Frédéric Dunon (Elia Transmission Belgium) verdedigt het energie-eiland: ‘Het blijft een project met een batig saldo voor de maatschappij’
Omdat België kampt met een groot tekort aan koolstofarme elektriciteit, blijft het energie-eiland een cruciale schakel in de Belgische energietransitie, zelfs als het prijskaartje oploopt tot 7 à 8 miljard euro. Dat zegt Frédéric Dunon, de CEO van Elia Transmission Belgium. “Maar er is een politiek debat nodig over de verdeling van kosten, om de concurrentiekracht van de industrie te beschermen.”
Windenergie op zee is een relatief goedkope bron van koolstofvrije elektriciteit, maar het is geen eenvoudige klus om de stroom aan land te krijgen. Vandaag wordt doorgaans via een platform een kabel naar het land getrokken en klaar is Kees. Maar als je van de Noordzee een echte Europese energiecentrale wilt maken, moet je de windparken ook met elkaar en met andere landen verbinden. Dat netwerk over lange afstanden kun je enkel bouwen met stations en kabels op gelijkstroom.
Het energie-eiland dat Elia, de netbeheerder van het Belgische hoogspanningsnet, bouwt voor de Belgische kust, wil die gelijkstroomtechnologie inzetten om de derde concessie in de nieuwe Prinses Elisabeth Zone (PEZ) te verbinden met de kust en de buurlanden. Het eiland kan ook een nieuwe gelijkstroomkabel uit het Verenigd Koninkrijk en de noordelijke Noordzeelanden koppelen aan het Belgische net. Kortom, het eiland zoals ontworpen in 2021 door de regering-De Croo moet een energieknooppunt op de Noordzee worden.
‘Bij uitstel spreken we over jaren vertraging en de kostprijs zal dan wellicht nog hoger oplopen’
Kostprijs de hoogte in
Dit jaar sloop een stevige kink in de kabel. De prijzen voor gelijkstroominfrastructuur gingen door het dak. De kostprijs van de constructie van het eiland, of van ‘de zandbak’, staat niet ter discussie. Maar de kostprijs van de gelijkstroominfrastructuur joeg de kostprijs van het eiland, een wereldprimeur, op van 3,6 miljard naar 7 à 8 miljard euro. De industrie steigert, want de extra kosten dreigen de nettarieven de hoogte in te jagen op een ogenblik dat de industrie al zwarte sneeuw ziet.
Het dossier belandt nu op de tafel van de nieuwe federale regering in wording. Er zijn drie opties. De eerste is doorgaan met het project zoals gepland – betalen en niet omzien. De tweede optie is enkel het gelijkspanningsdeel uit te stellen, aangezien daar de oorzaak van de kostenstijging ligt. Dat uitstel betekent ook uitstel voor een derde concessie in de PEZ van 1.400 megawatt en uitstel van de nieuwe link met het Verenigd Koninkrijk. Een derde optie is het dure gelijkstroomgedeelte te schrappen. Dat betekent ook uitstel voor de derde concessie van 1.400 megawatt in de PEZ en van de interconnectie met het buitenland. De grote troef van het eiland zou dan verloren gaan. Juist de link met buitenlandse windparken en markten maakt het mogelijk het eiland maximaal te benutten.
Lees ook: waarom hernieuwbare energie duurder is dan gedacht
“Het energie-eiland in zijn oorspronkelijke design is nog altijd een heel geschikte oplossing om België voldoende toegang tot hernieuwbare energie te geven”, zegt Frédéric Dunon. “Maar we beseffen dat een publiek debat nodig is over de stijging van de kosten. De andere oplossingen vergen op korte termijn minder investeringen, maar zijn ofwel onzeker, ofwel leveren ze op lange termijn minder baten op. Wil je het optimale traject in de Belgische energietransitie verlaten? Het is aan de regering om daarover een beslissing te nemen. Het eiland in zijn originele design blijft een adequate oplossing, maar we hebben het groene licht van de regering nodig om door te gaan of een andere oplossing uit te werken.”
Veel tijd is er niet om de knoop door te hakken. “We hebben met onze leveranciers over wat uitstel onderhandeld, maar dat gaat hooguit om enkele weken. Bij een langer uitstel moeten we onze leveringscontracten heronderhandelen. En omdat het orderboek van die leveranciers al overvol zit, zullen we opnieuw achteraan in de rij moeten aansluiten. We spreken dan over jaren vertraging en de kostprijs zal dan wellicht nog hoger oplopen”, zegt Frédéric Dunon.
Waarom is de kostprijs van het energie-eiland opgelopen van 3,6 miljard euro, zoals begroot in 2021, naar 7 tot 8 miljard euro?
FRÉDÉRIC DUNON. “Dat bedrag kunnen we nog niet bevestigen, want er lopen nog analyses. De prijs voor de gelijkstroominfrastructuur is met 400 procent gestegen, omdat de vraag veel groter is dan het aanbod. Op de Europese markt zijn Hitachi, Siemens en General Electric de enige leveranciers. Ze weten niet wat eerst gedaan. Nu installeren ze drie gelijkstroomsystemen per jaar, maar tegen 2032 stijgt de vraag naar veertien stuks per jaar. Ze zeggen nu al dat zoiets onmogelijk is. Daarnaast worden de leveranciers geconfronteerd met een sterke stijging van de kosten en de prijzen in hun toeleveringsketen. De marktmacht zou nog tien jaar bij de leveranciers liggen op basis van de stijging van de vraag en het tempo van de uitbreiding van de productiecapaciteit. Het is voor ons een uitdaging een leverancier te vinden.”
Is de kosten-batenanalyse van het eiland nog positief bij een prijskaartje van 7 miljard?
DUNON. “Het eiland blijft een project met een batig saldo voor de maatschappij. De investeringskosten verdubbelen ongeveer, tot 5,5 à 6 euro per megawattuur. Voor een gezin komt dat neer op een totale kostprijs van 27 euro per jaar. Daar staat tegenover dat de elektriciteitsprijs richting 2032 met 5 à 10 euro per megawattuur daalt, als de oorspronkelijke opzet van het eiland behouden wordt. Daarnaast zijn er nog de baten van een lagere uitstoot en een lagere behoefte aan aardgascentrales als back-up. Over een periode van dertig jaar is de eindafrekening batig voor de samenleving. Deze generatie investeert dus voor de volgende. We maken eerst de investeringskosten, met een piek in 2032, terwijl de vruchten later geplukt worden via lagere elektriciteitsprijzen, minder uitstoot en een hogere energie-onafhankelijkheid.”
Intussen dreigen de hogere kosten de elektrificatie en de energietransitie af te remmen.
‘In 2025 beschikken we over 48 terrawattuur aan koolstofarme elektriciteit. Tegen 2036 hebben we ruim dubbel zo veel nodig. We moeten dus een gigantische kloof overbruggen’
DUNON. “Bedrijven en gezinnen kunnen ontmoedigd raken, terwijl elektrificatie een must is om de klimaatdoelstellingen te halen tegen de laagste kostprijs. We moeten zwaar investeren in de productie van koolstofarme elektriciteit en in de netwerken om die energie tot bij de consument te brengen. De nettarieven verdubbelen begin 2025 en zullen ook in de volgende tariefperiode verder stijgen vanaf 2028. Grote industriële verbruikers zeggen dat de kosten te hoog oplopen.
“Hoe raak je dus door de transitie zonder de industrie te verliezen? De energietransitie op sterk water zetten en afhankelijk blijven van fossiele brandstoffen is niet meteen een optie. Als netbeheerder doen we al het mogelijke om het elektriciteitssysteem op de meest efficiënte manier te ontwikkelen. Maar misschien moeten we ook een politieke discussie voeren over wie de rekening betaalt. Onze overheden zouden de competitiviteit van onze bedrijven van dichtbij kunnen volgen en de kosten anders verdelen, als dat nodig is. Aanvaarden we dat onze industrie te veel concurrentiekracht verliest of dat de minst bemiddelde gezinnen hun energiefactuur niet kunnen betalen, als we die kosten doorrekenen in de nettarieven? Betalen we uit de algemene middelen een deel van de hogere netwerkkosten? Of verschuiven we de kosten deels van de consumenten naar de producenten, zoals Nederland nu onderzoekt? Duitsland voert een energienorm in. Frankrijk begrenst de elektriciteitsprijzen. In België wordt gealludeerd op een taxshift die de belastingdruk moet verschuiven in functie van de koolstofuitstoot, waarbij elektriciteit minder en fossiele brandstoffen meer belast worden. De jongste maanden wordt ook werk gemaakt van een eventuele energienorm voor de energie-intensieve industrie.”
De industrie heeft het moeilijk. Merkt u al een impact op het elektriciteitsverbruik? Moet u de projecties op lange termijn voor het elektriciteitsverbruik neerwaarts bijstellen?
DUNON. “De industriële projecten om de productie te vergroenen zijn er nog, maar de beslissingen worden soms uitgesteld. Is dit het goede moment om die grote investeringen te realiseren, of brengen we zo onze concurrentiekracht in gevaar? De bedrijven nemen meer bedenktijd. De businesscase van de vergroening staat nog niet op punt. We gaan er nog altijd van uit dat de elektriciteitsvraag in tien jaar met ongeveer de helft stijgt en we houden rekening met een verdubbeling tegen 2050, toch als we de energietransitie ernstig blijven nemen. We moeten ambitieus blijven, als je ziet hoe snel de klimaatverandering gaat. Maar we mogen geen onredelijke risico’s nemen met onze industrie. Het is van strategische belang dat we basisindustrie in Europa en België behouden.”
Hoe cruciaal is het energie-eiland als schakel in de Belgische energietransitie?
DUNON. “In 2025 beschikken we over 48 terrawattuur aan koolstofarme elektriciteit. Tegen 2036 hebben we ruim dubbel zoveel nodig. Hoe overbruggen we die gigantische kloof het best? We kunnen meer zonnepanelen leggen, meer windmolens op land plaatsen en meer windparken op zee ontwikkelen, zoals de nieuwe PEZ. Op basis van wat al beslist is, met inbegrip van de PEZ, komen we in 2036 aan 66 terrawattuur koolstofarme elektriciteit. Als de levensduur van Doel 4 en Tihange 3 met tien jaar verlengd wordt, komen we aan 82 terrawattuur. Op voorwaarde dat het veilig en economisch haalbaar is, kan ook de levensduur van een derde centrale (Tihange 1, nvdr) worden verlengd, of kunnen we vanaf 2036 misschien rekenen op een eerste SMR (kleine moduleerbare reactor, nvdr). Tot slot kunnen we ook onze toegang tot buitenlandse offshore windenergie uitbreiden.
“Om tegen 2036 over voldoende koolstofarme elektriciteit te beschikken, moeten we dus alle paden bewandelen. Schrappen we een optie, dat moeten we meer elektriciteit importeren of aardgas verbruiken. België heeft een tekort aan hernieuwbare energie. We moeten ons potentieel maximaal benutten, zeker van offshore windenergie, dat volgens het Internationale Energie Agentschap goedkoper is dan nieuwe aardgascentrales en nieuwe nucleaire centrales. Enkel de verlening van bestaande kerncentrales is kostenefficiënter dan offshore windenergie. Offshore windenergie is dus een kostenefficiënte, grootschalige bron van koolstofarme elektriciteit. Maar finaal zullen we door de stijgende vraag alles nodig hebben.”
‘We moeten ambitieus blijven, als je ziet hoe snel de klimaatverandering gaat. Maar we mogen geen onredelijke risico’s nemen met onze industrie’
Denemarken ziet een verbinding met België via het energie-eiland niet meer zitten. Is die Triton-link een must om door te gaan met het eiland?
DUNON. “De Triton-link is niet essentieel voor de businesscase van het eiland. De link zit in de koelkast, maar is niet geschrapt. Om dergelijke projecten te realiseren, moeten de tien landen rond de Noordzee gezamenlijk plannen én financieren. Een project als Triton is batig voor België en Europa, maar negatief voor Denemarken. Er moet dus een nieuwe sleutel worden gevonden om de kosten te verdelen. Dat is de grote discussie voor de landen rond de Noordzee. Ontwikkelen we het offshore potentieel in Europa onvoldoende, dan moeten we op een andere maar duurdere manier koolstofarme elektriciteit ontwikkelen.”
Criticasters merken op dat Elia er belang bij heeft zo veel mogelijk te investeren. Hoe meer u investeert, hoe meer winst u mag maken, als gereguleerd monopolie.
DUNON. “We zijn een verantwoordelijke onderneming, die investeert in het belang van de maatschappij. Het zou onze reputatie zwaar beschadigen als we tegen het algemeen belang ingaan. We beseffen heel goed dat de extra kostprijs van het eiland een zware dobber is en we zoeken naar de beste oplossing. Het is bovendien een enorme uitdaging ons investeringsprogramma te financieren. Elia Group investeert in de periode 2024-2028 9,4 miljard euro in België en via ons dochterbedrijf 50Hertz 20,7 miljard euro in Duitsland. Ik werk 23 jaar voor Elia en ik heb onze raad van bestuur nog nooit horen vragen nog meer te investeren. De boodschap is eerder andersom: kan het wat minder? Tot slot, we zijn een onderneming met een resultatenrekening. We moeten voldoende winst maken om onze kapitaalverschaffers voldoende te kunnen vergoeden. Vandaag is het regelgevend kader opnieuw voldoende aantrekkelijk om nieuwe investeerders aan te trekken.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier