Geld en macht zijn belangrijk. Zonder geraak je nergens
“Is dit nu later? Is dit alles? Dat vroeg ik me op mijn twintigste af toen ik voor de klas stond. Ik was op mijn 19de afgestudeerd als lerares Frans, maar wist meteen dat het niet mijn natte droom was om tot aan mijn pensioen de passé composé uit te leggen. Toen was het helemaal geen optie om in de bedrijfswereld te stappen. Het is mij gewoonweg overkomen.”
Aan het woord is Nathalie Bekx (51), sinds tien jaar gedelegeerd bestuurder van media- en marktonderzoekbureau Bekx&X, dat op basis van onderzoek bedrijfsstrategieën uitstippelt. Haar bedrijf klokte in 2006 af met een brutomarge van 452.040 euro en een bedrijfsresultaat van 32.650 euro. Bexpertise, de verzelfstandigde trendonderzoeksafdeling van Bekx&X die in 2006 in het leven werd geroepen, sloot het jaar af met 52.780 euro brutomarge en 38.876 bedrijfsresultaat.
“Mijn vorige businessplan was copy paste uit dat van Bart Peeters”
“Die cijfers van beide firma’s refereren aan een overgangsperiode en worden in de nabije toekomst qua omzet geëvenaard en waarschijnlijk overtroffen. Bekx&X wordt nu eindelijk bewust én gepland volwassen. Waarom nu pas? Een jaar geleden merkte ik dat het bureau te groot was geworden om naast de kleintjes te werken, maar dat het nog te klein was om tussen de groten mee te draaien. En met een groeiend aantal klanten moest ik wel kiezen voor een duidelijk uitgestippelde groeistrategie. Daarom stopte ik media of content strategies in Bekx&X en startte ik Bexpertise waarin ik trendonderzoek uitwerk voor bedrijven. Ik kocht een groter pand in Mechelen en opende een bijkantoor in Amsterdam; een groeimarkt waar veel meer middelen voorhanden zijn voor trendonderzoek en mediabegeleiding. Veel klanten kijken trouwens niet langer alleen naar België, wel naar de Benelux.
“Ik besliste dus pas vorig jaar om te gaan groeien, terwijl ik al tien jaar geleden bijna toevallig mijn bedrijf begon. Ik vond het toen gewoonweg leuk om te ondernemen. Een bedrijf in de achterkeuken. Veel plezier, toffe klanten en dito resultaten: meer moest dat niet zijn. Daardoor liet ik veel kansen aan mij voorbijgaan. Achteraf gezien, is dat fout, je moet elke gelegenheid afwegen, evalueren en dan pas te baat nemen. Ik nam me in 2006 voor: nu ga ik groot worden.
“Daar heb ik eindelijk een echt businessplan voor opgesteld. Het vorige was gebaseerd op een oud businessplan van zanger en presentator Bart Peeters dat mijn toenmalige accountant in de schuif had liggen. Er werd gewoon copy paste gedaan, al hebben we de instrumentenbouw en het entertainmentluik er wel uitgehaald. (schatert) Kan je je het voorstellen? Voor zover ik weet, ambieer ik niet om voor uitverkochte theaters te staan. Alle gekheid op een stokje, ik wilde altijd al advies en studiewerk doen voor media en dat plan had daar enkele raakpunten mee. Niet dat ik spijt heb van die slecht voorbereide start, maar ik heb wel tijd verloren bij gebrek aan degelijke raad en ondersteuning.
“Vandaag laat ik me wel goed adviseren. Mijn zaak heeft altijd gerendeerd, maar ik heb het ondernemerschap spelenderwijs mogen ontdekken. Niks overkomt me nu nog toevallig. Ik zit met mijn neus op de cijfers, hou de touwtjes zelf in handen en stel duidelijke targets op. In het huidige businessplan is trendonderzoek de grote pijler. Wanneer je bedrijven marketing en/of trendadvies geeft, moet je je baseren op cases en cijfers. Vanuit je woonkamer trendwatchen en vrijblijvend een trendverhaaltje ophangen dat gebaseerd is op wat je hier en daar opmerkt, leest of bijeenschraapt, lijkt mij misdadig. Zo bekeken, is iedereen trendwatcher en dan is de schil vrij dun om een klant een bepaalde richting uit te sturen. In samenwerking met WDM ( nvdr – researchbureau) ondervragen wij bijvoorbeeld op permanente basis onder meer zo’n 25.000 Belgen – en een equivalent aan Nederlanders – over hun toekomstverwachtingen.”
“Ik wil alleen daar zijn waar vrouwen én mannen zijn”
“Recent liet ik een studie over mijn bedrijf uitvoeren. In het verslag stond dat er groeimogelijkheden zijn en dat mijn strategie veelbelovend is. Maar onderaan stond: ‘wat als mevrouw Bekx tegen een boom rijdt?’. (lacht) Mijn naam is te belangrijk voor mijn firma’s, daar werk ik aan.
“Je moet je wel goed profileren in de zakenwereld. In het begin van mijn carrière vond ik zichtbaarheid onbelangrijk. Dat schatte ik verkeerd in. Je moet zichtbaar zijn voor je bedrijf en dat moet ik nu nog zijn in Nederland omdat ik daar pas op de markt ben. Ook netwerken vond ik vroeger tijdverlies. Nu doe ik dat een stuk beter, bijvoorbeeld op recepties die ik strategisch uitkies. Daarnaast vind ik het heel belangrijk lid te zijn van Voka, Unizo, De Warande. In vrouwennetwerken integreer ik mij bewust niet. Ik wil alleen daar zijn waar vrouwen én mannen samen nadenken over ondernemen. Het probleem als je enkel met vrouwen onder elkaar praat, is dat je dan soms terecht komt in een klaagclub. Terwijl die vrouwen hun problemen oeverloos analyseren, maken de mannen carrière.
“Ik kan mijn zichtbaarheid al afbouwen : geen columns meer zonder duidelijk afgebakende reden, geen voordrachten zonder vooraf bepaalde doelgroep. Het is ook belangrijk dat het bedrijf zonder mij kan, want ik zou niets erger vinden dan dat de zaak stopt met mij. En ik ben niet van plan om ooit trends te gaan verkondigen met een looprekje. Maar dat mijn twee zonen het bedrijf overnemen, wil ik evenmin. Ze zijn bezig met heel andere dingen; ze moeten hun eigen droom waarmaken. Dat ze ondernemer worden, zie ik wel zitten. Dat hebben ze duidelijk in zich. Eén van hen wilde op zijn 18 al een zaak beginnen. Het kostte me veel overredingskracht om hem aan de studie te houden. Tja, het feit dat ik mijn universitaire diploma’s via zelfstudie heb gehaald, blijkt dan wel een argument.
“Ooit waren er nog aandeelhouders in mijn bedrijf. Ik vond in het begin dat ik een klankbord nodig had. En wanneer je een klant binnenhaalt, is het moeilijk om alleen rond de tafel te dansen. Zo dacht ik toen. Die onzekerheid was geen goed uitgangspunt en heeft me achteraf veel extra tijd en energie gekost. De andere aandeelhouder zag investeren in een groeistrategie niet zitten, dus kocht ik haar uit. Je moet tijdig afscheid nemen.
“Een andere reden waarom ik momenteel geen aandeelhouders heb, is omdat ik wil dat mijn medewerkers op termijn kunnen participeren. Ik geloof sterk in de coöperatieve gedachte. Die werk ik momenteel uit. Binnen een jaar of tien hoop ik het toch wat rustiger aan te doen, dan wil ik fulltime een goede coach zijn. Daarom ben ik een aantal mensen aan het klaarstomen. Ik werk nog zestig uur per week, maar het doet me plezier dat er een aantal projecten zijn waar ik helemaal niets meer mee te maken heb. Zo moet het ook. Ik wil niet op een dag vaststellen dat alles begint en stopt met mij.”
“Sommigen noemen tachtig uur per week werken een afwijking, ik noem het een passie”
“Een jaar of veertig was ik toen ik een check-up liet uitvoeren omdat ik me erg vermoeid voelde. ‘Misschien moet je aanvaarden dat tachtig uur per week werken niet normaal is,’ merkte de dokter op. Sommigen noemen dat een afwijking; ik beschouw het als een passie. Het is stilaan een manier van leven geworden. Dat begon toen ik ging bijstuderen. Wanneer je getrouwd bent, twee kinderen hebt, voltijds werkt én daarbij nog studeert, ben je gewoonweg een workaholic. Dat leer je nooit meer af.
“Naast mijn voltijdse baan in het onderwijs ging ik geschiedenis studeren omdat ik zag dat vrouwen zonder universitair diploma niet kunnen worden wat ze willen, in tegenstelling tot mannen. Ze moeten ten minste dat papiertje op zak hebben en dan nog is hun toekomst niet verzekerd. Geschiedenis was voor mij de beste keuze. Een goed geheugen helpt in die studierichting en omdat ik een vlotte pen heb, was een thesis snel geschreven. Ik herinner me nog dat ik in het tweede jaar in verwachting was en dacht: ik beval en daarna doe ik gewoon examen. Dat had ik onderschat, toen heb ik een tweede zit gedaan. Mijn diploma haalde ik voor de centrale examencommissie.
“Marketing en economie heb ik me later door zelfstudie eigen gemaakt. Ik was ondertussen ook freelance aan het schrijven en ik deed marktonderzoek voor vrouwenbladen. Ik rolde heel toevallig de journalistiek in toen Feeling werd opgericht. Omdat ik een weeskindje uit Roemenië in huis had genomen, vroegen ze me om een interview. Daar wilde ik niet aan meewerken, maar de ervaringen als tijdelijke pleegmoeder, die ik noteerde, werden wel gepubliceerd. Later schreef ik reportages voor het blad en voor ik het wist, vroegen ze me om Flair mee te leiden. Ik waarschuwde dat ik dat nog nooit gedaan had, maar mijn ideeën en strategisch inzicht bleken voldoende. Maar ik vond dat ik daar wel vastgeschroefd zat in mijn stoel en te weinig tijd had om na te denken over strategieën en de wereld rondom mij. Het was toen dat ik bedacht dat je een sparringpartner nodig hebt die je de tendensen aangeeft. Dus begon ik een trendbureau, ook omdat ik verschrikkelijk nieuwsgierig ben en zo een manier vond om daar voor betaald te worden.”
“Ik realiseerde me dat mijn amateuristische aanpak maar beperkt houdbaar was”
“In het begin haalde ik alle folders uit de brievenbus en stuurde al degene die fout geschreven waren, verbeterd terug. Zo kreeg ik mijn eerste klanten. Ik werkte toen vooral voor de media omdat ik daar veel contacten had die ik als journalist had gelegd. Eén van mijn eerste klanten was de VTM en ook in de auto-industrie had ik fans. Omdat ik een band kon vervangen, was ik namelijk een tijdje benoemd tot wagenjournalist voor vrouwenbladen. Daar heb ik vooral marketinggewijs veel van opgestoken, en tot vandaag heb ik klanten in de auto-industrie. Zodra ik bij andere bedrijven dan de mediaconcerns kwam, ontdekte ik dat die veel interessanter waren. Je ideeën zijn er veel duurzamer. Bij mediabedrijven veranderen mensen constant van plaats en je advies wordt niet altijd naar waarde geschat.
“Experimenteren en weinig verdienen, is niet erg zolang je enkel voor jezelf moet zorgen. Vanaf het moment dat je een locatie en personeel moet betalen, kan je je niet permitteren je vrijblijvend te amuseren. Let op, mijn bedrijven zijn organisch gegroeid. Eerst deed ik alles van bij mij thuis. Alleen ik en een fax. Maar toen op een dag een klant wilde langskomen, ik de kat op tafel zag springen en hoorde hoe schattig mijn kinderen de telefoon beantwoordden, realiseerde ik mij dat die amateuristische aanpak maar beperkt houdbaar was. Dus huurde ik een suite in een hotel om Nederlandse klanten te ontvangen. Later vergaderde ik heel veel in een ontbijtcafé, wat me veel geld kostte. Mocht ik opnieuw kunnen beginnen, zou ik het veel minder ad hoc en veel professioneler aanpakken. Onmiddellijk in een degelijk kantoor van start gaan, een strategie uitwerken, investeren. Maar ik betwijfel nog steeds of dat zou lukken. Banken zijn namelijk niet allemaal vrouwvriendelijk. Vandaag heb ik wel een lening, maar ik startte tien jaar geleden letterlijk zonder één frank of euro. De meeste banken vroegen of mijn man niet even wilde tekenen en dat heb ik altijd principieel geweigerd. Banken vragen mannelijke bedrijfsleiders zelden of nooit om de mening van de partner.
“Ik krijg vaak te horen: ‘gelukkig heb je zo’n man’. Dat is ook zo, ander zouden we niet zo lang getrouwd zijn, maar hij heeft mijn ondernemingszin niet gestimuleerd. Hij zag een vrouw met een eigen bedrijf niet meteen zitten. Hij vond eigenlijk dat mijn uitstapje in vrouwenbladland al genoeg was geweest. Je mag niet onderschatten dat hij een gestructureerd leven had met een vrouw die vast benoemd was in het onderwijs en dat moest inruilen voor een weinig voorspelbaar gezinsleven. Hij begreep niet waarom ik het mezelf en mijn familie zo moeilijk wilde maken. Zeker, hij is bijgedraaid, zelfs fan geworden. Maar dat vrouwen maar een bedrijf kunnen runnen dankzij hun man, is zelden waar. Ik ken er genoeg die het alleen moeten waarmaken. Terwijl volgens mij achter haast elke succesvolle man, een uitgeputte vrouw ligt.”
“Een bedrijfsleider die niet op zijn bek is gegaan, is een gevaar voor de samenleving”
“Ja, ik heb inschattingsfouten gemaakt, bijvoorbeeld wat mensen betreft. Dat mag. Dat leer ik mijn kinderen ook, want iedereen die het maakt in het leven is ten minste twee keer op zijn bek gegaan. Alleen bekennen de meeste ondernemers dat liever niet in Trends. Een bedrijfsleider die niet op zijn gezicht is gevallen, is volgens mij een gevaar voor de samenleving. Wanneer je je eerste fout pas erkent als je duizend mensen in dienst hebt, is dat rampzalig.
“Een ander advies dat ik mijn kinderen meegeef, is om steeds voor mensen met humor te kiezen. Ik neem alleen personeel aan met gevoel voor humor. De enkele keren dat ik dat niet deed, heeft dat gewogen op de sfeer en die mensen zijn dan ook verdwenen. De klanten waar ik mee samenwerk, zijn ook vaak mensen waar ik soms tranen mee lach. Misschien vind ik humor zo belangrijk omdat het ontwapenend werkt. Ik heb moeite met agressieve mensen en harmonie is heel belangrijk voor me. Dat is niet per definitie een positieve eigenschap. Je hoeft niet steeds alles harmonieus op te lossen of conflicten uit de weg te gaan. Zelfs wanneer macho’s mij in gezelschap persoonlijk proberen te raken door bijvoorbeeld te suggereren dat ik wel gescheiden of lesbisch moet zijn als zakenvrouw, laat ik dat aan mij voorbijgaan. Ik wil enkel ruzie maken met mensen die de moeite waard zijn en dat zijn er erg weinig.
“Te veel empathie. Dat is een andere slechte eigenschap van me. Mensen die fouten maken, ga ik nog verschonen. Terwijl ik mijn vijftien personeelsleden en een equivalent aan freelancers voor hun volle verantwoordelijkheid moet stellen, speel ik in veel situaties te veel een moederkloek. Dat is een vrouwelijke eigenschap, maar je mag niet vergeten dat heel wat mensen die hier werken bijna mijn kinderen kunnen zijn.
“Dat ik als bedrijfsleider ‘s ochtends in de spiegel kan kijken en eerlijk tevreden kan zijn met het mens dat daar staat, vind ik erg belangrijk. Met mijn bedrijf trek ik daarom ook vaak de sociale kaart en daar ben ik trots op. Zo zit ik in de raden van bestuur van het Orkest der Lage Landen, Boodschap zonder Naam en de Tijdbank, maar ook in de stuurgroep van Kom op tegen Kanker. Zulke projecten vertragen misschien je groei omdat je daar niet ter plekke winst uit haalt, maar het zijn wel investeringen in de toekomst.
“Toch wil ik geen zacht eitje zijn. Veel vrouwen hebben de neiging om te beweren dat geld en macht onbelangrijk zijn omdat het tegendeel niet vrouwelijk klinkt. Om te blijven bestaan, moet je wel winst maken en zelf controle behouden, macht hebben kortom. Je hebt meer geld nodig dan het strikt noodzakelijke. Je medewerkers betaal je niet met schouderklopjes of goodwill. Vrouwen denken ook vaak dat ze goedkoper moeten werken dan mannen. En dat is pas echt fout. Wanneer ik word gevraagd voor een lezing, krijg ik vaak de vraag of ik het niet gratis of goedkoper wil doen omdat het voor vrouwen is. Dan doe ik het per definitie niet. Je moet nooit vanuit een underdogsituatie beginnen, zeker niet als vrouw. Dus geld en macht zijn belangrijk. Zonder raak je gewoon nergens.”
Sjoukje Smedts
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier