G4 vol beloften
De dinosaurussen doen het goed. IBM verdient minder geld met grote systemen, maar heeft ze dankzij de G4-generatie een tweede jeugd gegeven. Data mining en e-handel kunnen ze terug op het eerste plan schuiven.
Rare zaak. In het verleden maakte IBM zijn mooiste winsten met de grote systemen, de mainframes. Vandaag volgt het Amerikaanse bedrijf een ongewoon economisch model : terwijl het steeds meer capaciteit verkoopt, boekt het steeds minder omzet. Volgens Salomon Brothers was de wereldwijde verkoop van mainframes in 1995 nog goed voor ongeveer 6,5 miljard dollar ; in 1997 zal hij nog maar 5 miljard dollar bereiken. Gelukkig wordt die daling gecompenseerd door de dienstverlening en de software.
Het tij zou echter kunnen keren, onder meer door het vooruitzicht van de elektronische handel. Voor we ingaan op de factoren die de grote systemen een nieuwe impuls kunnen geven, eerst deze vaststelling : ze zijn nooit van het toneel verdwenen. De bedrijven en de organisaties zijn hun mainframes trouw gebleven, ook al kregen hun prestaties niet meer de media-aandacht die ze in de jaren ’60 en ’70 genoten.
De mainframe is nog lang niet dood
“Bijna niemand heeft de centrale computer laten vallen,” zegt Alain Castille, manager voor System/390 en Storage Systems bij IBM Belgium. Hij schat het nationale park van IBM-mainframes en compatibles op meer dan 300. Alle Belgische banken beheren hun rekeningen op dergelijke apparatuur, daarin gevolgd door de meeste verzekeraars, de grootdistributie en de industrie. Als u een vliegtuigticket reserveert, uw loonfiche ontvangt of uw telefoonrekening in de bus krijgt, hebt u in minstens negen van de tien gevallen met een mainframe te maken gehad.
Het alternatief, het client-serversysteem, waarbij servers (meestal Unix) en microcomputers lokale netwerken vormen, heeft niet zozeer de positie dan wel de prijs van de mainframes aangetast. Op papier heeft het client-serversysteem alle troeven. In de praktijk moet men echter rekening houden met de kosten en risico’s van een verhuizing van de gegevens en toepassingen. Vandaar dat de client-servers het vooral goed doen in nieuwe ontwikkelingen. Daarnaast is hun exploitatie vaak duurder dan verwacht. “Je hebt naar schatting één beheerder nodig voor vijf servers,” zegt Alain Castille. “Hoe meer toepassingen, hoe meer interventies. Bij een mainframe is dat anders : applicaties toevoegen kost bijna niets.”
Ten slotte is er de elektronische handel. Voor een bank als Cera, die net is gestart met elektronisch bankieren via Internet en op die manier al 5000 transacties per dag verwerkt, in afwachting van de tienduizenden van morgen, is een mainframe een bijna natuurlijke oplossing : het is immers daar dat de bank haar gegevens bewaart.
Na de baisse komt de hausse
IBM mag zelfs op een grotere omzet van mainframes hopen. Salomon Brothers verwacht in de toekomst een omzetstijging van 5 miljard dollar naar 5,7 miljard dollar in de mainframesector ; andere studiebureaus bevestigen die interessante heropleving. De belangrijkste verklaring : de evolutie van de mainframes. In juni jl. zette IBM een nieuwe stap in de grondige transformatie van de mainframes. Het noemt zijn nieuwe G4-familie “bedrijfsservers”, om de link te leggen met de wereld van de client-servers, die in de computertijdschriften meer in trek is. De verandering gaat echter verder dan het etiket. G4 is een stap in de richting van de moderne servers doordat de oudere “bipolaire” chiptechnologie wordt opgegeven voor de Cmos-technologie ( Complementary Metal Oxyde Semiconductor) uit de Unix- en NT-servers of de pc’s en Macs. Dat levert een ruimtewinst op en maakt een einde aan allerlei randvoorwaarden (de grote bipolaire IBM-systemen waren bijvoorbeeld watergekoeld). Andere voordelen : de microprocessors zijn goedkoper, ook al omdat IBM ze doorverkoopt aan andere computerfabrikanten, zoals Hitachi. Deze evolutie zal op haar beurt het ontwerp van nieuwe computers versnellen.
HET STERKSTE PUNT
van de G4 als server is zijn openheid. De betrouwbaarheid en kracht van mainframes moesten vroeger altijd worden betaald met het nadeel van hun exclusiviteit met andere woorden, ze werkten uitsluitend met speciaal geschreven programma’s. Dat is nu verleden tijd. De G4 draait zowel echte Unixprogramma’s (geschreven voor de client-serverwereld) als bepaalde Windows NT-toepassingen en de bestaande software van het oorspronkelijke besturingssysteem, OS/390. De klanten willen het zo. De G4 blijkt zelfs een krachtige server voor Java te zijn, de nieuwe programmeertaal die zoveel furore maakt op het Internet. IBM is niet de enige fabrikant die op openheid mikt. Ook concurrenten als Bull en Unisys stellen vergelijkbare formules voor. De specialist van de open systemen, het Duitse SAP, ontwikkelt zelfs een versie van zijn succesrijke R/3-besturingssoftware voor IBM-mainframes, daarin gevolgd door concurrenten als Baan en Peoplesoft.
Ten slotte is de mainframe geen echte mainframe meer. Hij verzoent het beste van twee werelden : enerzijds de buitengewone stabiliteit van de grote systemen, een enorme capaciteit dankzij het Sysplex koppelingssysteem en de openheid naar andere families van computers. Hij is een server als de andere, met het voordeel dat hij reeds thuis is in de computerzalen.
Toch is de horizon niet volledig helder. Andere trends kunnen de comeback van de mainframe afremmen. De sterke tendens van het ontwikkelen van op pc-technologie gebaseerde servers, die een flink stuk van de marge van Compaq oplevert, vormt een bedreiging. Microsoft laat geen kans voorbijgaan om te tonen dat zijn serverprogramma, NT, alles heeft om in het hart van het bedrijf te werken. Vorige lente organiseerde Bill Gates in New York zelfs een spectaculaire openbare demonstratie waarbij Windows NT het werk van een mainframe deed. Dat kan dus, maar Windows NT is vooral een concurrent van de middelgrote servers met andere woorden, de Unix-systemen. De doorbraak van de op pc-technologie gebaseerde servers is niet eens echt zeker. Compaq heeft dat getoond toen het onlangs Tandem opkocht, een fabrikant van ultrabetrouwbare ( fault tolerant) mainframes.
Twee trends
geven de bedrijfsserver de mainframe van vroeger een nieuwe toekomst : data mining en elektronische handel. Aangezien de bedrijven en organisaties nog steeds mainframes gebruiken, zijn zij ideaal om de exploitatie van bestaande informatie uit te breiden.
Data mining is een nieuw fenomeen in volle ontwikkeling. Het bestaat erin dat men bestaande gegevens hergebruikt en met de nieuwe generaties van microprocessors bewerkt, om er informatie voor commercieel gebruik of voor andere doeleinden (zoals fraudebestrijding) uit te putten. In België staat deze toepassing nog in de kinderschoenen.
Een ander interessant domein is het Internet. Hier bestaat de strategie van IBM erin zijn mainframes om te vormen tot potentiële servers voor Webpagina’s. Dat kan een beetje bizar lijken een voorhamer gebruiken om een vlieg te vermorzelen maar in sommige gevallen is de grote capaciteit gerechtvaardigd, al was het maar voor de distributie van informatie.
Een voorbeeld : Caterpillar gebruikt deze weg om zijn omvangrijke technische documentatie ter beschikking te stellen van zijn leveranciers en distributeurs. 4,5 miljoen tekeningen is inderdaad geen kleinigheid… Een ander voorbeeld is de Amerikaanse patenten-databank. Ook hier zorgt een bedrijfsserver voor het vermogen. Voor dergelijke uitgebreide databanken en voor toepassingen die veel gebruikers tegelijk toegang moeten geven, haalt men best de grote kanonnen boven. De behoeften van de elektronische handel zijn nog acuter.
IBM hoopt
met de G4 van zijn gunstige situatie te profiteren : het is op de mainframes dat de gegevens zich bevinden. De nieuwe grote systemen hebben standaard heel wat mogelijkheden : ze kunnen bijvoorbeeld tot 1000 websites beheren en zijn voorzien van een firewall (brandmuur) die het systeem tegen hackers beschermt. De veiligheid van de transacties zal onder meer worden verzekerd door encryptie van de gegevens. Liever dan daar software voor te gebruiken, zoals meestal wordt gedaan, doet de IBM G4 het met speciale chips. Het grote voordeel : de snelheid. De chips zijn afgestemd op het toegelaten coderingsniveau : “Wij houden ons aan de wetgeving en haar evolutie,” besluit Alain Castille.
ROBERT VAN APELDOORN
ALAIN CASTILLE (IBM) Bijna niemand heeft zijn centrale computer overboord gegooid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier