees bekijken, staat het latente ondernemerschap in België op een heel laag pitje. Ook met het aantal starters is het bedroevend gesteld”, zegt KBC-econoom Johan Van Gompel, die het Belgische ondernemerschap heeft doorgelicht. In 2011 bedroeg de ondernemersgraad — het aantal zelfstandigen en ondernemers met een eigen bedrijf in verhouding tot de Belgische beroepsbevolking — 8,6 procent. Het Europese gemiddelde schommelt rond 10 procent.

Tweesnijdend zwaard

De gemiddelde kwaliteit van de Belgische starters mag gezien worden, omdat beginnende ondernemingen snel internationaal actief zijn. Ze hebben ook geen andere keuze, als ze willen overleven in een open economie als de onze. 37 procent van de nieuwe ondernemingen heeft een kwart van zijn klanten in het buitenland, tegenover het gemiddelde van 21 procent in de Europese Unie. Die internationalisering is een belangrijke strategie om de concurrentiekracht van de ondernemingen te verbeteren. Ze scherpt de risicobereidheid, de innovatiekracht en het vermogen om snel nieuwe markten te ontdekken.

Maar de openheid van de Belgische economie is een tweesnijdend zwaard. Buitenlandse multinationals trekken hier ook veel ondernemerstalent aan en wegen dus op het ontstaan van nieuwe ondernemingen. “Op lange termijn zou een sterke aanwezigheid van buitenlandse ondernemingen wel voordelig zijn voor het ondernemerschap”, zegt Johan Van Gompel. “Multinationals zijn gewilde klanten. De technologische ontwikkelingen bij de internationale ondernemingen sijpelen door naar de rest van de economie en voeden op die manier de starters.”

Gouden kooi

Er zijn dan wel relatief weinig starters in ons land, maar de Belgen staan bekend als voorbeeldige intrapreneurs — werknemers die actief betrokken zijn bij nieuwe activiteiten van hun werkgever, zoals de lancering van een nieuw product of het opzetten van een nieuwe bedrijfsactiviteit. 13,5 procent van de werknemers heeft dat officieuze statuut. Daarmee zitten we in de kopgroep in Europa; het Europese gemiddelde bedraagt 10,4 procent. Dat we liever in een bestaand bedrijf de manager van het jaar willen zijn, in plaats van voor eigen rekening te beginnen, heeft volgens Van Gompel te maken met een mix van oorzaken. Een van de opvallendste is dat heel wat werknemers gevangen zitten in de gouden kooi van hun statuut (zie kader Ik word geen ondernemer omdat).

Uit de comfortzone

Wat kan of moet de overheid doen om starters een duw in de rug te geven? Een van de belangrijkste actiepunten van de Vlaamse overheid is jonge ondernemingen die snel internationaal doorstoten, te ondersteunen. Nogal wat instanties roepen op de schaarse overheidsmiddelen selectief in te zetten, want bij een te ruime spreiding verliest de steun alle slagkracht. Maar volgens Johan Van Gompel is er een probleem: “Het is erg moeilijk potentieel sterke groeiers vroegtijdig te identificeren en hen dus vanaf het prille begin te stimuleren. Daarom blijft het minstens even zinvol de ondernemingszin bij de brede bevolking aan te wakkeren. Maar dat zal pas lukken als we werknemers uit hun comfortzone halen.”

DAAN KILLEMAES

“Het latente ondernemerschap staat in België op een heel laag pitje. Ook met het aantal starters is het bedroevend gesteld”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content