Geen weer om een wijnboer door te jagen
2011 toverde zomer in de lente en lente in de zomer. Alleen wie uiterst streng zijn druiven selecteerde, kon behoorlijke bordeauxwijn maken. En wie streng proeft, weet die goede te vinden.
Elk jaar wordt begin april in Bordeaux het nieuwe millésime aan pers en handelaren aangeboden om te proeven en om aldus het jaar, in dit geval 2011, te evalueren. Daarna komt de primeurmarkt op gang : op de wijn wordt een flink voorschot betaald, pas enkele jaren later wordt hij geleverd. Voor het excellente jaar 2010 viel zo een renteloze lening van achthonderd miljoen euro in de schoot van de chateaus.
2011 blijkt op zijn minst een “zeer moeilijk” jaar. Eigenlijk is het een slecht jaar, dat enkel door drastisch ingrijpen gered kon worden: Cos d’Estournel bijvoorbeeld verwijderde meer dan de helft van de oogst. Maar velen zijn minder streng en komen dan uit met harde wijnen die stijf staan van groene en schrale tannines.
Iedereen verwacht dan ook een prijsdaling ten opzichte van 2010. De grote huizen, met prijzen in de buurt van vijfhonderd euro per fles, kunnen wel een daling overleven. Maar voor de ontelbare kleintjes, met een prijsniveau in de buurt van vijftien euro, komt algauw de rentabiliteit in het gedrang.
In Bordeaux zegt men over 2011 wat cryptisch: “Het is een vreemd jaar, met zomer in de lente en lente in de zomer, en de herfst is helemaal niets.” Er klopte ongeveer niets aan het klimaat. Januari, februari en maart zijn ongewoon zacht en droog: zo valt er in maart maar de helft van de gemiddelde hoeveelheid water, maar is het bijna anderhalve graad warmer. Eind maart komen de wijnstokken al in bot, twee weken vroeger dan in 2010.
En prompt begint het te zomeren, met drie maanden warm, droog en zonnig weer. Van 7 tot 9 april stijgt de temperatuur zelfs tot 30 graden en tussen 18 tot 30 april tot 25 graden, nooit gezien in Bordeaux. In die ongewone hitte barst op 25 april een hagelstorm los over Sauternes, die vijfhonderd hectare wijngaard verwoest (Guiraud verliest 60 procent). Ook de bloemzetting komt twee weken vroeger dan gemiddeld: 17 mei.
Nog is het niet gedaan, juni blijft droog en warm; bijna 70 procent minder regen, waardoor de wijnstokken in stress komen – dan stopt de vegetatie en begint de stok voor de vruchten te werken. Op 27 juni meet men 40 graden en verbranden de pas gevormde trossen, vooral de cabernet sauvignon op droge bodems moet het ontgelden. Dergelijke trossen, zelfs als ze maar gedeeltelijk geraakt zijn, rijpen nooit meer en moeten dus worden weggeknepen.
Juli brengt verandering: veel regen en weinig zon. De voorsprong vermindert en de kleuromslag komt op gang vanaf 10 juli. Maar op droge bodems, met veel kiezel en zand en met jonge wijnstokken is het onheil dan al geschied : de bladeren verschrompelen en het rijpingsproces blokkeert. Dat brengt – als ze niet worden weggeselecteerd – onrijpe, bijtende tannines in de wijn.
Voor wat er nog overblijft (planten op vochthoudende bodems met veel klei en diepgewortelde oudere wijnstokken op de kiezelgronden), komt er in augustus goed weer met zon overdag en koelte gedurende de nacht, wat de rijping (eindelijk) bevordert. Het blijft echter een jaar dat het moet hebben van triëren en selecteren.
Stéphan Derenoncourt, selfmade oenoloogVoor we aan de primeurweek van Bordeaux beginnen, proeven we in Parijs een zeventigtal wijnen van de groep rond Stéphan Derenoncourt, de selfmade oenoloog met grote aandacht voor natuurlijkheid en fruit, en met een diep respect voor de relatie van de aanplant met de bodem. De groep omvat de hele waaier van appellations en klasseringen, van Bordeaux Supérieur tot Premiers Grands Crus Classés uit Saint-Emilion.
Het resultaat is dramatisch. Ruim de helft van het aanbod is af te wijzen wegens foute bitterheid : ruwe, bijtende tannines, heel dikwijls tannines die niet door fruit zijn gedekt, de zogenaamde suite tannique. Ook als die bittere staart er niet is, kan het nog mislopen : wijnen met een korte smaak, of met een vulgaire neus.
Bij de betere helft vinden we mooi volgehouden kleur en een neusexpressie van het statige en edele type. Zestien wijnen belanden nipt in het goede pakket, met wat voorbehoud voor te uitgesproken gestrengheid, maar dan over heel het smaakgebied, en niet enkel op het einde.
Deze veertien zijn ronduit goed:
Château L’Isle Fort: goede sombere kleur, een fijne neus en een evenwichtige smaak.
Château Puygueraud: haast inktkleurig, een gesloten neus, diepte en smakelijk.
Domaine Allary Haut-Brion: mooie kleur, een brede neus en een evenwichtige smaak.
Château Les Carmes Haut-Brion: open kleur, een fijne neus en evenwicht in de mond.
Domaine De Chevalier: inktkleur, fijn hout aan de neus met breedte en diepte, complete smaak.
Château Smith Haut Lafitte: open kleur, een goed gebonden evenwichtige smaak.
Château Petit-Village: prachtige kleur, een fijne neus en smakelijk.
Château Rol Valentin: smakelijk evenwichtig.
Clos Fourtet: inktkleur, een mooie neus en smakelijk.
Château Pavie Macquin: ronde neus en een sterke smaak.
Château Beauséjour Duffau-Lagarrosse: haast inkt, smakelijk en gebonden in de mond.
Clos de l’Oratoire: statige neus en smakelijk, iets ruw, maar goede suite.
Château Canon-La-Gaffelière: smakelijke en geknoopte lengte.
Nog goede wijnen:
Bij Saint-Emilion: Balestard La Tonnelle, Berliquet (verbluffend), Canon, Cap de Mourlin, Figéac, Fourtet, La Tour Figéac, Larcis-Ducasse, Larmande, Trottevieille, Villemaurine, Beau-Séjour Bécot, Soutard, Fombrauge, Pavie en Pavie Decesse.
Bij Pomerol: Clinet, Gazin, La Conseillante, La Croix de Gay, La Pointe ( verbluffend), Petit-Village, Beauregard en Bon Pasteur.
Bij rode Graves en Pessac-Léognan: Ferrande, La Garde Rouge, Larrivet-Haut-Brion, Malartic-Lagravière, Smith Haut Lafitte (verbluffend), Domaine de Chevalier, Pape Clément en Bouscaut.
Bij de witte: Larrivet-Haut-Brion, Smith Haut Lafitte, Olivier en de France.
Bij Haut-Médoc: La Tour Carnet, Belgrave, Malescasse en de Camensac.
Bij Saint-Estèphe: Lafon-Rochet, Ormes de Pez, Petit Bocq, Cos Labory en Phélan Ségur.
Bij Pauillac: Croizet-Bages, Lynch-Moussas, Batailley, Haut-Bages Libéral, Pichon Comtesse, Clerc Milon, Grand-Puy-Lacoste en Lynch-Bages.
Bij Saint-Julien: Saint-Pierre, Gruaud Larose (verbluffend), Langoa Barton, Léoville Poyferré, Talbot, Léoville Barton, Lagrange en Branaire-Ducru.
Bij Margaux: Giscours, Kirwan, Lascombes, Malescot Saint-Exupéry, Prieuré-Lichine, Rauzan Gassies en Siran.
Ook Poujeaux, Clément Pichon en Branas Grand Poujeaux zijn goed.
Proeven in Bordeaux
De waterhoudende bodems hebben beter de droogte van 2011 doorstaan : klei-kalk is beter dan zanderig, van Pomerol en Saint-Estèphe mag men dus meer verwachten dan van Margaux. De wijn van ondiep gewortelde planten, zelfs op kiezel, is ook veroordeeld. Maar altijd zijn er ook goede wijnen en we geven er een beperkt lijstje van. Meer dan ooit geldt het principe : ‘Eerst proeven’.
Sauternes
Ter plekke kun je horen: “De Sauternes en de Barsacs 2011 zijn groot.” Maar daar valt iets meer over te zeggen. Alles begon met een opkuisbeurt, half augustus, van de rottigheid die zich ontwikkeld had op onrijp fruit, men spreekt dan van pourriture acide. Met de regen en de morgennevels van begin september kwam er een snelle en algemene pourriture noble tot stand, de gewenste botrytis cinerea, nog verhevigd door enkele dagen boven de 30 graden na 8 september. Zo’n galopperende ontwikkeling van botrytis is zeldzaam, slechts 2009 komt in de buurt.
We proeven blind 25 van deze wijnen en worden getroffen door het perfecte evenwicht frisheid-lengte bij twee van de ‘kleinere’, Château Caillou en Doisy-Védrines, en bij de grote huizen de twee Peyragueys en La Tour Blanche. De andere grote, zoals Sigalas-Rabaud, Rabaud-Promis, Rieussec, Guiraud, Coutet, Suduiraut en Rayne Vigneau, zijn getekend door een zekere beperktheid in de lengte. Ze zetten goed aan, maar zeilen wat weg. Het zijn krachtige en geconcentreerde wijnen, maar met een zekere simpelheid.
Herwig Van Hove
Bron: Knack Weekend
Trendy Bordeaux
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier