Geen gebakken lucht

In de tractiewerkplaats van de NMBS in Charleroi houden luchtgordijnen de temperatuur min of meer constant. Je ziet ze niet, ze kosten nauwelijks iets, maar ze werken wel.

Een atelier of een winkel verwarmen om vervolgens de deuren wagenwijd open te laten, getuigt niet echt van gezond verstand. Maar soms kan het niet anders. In industriële werk- en opslagplaatsen moeten de deuren verschillende keren per dag geopend worden om vrachtwagens te laden of goederen binnen of buiten te brengen. En winkels laten graag de deur openstaan om de klanten binnen te lokken.

Doorschijnende lamellen of een toegangssas kunnen een oplossing zijn. Maar er kan ook een onzichtbare en zeer doeltreffende warmtebarrière opgetrokken worden: het luchtgordijn. Recente studies wijzen uit dat met zo’n systeem het warmteverlies met de helft teruggedrongen kan worden. Maar het systeem verbruikt zelf ook energie om de lucht voort te stuwen en vooral om haar op te warmen.

Warmterecuperatie

De Belg Philippe Damseaux, een specialist in luchtbehandelingstechnieken, heeft daarom een eenvoudig idee uitgewerkt: de warme lucht halen waar ze te vinden is, namelijk in de bovenbouw van het gebouw. “Iedereen weet dat warme lucht stijgt”, legt hij uit. “In grote industriële gebouwen vertoont de lucht de neiging om zich in lagen op te stapelen, waarbij de warmste tegen het dak zit. Dat is zuiver verlies. Waarom zouden we die warme lucht niet gebruiken om een luchtgordijn te voeden?”

Hij heeft een octrooi op het procedé aangevraagd. Het eerste prototype van zijn luchtgordijn installeerde hij in 2006 bij Duferco in Manage. Sindsdien heeft hij er een twaalftal geplaatst in België. “Mijn systeem biedt twee belangrijke voordelen. In de eerste plaats maak ik gebruik van een model met injectoren, waardoor het volume van de luchtstroom 30 procent lager ligt dan bij de klassieke systemen met gleuven. En ik recupereer de warme lucht. Op die manier kost het gebruik van een luchtgordijn niet veel.”

De meest spectaculaire installatie is die in de tractiewerkplaats van de NMBS in Charleroi, waar het dagelijkse onderhoud van de treinen gebeurt: een gebouw van 15.000 vierkante meter waar 270 mensen werken en elke dag vijftig treinen passeren.

Daniel Vandenbussche, de verantwoordelijke voor de technische en logistieke diensten, legt uit wat het probleem was. “In hal 4 bevindt zich een 2,6 meter diepe reparatiekuil. Als we in de winter de deuren openden, gleed de koude lucht in de kuil, waar de temperatuur dan ook bruusk kon afnemen. We hebben ooit in vijf minuten dalingen van 10 graden gemeten.” Gemiddeld worden elk van de zes poorten vier of vijf keer per dag geopend. Zo’n operatie duurt telkens tien tot vijftien minuten.

“De installatie vormde een uitdaging omdat de poorten zeer hoog zijn”, geeft Damseaux aan. “Om het luchtgordijn tot aan de grond te doen reiken, moest de luchtstroom een hoge startsnelheid hebben. De inrichting van het atelier en de aanwezigheid van bovenleidingen maakten het bovendien onmogelijk om het gordijn binnen te installeren. De luchtgordijnen moesten dus aan de buitenkant van de poorten geplaatst worden, wat niet de gebruikelijke opstelling is.” De luchtgordijnen werden begin 2007 in gebruik genomen.

De resultaten van een test op een winterdag bij een temperatuur van 5 graden spreken voor zich. Zonder luchtgordijn daalde bij het openen van de poort de temperatuur in enkele minuten met 8,5 graden. Met het gordijn bedroeg de daling slechts 2 graden.

EMMANUEL ROBERT

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content