Geen business als sportbusiness
De Brazilianen investeren 25 miljard dollar in de organisatie van de Wereldbeker Voetbal in 2014 en de Olympische Spelen van 2016. De Belgian Sports Technology Club (BSTC) wil Vlaamse bedrijven daarvan mee laten profiteren.
Als in 2014 tijdens de Wereldbeker Voetbal in Brazilië onze noorderburen de finale spelen, dan gebeurt dat hoogstwaarschijnlijk op Belgische bodem. De kans is groot dat Desso Sports Systems uit Dendermonde de grasmat van het voetbalstadion levert. Ons land heeft dan toch nog kans op een WK-succes. Met dank aan Jacques Rogge.
Het was tijdens een receptie van het VBO een kleine tien jaar geleden dat mister clean Olympics bijna toevallig het startsein gaf voor het succes dat Belgische bedrijven boeken bij grote sportmanifestaties. Rogge vertelde toen dat Belgische bedrijven opvallend afzijdig bleven wanneer de vetpotten van de Olympische Spelen worden verdeeld.
Het BOIC begreep de hint en sloeg de handen in elkaar met de technologiefederatie Agoria. In 2004 richtten ze samen de Belgian Sports Technology Club (BSTC) op. 65 Belgische bedrijven hebben zich intussen aangesloten. Ze lobbyen gezamenlijk om een deel van de investeringen bij grote sportmanifestaties binnen te halen. Voor de Spelen in Peking leverde dat acht contracten op. Voor Londen 2012 ligt de lat op 25. “Londen ligt zowat in onze achtertuin”, verklaart Peter Demuynck, directeur internationale zaken bij Agoria. “Het is logisch dat we daar meer resultaat verwachten.”
Braziliaans feestje
De BSTC telt onder zijn leden zowel grote namen – zoals Barco, Besix of Alfacam – als kmo’s. Ze betalen allemaal naargelang hun grootte een jaarlijkse fee om deel uit te maken van het clubje (zie kader Lobbyen voor een prikje). Brazilië is een aantrekkelijk doelwit, want het Zuid-Amerikaanse land heeft een budget van 25 miljard dollar voor de organisatie van de Wereldbeker Voetbal in 2014 en de Olympische Spelen in 2016. De BSTC wil een deel van dat reusachtige budget naar de Belgische bedrijven kanaliseren. Doelstelling voor de Wereldbeker Voetbal 2014 zijn vijftien Belgische contracten.
In Brazilië heeft de club de hulp gekregen van de Belgische ambassade in Brasilia en van de regionale exportagentschappen Awex en FIT. “Wij proberen vooral deuren te openen”, vertelt ambassadeur Claude Misson. “Onze rol blijft meestal beperkt tot het leggen van contacten met de federale administratie of met de administratie in de 26 federale districten van Brazilië.” Toch is het belang van die diplomatieke tussenschakel niet te onderschatten. In Brazilië is zakendoen nog meer dan bij ons een kwestie van persoonlijke relaties en vertrouwen.
Al in 2009 identificeerde de BSTC een aantal mensen van het organisatiecomité van de Wereldbeker Voetbal en de Olympische Spelen. Zulke mensen ontmoet je niet zomaar. Dus vroegen ze de Belgische ambassadeur om die mensen samen met de BSTC op de ambassade uit te nodigen. “Daardoor konden we in een heel vroeg stadium spreken met sleutelfiguren, architecten en aannemers. Voor ons was dat cruciaal”, zegt Demuynck. “Zulke mensen uitnodigen kan alleen in het begin van het proces. Na enkele maanden wordt de vraag zo groot en staan ze deontologisch onder te grote druk. Maar intussen hebben wij toch maar een direct contact.”
Ook de prinselijke zending begin 2010 naar São Paolo en Rio maakte een verschil. In het bijzijn van de prins hebben BSTC-leden een presentatie kunnen geven op het hoogste niveau. “Het is belangrijk geweest dat we die eerste contacten zijn blijven opvolgen”, zegt projectmanager Dimitri Huygen. “Zo hebben we de kandidatuur voor het WK 2018 van Nederland-België voorgesteld in Brazilië met steun van de ambassade. En we hebben deelgenomen aan Soccerex, ‘s werelds grote beurs voor voetbal. Die vindt telkens plaats in het land dat de Wereldbeker organiseert. Omdat we samen met de ambassadeur de juiste mensen op een hoog niveau konden ontmoeten, hebben we net die introducties verzameld die de BSTC de juiste geloofwaardigheid hebben gegeven.”
België boven
Ook andere Europese landen doen inspanningen om de Wereldbeker-contracten binnen te halen. Maar België heeft troeven. Zo is er de geschiedenis. “Koning Albert I was het eerste koninklijke staatshoofd dat in 1921 een bezoek bracht aan de republiek Brazilië. Ons land genoot toen veel internationaal prestige. Dat bezoek was cruciaal in de ontwikkeling van Brazilië. Toen zijn ook de grote bedrijven als Solvay en Bekaert er beginnen te investeren”, legt Claude Misson uit.
Er is meer. Brussel is de zetel van de Europese Unie, en Brazilië heeft een strategisch partnerschap met de EU. Daar profiteert ons land van. Bovendien blijkt uit een recent rapport van de centrale bank van Brazilië dat België de op twee na belangrijkste investeerder in Brazilië is. Alleen de VS en Spanje doen beter.
“Onze bedrijven hebben ook ervaring gesprokkeld bij de Wereldbeker in Zuid-Afrika en de vorige Olympische Spelen”, benadrukt Huygen. “Ik denk dat Alfacam sinds 1992 betrokken is bij de Spelen. Bovendien hebben we specifieke technologie: EVS met speciale opnames, Desso met speciale grassen.”
“Een belangrijk punt is ook dat we met BSTC de dingen structureel opgevolgd hebben”, zegt Demuynck. “Nederlanders en Fransen gaan ook wel eens een keer op missie, maar meestal zijn dat one time shots. Hier zien ze op voorhand dat er een tweede bezoek komt, dat er opvolging is, dat ze eens naar België worden uitgenodigd… Ze kunnen op bezoek komen bij onze bedrijven. Juist dat helpt om je te onderscheiden van de andere landen die de markt ook prospecteren.”
Springplank
Uit een enquête bij Agoria is gebleken dat 200 tot 300 bedrijven in Brazilië als exportmarkt zijn geïnteresseerd. Voor hen is een evenement als de Olympische Spelen een mogelijke springplank. “Wij geloven in een opwaartse spiraal”, zegt Demuynck. “Zo’n internationale referentie kan daarvan het startpunt zijn.”
“We moeten niet vergeten dat Brazilië in volle ontwikkeling is”, zegt Claude Misson. “Het is nu al de zesde economie van de wereld. Groter dan die van het Verenigd Koninkrijk. Het land telt 192 miljoen inwoners, van wie er de jongste tien jaar 30 miljoen zijn opgeklommen tot de middenklasse. Bovendien blijft het de poort naar heel Latijns-Amerika.”
ROELAND BYL
“Met de BSTC volgen we de dingen structureel op. Dat helpt om je te onderscheiden van andere landen die de markt ook prospecteren”
Peter Demuynck (Agoria)
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier