Geldkraan dicht, waterkraan open?
Ruim één miljard mensen moet het zonder drinkwater stellen. “Privatiseer de watervoorziening,” vindt de Wereldhandelsorganisatie. “Laat het over aan de staat,” meent 11.11.11. “Samenwerking tussen de privé- en de publieke sector is de oplossing,” zegt ondernemer Christian Leysen. Als we nu eens zouden beginnen met de kraan dicht te draaien tijdens het tandenpoetsen.
2003 is het internationale Jaar van het Drinkwater. De campagne van 11.11.11 staat dit jaar in het teken van de raakpunten tussen het General Agreement on Trade inServices, kortweg Gats, en drinkwater. Gats wil de handel in diensten – en daar valt water onder – liberaliseren. “Tegelijk past dat thema mooi in ons langetermijndebat over globalisering,” zegt Marc Maes, stafmedewerker van de 11.11.11-studiedienst. “Het is toch te gek dat de Europese Unie onder druk van Suez en Vivendi aan 72 ontwikkelingslanden vraagt om hun waterproductie en -distributie te liberaliseren, maar binnen Gats zelf niet bereid is om die maatregel te nemen?”
Ook het Vlaamse bedrijfsleven laat zich niet onbetuigd. Hoewel de geplande fusie tussen Antwerpse Waterwerken ( AWW) en Pidpa in de koelkast zit, verspreiden deze publieke drinkwatermaatschappijen een stripverhaal om kraantjeswater te promoten. “Ik heb niets tegen publieke watermaatschappijen, als zij maar volgens moderne managementtechnieken bestuurd worden. Dan heb je geen reden om te privatiseren,” zegt uittredend AWW-voorzitter C hristian Leysen ( VLD), gedelegeerd bestuurder van de Ahlers-groep. “Maar zolang dat niet lukt, bieden publiek-private samenwerkingen (PPS) een duidelijke meerwaarde.”
TRENDS. Tegenstanders van de vrije markt – zoals Maude Barlow en Tony Clarke, die in hun boek ‘Blue Gold’ de watermultinationals aanvallen – komen meestal uit het Westen, terwijl de ontwikkelingslanden globalisering toejuichen om uit de miserie te geraken. Wat vindt u?
MARC MAES (11.11.11). “Net als Barlow en Clarke leggen wij niet alleen de theoretische pijnpunten van de vrije markt bloot, maar baseren we onze kritiek voornamelijk op praktijkervaringen uit het Zuiden. Begin 2000 kwamen honderdduizenden Bolivianen op straat tegen de privatisering van de watervoorziening in Cochabamba. Op basis van lokale getuigenissen hebben Amerikaanse ontwikkelingshelpers in eigen land een campagne opgezet, omdat de hoofdzetel van de nieuwe eigenaar, nutsreus Bechtel, zich in de Verenigde Staten bevindt.”
CHRISTIAN LEYSEN (ANTWERPSE WATERWERKEN). “Ik mis echter concrete voorstellen in de pamfletten van 11.11.11. In plaats van altijd alles af te breken, kun je beter specialisten met bedrijfservaring naar de ontwikkelingslanden sturen. We hebben nood aan doeners, niet aan betogers. Met een boycot bereik je weinig of niets. Niemand heeft het monopolie over goed en kwaad.”
MAES. “Voor zowat elk discussiepunt binnen de Wereldhandelsorganisatie, zoals de schuldenlast, hebben wij een alternatief klaar. In het waterdossier vinden wij privatisering géén goede optie. Wij pleiten voor meer middelen om de publieke watervoorziening uit te breiden en te verbeteren.”
LEYSEN. “Je moet oppassen voor generalisering. Ook in Vlaanderen, waar alleen publieke watermaatschappijen actief zijn, bestaan er tariefverschillen van 50 %. Bovendien heb ik bij AWW kunnen vaststellen dat ook de overheid als aandeelhouder grote belangstelling toont voor concessievergoedingen, dividenden en de waarde van de onderneming. Daarnaast heeft de Wereldbank haar liberaliseringpolitiek bijgestuurd. Vandaag geeft ze veeleer de voorkeur aan innovatieve formules en moderne PPS-technieken dan aan loutere privatisering.”
Is het niet ironisch: Frankrijk, een etatistisch en antiglobalistisch land, beschikt over particuliere watermaatschappijen, terwijl er in de liberale Verenigde Staten water een openbare nutssector is?
LEYSEN. “Heel het debat over privé of publiek is een verkeerde discussie. Je hebt overal successen en mislukkingen. Het hangt af van de mensen en het gevoerde beleid. Door aan overheidsbedrijven meer geld te geven, los je de problemen niet op; zo versterk je alleen maar het etatisme. Alleen door zuinig met geld om te springen, kun je de nodige middelen bijeensparen om in je toekomst te investeren. Zo ben ik geen voorstander van een privatisering van AWW, want als je het zelf goed kunt doen, dóé het dan zelf. Dan is het veel rendabeler. Dan hoef je aan de privé-sector geen deel van je winst af te staan.”
MAES. “De liberalisering in Frankrijk is een eeuw oud, maar ook daar is niet iedereen tevreden over de particuliere dienstverlening. Zo vonden vorig decennium nog grote corruptieschandalen plaats bij Société Générale des Eaux ( nvdr – nu Vivendi) en Lyonnaise des Eaux ( nvdr – nu Suez). Bovendien doen de publieke watermaatschappijen het in Frankrijk even goed als de grote nutsbedrijven. Dat geldt trouwens voor heel Europa, waar niemand de suprematie van de privé-sector kan aantonen. De keuze tussen publiek of privé is dus inderdaad een discussie over het geslacht der engelen. Maar als puntje bij paaltje komt, denkt het privé-bedrijf eerst aan zijn aandeelhouders en dan pas aan de consument.”
Op dit ogenblik heeft de publieke sector wereldwijd 95 % van de waterproductie en -distributie in handen. De overheid is dus verantwoordelijk voor de huidige waterschaarste. Waarom belaadt 11.11.11 dan opnieuw de bedrijven met alle zonden Israëls?
MAES. “Wij stellen inderdaad vast dat de overheid in de Derde Wereld er de jongste jaren als gevolg van de toenemende schuldenlast en talrijke besparingen zeker niet sterker op is geworden. Ook de publieke diensten zakken weg. Daarom koppelen ontwikkelingsbanken steeds meer hun middelen aan privatiseringsvoorwaarden. Wij geloven echter meer in een verbetering van de overheid als oplossing: de zogenaamde Public Public Partnerships, waarbij publieke instellingen kennis en ervaring uitwisselen. Wij zien dat publieke ondernemingen eerst toch investeringen moeten doorvoeren en achteraf met verlies worden geprivatiseerd.”
Kun je de dienstverlening verbeteren, alleen door monopolies af te breken en concurrentie in te voeren?
MAES. “Water is een natuurlijk monopolie. Je kunt niet zoals in de elektriciteitssector water van verschillende producenten via één en hetzelfde netwerk verdelen. De eindleverancier moet de volle verantwoordelijkheid over de kwaliteit kunnen dragen. In die zin is een publiek management nog altijd de beste oplossing.”
LEYSEN. “Water ís geen natuurlijk monopolie. De helft van de AWW-inkomsten vloeit voort uit leveringen aan de industrie. De bedrijven hebben de vrije keuze om hun proceswater elders aan te kopen of zelf te distilleren uit het dokwater. Zelfs de particulieren hebben alternatieven dankzij waterputten of recuperatie van regenwater. Die diversificatie is heel gezond. Dat verplicht de waterbedrijven zich vragen te stellen over hun eigen doeltreffendheid. Daarom ben ik ook tegen een betoelaging aan publieke ondernemingen om hun efficiëntie te verbeteren. Dat zijn zuivere beleidsdaden.
“Er moet politieke wil bestaan om ook overheidsbedrijven in het belang van de consument optimaal te besturen, en niet langer als sociale tewerkstellingsplaatsen te beschouwen. En dat kan. Kijk naar AWW. Daar hebben wij op twee jaar tijd de waarde van de onderneming verhoogd van 215 naar 421 miljoen euro, de pensioenreserves ruim verdubbeld van 45 tot 92 miljoen euro én ons dienstenaanbod fors uitgebreid. In 2003 zal de publieke aandeelhouder zelfs twee miljoen euro aan extra inkomsten van zijn watermaatschappij ontvangen. Na sanering is het personeelsbestand met 10 % verminderd en dat zónder sociaal bloedbad.”
Gelooft u niet in een sterke toezichthouder, zoals Ofwat in Groot-Brittannië, om de publieke belangen te behartigen?
LEYSEN. “De overheid heeft inderdaad een belangrijke regulerende rol te spelen. Maar als ze zelf als exploitant van drinkwater functioneert, bestaat het gevaar dat ze rechter en partij wordt. Ik pleit voor een sterke overheid, vooral op het beleidsvlak en niet zozeer op de uitvoering. Wel moet ze toezien dat alle betrokken partijen – ik ben absoluut tegen het monopolie van één Vlaamse watermaatschappij – zich aan algemene normen houden.”
MAES. “De overheden in de Derde Wereld zijn niet opgewassen tegen het lobbywerk van multinationals als Suez en Vivendi. Het onevenwicht is zo groot dat je beter niet privatiseert, maar beter het overheidsbestuur versterkt.”
In de ontwikkelingslanden ontbreken de middelen om waterdistributie te organiseren. Samenwerking met de privé-sector is toch onvermijdelijk?
MAES. “Voor ons is privatisering een brug te ver. Ook in Europa wordt die stap niet gezet. Zelfs de nutsreuzen zijn geen vragende partij. Suez en Vivendi beschouwen het volledige beheer van de waterproductie en -distributie in de ontwikkelingslanden als een te groot risico.”
LEYSEN. “De privé-sector kan een scharnierfunctie vervullen bij het oplossen van algemene nutsproblemen. Zo stierf 5 % van de Antwerpse bevolking tijdens de cholera-epidemie van 1860. Er bestond toen geen publieke waterleiding. Het schepencollege heeft toen een beroep gedaan op Britse ingenieurs om de stad van drinkwater te voorzien. Bedrijven zijn geen grote boze wolven die iedereen willen opeten. Alles hangt ervan af hoe sterk je als openbaar bestuur zelf bent. 11.11.11 zou moeten lobbyen voor betere politici en ambtenaren in de Derde Wereld.”
Leidt privatisering automatisch tot hogere prijzen? En kun je de waterschaarste niet oplossen door watercheques te verstrekken?
MAES. “Dat is zeker zo. Grote nutsreuzen zoals Suez en Vivendi beschikken over veel meer expertise dan de publieke watermaatschappijen, zelfs in Europa. Bij privatisering van de totale exploitatie rijst vaak het conflict tussen een rendabele activiteit en de verlening van een publieke dienst. Zo verzorgde een privé-bedrijf tijdens de Wereldhandelsconferentie de waterbedeling in Cancún. En dan zie je dat de hotelzone met 24.000 bedden evenveel water krijgt als de stad met 500.000 inwoners. Op een vrije markt is het niet denkbeeldig dat het waterbedrijf alleen op het rijke toerisme mikt, want daar is winst te rapen. Privatisering zet de armen in de kou. Koopkracht mag niet beslissen over levensnoodzakelijk water.” Frans Crols
Eric Pompen Frans Crols
“Op een vrije markt is het niet denkbeeldig dat het waterbedrijf alleen op het rijke toerisme mikt, want daar is winst te rapen. Privatisering zet de armen in de kou.”
(Marc Maes, 11.11.11)
“In plaats van altijd alles af te breken, kun je beter specialisten met bedrijfservaring naar de ontwikkelingslanden sturen. We hebben nood aan doeners, niet aan betogers.”
(Christian Leysen, Antwerpse Waterwerken)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier