GEBREKKIG ENERGIEBELEID BEDREIGT INDUSTRIE
Terwijl in de buurlanden de prijs van energie daalt voor de grootverbruikers, zit die bij ons in de lift. Een dramatische evolutie, die de handelsbalans, de werkgelegenheid, en uiteindelijk het voortbestaan van de energie-intensieve industrie bedreigt.
Wees voorzichtig met voorspellingen, vooral als ze uitkomen. Voorzitter Luc Sterckx van Febeliec, de federatie van grootverbruikers van energie, waarschuwde in 2007 de regering van Yves Leterme al dat het dreigende tekort aan investeringen in productiecapaciteit voor zware problemen zou zorgen. Er gebeurde vervolgens niets.
Febeliec maakt anno 2015 voor de derde keer de balans op. Waar een aantal regeringsmaatregelen er in 2014 nog voor zorgden dat de elektriciteitsprijs daalde voor de industrie, schiet de meter van de concurrentiekracht dit jaar opnieuw stevig in het rood. De vorige vergelijking kwam uit op prijsverschillen van 9 tot 47 procent, dit jaar wordt afgeklokt op 27 tot 73 procent. Sterckx: “Eerlijk: we zaten al in een moeilijke situatie, maar deze resultaten had ik niet verwacht.”
De prijs van de elektronen zelf ligt, door de voortdurende onzekerheid over de kerncentrales en het gevaar op brown-outs (gecontroleerde stroomonderbrekingen) gemiddeld al hoger dan in de buurlanden. Op de piek van het verschil, midden vorig jaar, betaalde een Duitse fabriek 35 euro voor een megawattuur (MWh) elektriciteit, terwijl een Belgische liefst 52 euro mocht neertellen.
Dat verschil komt vooral door de Energiewende, waarbij kernenergie tegen 2023 in Duitsland zal zijn vervangen door hernieuwbare energie en kolencentrales. Dat zorgt soms zelfs voor negatieve prijzen op de Duitse markt. Al wijst Peter Claes, gedelegeerd bestuurder van Febeliec, ook op de keerzijde. Want terwijl grote bedrijven gemiddeld ongeveer 1 euro per MWh bijdragen aan de kosten voor de Energiewende, bedraagt die som voor gezinnen en kmo’s 61 euro per MWh. “Duitsland heeft gezegd wat het niet wil — kernenergie — én wat het wél wil. In België weten we wat we niet willen: geen nucleair, geen kolen, en gas is niet rendabel. Maar we hebben nog altijd niet beslist wat we wél willen.” “Terwijl onze economie industrie-intensiever is dan de Duitse”, voegt Sterckx eraan toe.
Sluipend gif
Ook met de belastingen gaat het de verkeerde kant uit. Frankrijk, Nederland en Duitsland geven kortingen van 50 tot 90 procent op de netwerkkosten voor stabiele grootverbruikers, omdat ze bijdragen aan de stabiliteit van het net. België doet dat niet, integendeel: de belastingen in Vlaanderen en Wallonië stegen. De nieuwe bijdrage voor het aanleggen van een strategische reserve — 0,61 euro per MWh, en wellicht dit jaar nog hoger — kost de bedrijven vlot enkele tien- tot honderdduizenden euro’s extra.
Dat bedreigt de industrie, en omdat die goed is voor 70 procent van de export, ook de handelsbalans. Claes noemde het “een sluipend gif. We merken dat investeringen in nieuwe installaties vooral in Azië, de Verenigde Staten en het Midden-Oosten gebeuren. Voor een site die nu top is, kan het zeer lang duren voor ze niet meer competitief is.” Al waarschuwde Wim Van Gerven, CEO division North-Europe flat products van staalreus ArcelorMittal, dat het “veel sneller gaat dan je denkt. China heeft in volle crisis zijn staalproductie verdubbeld, en is nu goed voor 50 procent van de wereldproductie, Europa maar voor 10 procent.”
LUC HUYSMANS
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier