Geld verdienen aan de afvalberg

Luc Huysmans senior writer bij Trends

De afval- en materialenkosten van een gemiddeld Vlaams bedrijf bedragen 42 procent van hun totale uitgaven. Te veel bedrijven beseffen dat niet eens.

Had u zich maar in het afval gestort! Uiteraard niet letterlijk, maar als zakelijke kans. De toegevoegde waarde van de sector steeg, na correctie voor inflatie, tussen 1970 en 2007 jaarlijks met gemiddeld 5,5 procent. De werkgelegenheid vervijfvoudigde, terwijl die in de industrie in dezelfde periode werd gehalveerd.

Ook de toekomst oogt fris. Het onderzoeksbureau BMU schatte de jaarlijkse omzetgroei wereldwijd op 3,2 procent tot 2025. Als België de overstap maakt naar een circulaire economie (waarbij de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen vooropstaat) kan ons land tegen 2025 tussen 3,4 en 6,1 miljard euro aan materialenkosten besparen, berekende het steunpunt Duurzaam Materialenbeheer (Summa). Voor Vlaanderen alleen kan de circulaire economie tegen 2020 ongeveer 2,3 miljard euro toegevoegde waarde genereren, en 27.000 nieuwe banen creëren.

De sector stelt in Vlaanderen nu ongeveer 12.000 mensen tewerk. Elke baan genereert elders in de economie nog eens 1,3 banen, flink boven het gemiddelde van 0,5 extra jobs in andere sectoren. Die werknemers zijn goed voor een omzet van 3,7 miljard euro.

Betere technologie

Die puike economische resultaten zijn volgens Werner Annaert, algemeen directeur van de Federatie van Bedrijven voor Milieubeheer (Febem), in belangrijke mate mee te danken aan de overheid. Dat de Vlaamse milieubeheerbedrijven technologisch aan de top staan in Europa, heeft veel te maken met de normen en de reglementering die de industrie kreeg opgelegd. Al waarschuwt Annaert voor overdreven optimisme: “Ook onze sector voelt de crisis. Na de vele woorden over een duurzaam grondstoffenbeleid hebben we in Europa en Vlaanderen nu ook daden — investeringen — nodig.”

De eerste afvalwetgeving dateert van begin jaren tachtig. De doelstellingen die toen werden geformuleerd, resulteren nog altijd in sterk dalende cijfers voor restafval, en sterk stijgende recyclagepercentages. Dat vraagt om almaar betere technologie. Umicore maakte midden december bekend dat Europa 25 procent van de kosten op zich neemt van het kennis- en innovatiecentrum voor de recyclage van grondstoffen, dat het bedrijf samen met drie universiteiten en twee onderzoeksinstellingen in Leuven wil opzetten.

Ondergesneeuwd kind

En toch, merkt Jan Verheyen, woordvoerder van de Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij (Ovam) op, blijft materialenbeheer in veel bedrijven nog een ondergesneeuwd kind. “Samen met het Agentschap Ondernemen bieden we nog tot eind 2015 een gratis materialenscan aan. Maar veel ondernemers zijn niet geïnteresseerd. Een werknemer is daar drie dagen mee bezig. Dat kost te veel, en bovendien weten ze niet of ze de investeringen die als aanbevelingen uit die scan komen, gaan doen.”

Opvallend, want volgens Verheyen is de afval- en materialenfactuur van een gemiddeld Vlaams bedrijf 42 procent van de totale kosten. In dat cijfer zit de inkoop en het beheer van materialen, grondstoffen voor productie, afvalbeheer, en de verwerking en inzameling van afval.

Afvalcrisis is voorbij

Toch is al een hele weg afgelegd. Optimisten kunnen uit de afvalcijfers zelfs concluderen dat de crisis voorbij is. De berg afval die de Vlaamse bedrijven in 2012 hebben geproduceerd, ligt met 18,94 miljoen ton bijna opnieuw op het niveau van voor 2008. Al ligt de verklaring deels in de grondstoffenverklaringen die bedrijven nu moeten voorleggen: een bewijs dat zij of een ander bedrijf een materiaal hergebruiken. Daardoor komt een deel van het bedrijfsafval voortaan wel in de statistieken terecht.

Nog meer goed nieuws: voor het eerst ligt het recyclagepercentage van de bedrijven hoger dan dat van de gezinnen. Via hergebruik, recyclage, compostering of gebruik als nieuwe grondstof kreeg 74 procent van het afval een tweede leven, tegenover 65 procent in 2007. Bij het huishoudelijk afval ligt dat op 71 procent.

Henny De Baets, administrateur-generaal van Ovam, wil nog verder gaan. “Het nieuwe Materialendecreet en het uitvoeringsbesluit Vlarema verplichten bedrijven om sinds 1 juli 2013 achttien verschillende afvalfracties selectief in te zamelen. Uit een sorteeranalyse blijkt dat er nog zeker 20 procent recycleerbaar materiaal in het gemengd bedrijfsafval zit.”

Daarom hoopt de organisatie het restafval nog met 15 procent te verminderen tegen 2020. Twee derde van die inspanning moet van de bedrijven komen: zo’n 200.000 ton. Ook bij de huishoudens kan nog 100.000 ton uit het restafval worden gehaald, hoopt Ovam. Procentueel is dat een zwaardere inspanning dan die bij de bedrijven, want de gezinnen produceren jaarlijks 3,2 miljoen ton afval. Dat komt neer op 503 kilogram per inwoner per jaar, waarvan 147 kilogram restafval. In die jacht op minder afval wordt vooral gemikt op organisch-biologisch afval (GFT), kunststoffen en grofvuil.

Materialenwinkels

Daar willen de milieubeheerbedrijven hun zeg over hebben. Annaert: “Wij vinden dat de overheid niet zozeer het afvalbeleid nog verder moet aanpassen, maar maatregelen moet nemen om het grondstoffengebruik te verbeteren.”

“Er moet vooral innovatie komen in de richting van een optimale logistiek en dienstverlening. Waarom zouden we de PMD-zak niet kunnen gebruiken om harde kunststoffen op te halen? We moeten nieuwe concepten durven uit te werken.”

De privésector heeft nog wel enkele ideeën. Annaert: “Particulieren kunnen hun metaal verkopen aan schroothandelaren. Waarom zouden ze papier of andere afvalstoffen niet kunnen verkopen? Het is toch geen wet van Meden en Perzen dat huishoudelijk afval altijd naar het containerpark moet?”

“Misschien is de tijd rijp voor een materialenwinkel. In Nederland heeft Albert Heijn sorteerstraten. Of kijk naar Colruyt, dat in samenwerking met Natuurpunt frituurvetten ophaalt. Zoiets kan een perfecte aanvulling zijn op de bestaande systemen.”

Bij Ovam lopen ze niet direct warm voor afvalwinkels. “We stellen vast dat papier, karton, olie, textiel en PMD de laatste jaren positieve stromen zijn geworden: je kunt er geld mee verdienen. De vraag is of die prijsstijging duurzaam is”, bedenkt Verheyen. “Bovendien begrijpen we de gemeenten die ernaar streven de inzameling van het huishoudelijk afval betaalbaar te houden. Als alleen de negatieve stromen overblijven — zoals organisch, gevaarlijk en restafval — dan wordt het systeem onbetaalbaar, en komt de fijnmazige inzameling in het gedrang.”

Annaert is het daar niet mee eens: “Een aantal gemeenten speelt nu al in op deze trend. Ze haken precies in op de verschuiving die Ovam wil zien: van een afval- naar een materialenbeleid. Afvalstromen kenden vroeger bijna allemaal een negatieve prijs, en toch is er in Vlaanderen een prachtige dienstverlening uitgebouwd.”

Minder huishoudelijk afval

In 2013 werd minder huishoudelijk afval opgehaald. Ondanks een bevolkingstoename van 30.000 inwoners bleef de teller steken op 3,22 miljoen ton, 50.000 ton minder dan een jaar eerder. Er is een kleine daling van het restafval, maar de hoeveelheid selectief ingezameld afval daalt nog sneller dan de totale afvalberg.

Daar zijn drie redenen voor. Almaar meer gemeenten vragen een bijdrage voor selectieve fracties, zoals bouw- en sloopafval. Ook de GFT-fractie neemt af, mede door het succes van thuiscomposteren. Het percentage Vlamingen dat thuis composteert steeg van 41 procent in 2006 tot 52 procent in 2012. Diefstallen spelen ook een rol. Denk maar aan de koperdiefstallen bij de NMBS. Ovam kreeg de voorbije twee jaar 140 meldingen van afvaldiefstallen. Bij de Federale Politie komt een veelvoud daarvan binnen, schat Verheyen.

Ten slotte zijn er de alternatieve inzamelkanalen. Inzamelacties van oude gsm’s en andere elektronica voor het goede doel, metaalhandelaren, papierslagen, retoursystemen via supermarkten of handelaars voor bijvoorbeeld olie. Verheyen: “Hier komen we op het spanningsveld tussen publieke en private ophaling. Die alternatieve kanalen willen we zeker niet onmogelijk maken, maar wel beter reglementeren.”

Verheyen verwijst naar de Uitvoeringsplannen waarmee Ovam werkt. Binnen een jaar moet er een nieuw plan voor huishoudelijk afval liggen. De betaalbaarheid van het systeem en de rol van de privé- en publieke partners zullen de belangrijkste thema’s zijn. “We weten dat afval kosten heeft. Maar we kunnen er ook een bloeiende industrie op bouwen. We moeten aan de Europese top blijven. Door investeringszekerheid te creëren, en nieuwe ideeën te laten binnenkomen.”

LUC HUYSMANS

Voor het eerst ligt het recyclagepercentage van de bedrijven hoger dan dat van de gezinnen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content