Geen olympisch goud voor Vlaanderen

Daan Killemaes
Daan Killemaes Hoofdeconoom Trends

Vlaamse Spelen in 2016 zijn “haalbaar”. Maar de studie die dit moet aantonen, weet geen antwoord op de vraag of Vlaanderen daar ook beter van wordt. Neen, dan is er met een kleinere inspanning meer goud te oogsten voor de Vlaamse economie.

Er zijn nog zekerheden in de sport. Staat er een groot evenement op stapel, dan zwaaien de organisatoren immer en altijd met een studie die aantoont hoe weldadig dat kampioenschap of die spelen zijn voor de economie van de gastheren. Die studies dienen één doel: de overheid paaien om belastinggeld te investeren in stadions en infrastructuur. De organisatoren zelf hebben dankzij de verkoop van tv-rechten, sponsoring en ticketverkoop hun schaapjes doorgaans op het droge. Maar de overheid moet het hebben van terugverdieneffecten om de investering te verantwoorden.

Vlaanderen wil dus de Olympische Spelen van 2016 organiseren. En kijk, daar is de studie al, ditmaal nota bene door de overheid zelf besteld. Wellicht willen de politici de belastingbetaler overtuigen dat ze zijn centen niet over de balk gooien. Nogal wiedes dat het een studie werd met eindresultaten à la tête du client.

Consultant Deloitte was trouwens alleen van plan een impactstudie te maken – in de trant van: de Spelen creëren zoveel jobs, zoveel extra verbruik… – waarbij er dus geen rekening wordt gehouden met het kostenplaatje. Het is pas onder druk van de economen die Deloitte raadpleegde, dat de consultant nauwelijks twee weken voor het afleveren van de studie werk maakte van een kosten-batenanalyse. Er is ook geen onderzoek gedaan naar welke kandidatuur de goedkoopste zou zijn: een Vlaamse, Belgische of Brusselse. En dat het vooral de federale overheid is die met de meeste belastinginkomsten zal gaan lopen, wordt enkel diep binnenin de studie vermeld, zonder er conclusies aan te verbinden. Opvallend ook is dat er vier economen van Dexia zetelen in het elfkoppige economenpanel. Dexia is een trouwe partner van de Vlaamse overheid en zou een goede zaak kunnen doen als ze olympische projecten met staatswaarborg mag financieren.

Eén zekerheid: de belastingbetaler betaalt

In de studieturf van ruim 350 bladzijden toont Deloitte aan dat de Vlaamse Spelen een haalbare kaart zijn en dat de overheid er in het meest realistische scenario 5 miljoen euro zou aan overhouden. De Vlaamse economie, of de samenleving, zou er per saldo 16 miljoen euro beter van worden. Dat is fijntjes afgemeten op een totale kostprijs van 4,1 miljard euro, waarvan de overheid 1,3 miljard euro moet investeren. Om de rekening van de overheid te maken, weerhoudt de studie trouwens alleen de overheids- investeringen die specifiek dienen voor de Spelen zelf, namelijk 823 miljoen euro.

Maar de variabelen kunnen ervoor zorgen dat de kosten-batenanalyse heel snel heel andere resultaten oplevert. Niets is daarom zo makkelijk te bekritiseren als een kosten-batenanalyse. Als er bijvoorbeeld een nieuw olympisch stadion gebouwd moet worden, zit de overheid meteen voor 250 miljoen euro in het rood. En op welke locatie komt het olympische dorp en het mediacenter van 100.000 vierkante meter? Die locatie heeft een enorme impact op de kostprijs, maar de studie schuift zelf geen ideale plek naar voren. En de kans is groot dat de finale kostprijs veel te laag is ingeschat. In Athene is het voor de Spelen van 2004 niet anders. Alleen al voor de veiligheid kijken de Grieken aan tegen een extra factuur tussen 600 tot 700 miljoen euro.

Het is vandaag dus giswerk naar kosten en baten van een project dat pas over twaalf jaar zou doorgaan. De enige zekerheid is dat het de belasting- betaler geld zal kosten. De haalbaarheidsstudie zelf formuleert op bladzijde 272 en verder een vernietigende kritiek op de macro-economische terugverdieneffecten: “Deze oefening is als eerste benadering het maximaal haalbare, gezien te weinig tijd en te weinig goede modellen. (…) De vraag of de Spelen voor meer welvaart zorgen is niet beantwoord, evenmin of de impuls in kwestie de meest opportune aanwendingsoptie is van publieke middelen.” Anders gezegd: investeren in Spelen kan weggegooid geld zijn, omdat het veel beter kan worden geïnvesteerd.

De studie moet het antwoord schuldig blijven, omdat het gehanteerde model niet of nauwelijks rekening houdt met de opportuniteitskosten (met dat geld kan wat beters gedaan worden) en met de verdringingseffecten (de olympische activiteit zal de normale economische activiteit verdringen). De studie waarschuwt wel voor deze effecten, maar berekent er de kostprijs niet van.

Liever nog wat Imecs

De verdringingseffecten, die groot zijn in een kleine economie als de Vlaamse, zijn talrijk: de organisatie van de Spelen zal bijvoorbeeld geschoolde mensen uit de privé-sector weghalen in een al krappe arbeidsmarkt. Vergeet ook niet dat tegen 2016 de vergrijzing hard toeslaat en dat de omvang van de actieve bevolking onder druk zal staan. De lonen in de privé-sector, vooral in de bouw dan, dreigen fors te stijgen, terwijl de projecten vooral naar grote buitenlandse aannemers zullen gaan. De lokale bedrijven erven enkel hogere kosten. Voorts impliceren de Spelen een aanslag op de beschikbare ruimte, terwijl het voor bedrijven nu al harken is om een lap grond te vinden. En als de hotels vol zitten, kunnen de gewone toeristen nergens meer overnachten – al houdt de studie hier wel rekening mee om “evidente redenen”.

De opportuniteitskost dan. Vlaanderen investeert via de Olympische Spelen misschien op een puur keynesiaanse wijze fors in extra jobs, maar het gaat grotendeels om tijdelijke jobs en vooral om jobs met een lage toegevoegde waarde. Maar dat zijn toch net niet de jobs die deze regering wil scheppen? Komt die stimulering er bovendien op een moment dat de economie op volle toeren draait, dan kunnen we ze missen als kiespijn. En een investering van 823 miljoen voor een netto-opbrengst van 5 miljoen euro, dat geeft een rendement van 0,6 % voor de overheid. Schitterend is anders. Dan kan die 823 miljoen euro misschien beter in onderzoek en ontwikkeling gestopt worden, om tegen 2016 bijvoorbeeld enkele nieuwe Imecs uit de grond te stampen, kwestie van de kennisjobs beter te verankeren in Vlaanderen. Fonkelnieuwe sportinfrastructuur is daar, zeker na de Spelen, minder voor geschikt. Een Griekse studie komt zelfs tot de conclusie dat de baten van die bouwsels zo ver te zoeken zijn, dat ze maar beter meteen na de Spelen worden afgebroken. Dan worden tenminste de onderhoudskosten uitgespaard.

“Constructieve energie”

De studie van Deloitte wijst er wel op dat ze ook een aantal positieve effecten niet heeft meegeteld. De impact op het imago voor stad of regio bijvoorbeeld. Denk maar aan de heropleving van Barcelona. Wie weet zijn de Spelen ook een goede zaak voor Vlaanderen, maar opnieuw onder druk van de economen zijn de positieve effecten op lange termijn uit voorzorg niet opgenomen, hoewel Deloitte daarop aandrong. Want als Vlaanderen organisatorische flaters begaat, dan staat het te kijk voor de internationale bedrijfswereld. En een aanslag is zowat het slechts denkbare scenario voor elke organisator.

De studie heeft nog een leuke uitsmijter in petto. De sociale cohesie zou dankzij de Spelen verbeteren, er komt “constructieve energie vrij bij de mensen als gevolg van een begeesterend project”, en vooral: de bevolking zou dankzij de Spelen meer zin in sport krijgen en er dus fitter van worden. Op basis van een Australische studie zou dat de Belgische ziekteverzekering jaarlijks 100 miljoen euro besparen, maar de geraadpleegde experts vegen deze droom resoluut van tafel.

Neen, met dezelfde inspanning kunnen we meer goud winnen voor de Vlaamse economie.

Daan Killemaes

Als er bijvoorbeeld een nieuw olympisch stadion gebouwd moet worden, zit de overheid meteen voor 250 miljoen euro in het rood.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content