Françoise Chombar (CEO van Melexis): ‘Als jobstudente heb ik begrepen hoe belangrijk goede collega’s zijn’
Françoise Chombar is CEO van Melexis. Als jobstudent hielp ze haar moeder op kantoor, werkte bij een verzekeringsmaat- schappij en in een restaurant.
“Drie totaal verschillende vakantiejobs heb ik gedaan. Eén zomer hielp ik mijn moeder op haar werk. Ze was officemanager op het Belgische kantoor van een internationale distributeur van textielmachines. Meestal was ze daar alleen, terwijl de vertegenwoordigers op de baan waren. Mijn moeder is altijd een rolmodel voor mij geweest. Met haar mee kunnen naar het werk en zien wat zij daar deed, vond ik dan ook fantastisch, ook al werd ik er niet voor betaald.
“Ik leerde daar ook een en ander. Telexberichten versturen bijvoorbeeld. Voor de jongere lezers: dat was het tijdperk voor dat van de fax ( lacht). Dat was best omslachtig: voor je het kon verzenden, moest je je bericht intypen op een ponsbandje. Maakte je een fout, dan moest je goed tellen hoeveel karakters je terug moest keren om die te herstellen. Zeker bij offertes moesten iedere letter en zeker ieder cijfer juist zijn. Het kwam er dus op aan altijd gefocust te blijven.
“Toch heb ik eens een telex verzonden waarin een fout was geslopen. Eerst was mijn moeder boos. Ze was zeer perfectionistisch, een eigenschap die ik van haar heb geërfd. Maar uiteindelijk kon ze het relativeren en beseften we allebei dat het de stress niet waard was. Dat verkeerd gespelde woord is ons levenslang als binnenpretje bijgebleven.
9 to 5
“Ik heb ook vakantiewerk gedaan op het hoofdkantoor van een verzekeringsmaatschappij. Daar werd ik wél voor betaald, en het was leerrijk mee te maken hoe zo’n groot agentschap werkt. Maar het werk was zeer administratief, vooral klasseerwerk. Ronduit saai, eigenlijk. Toen al begreep ik dat een 9-to-5-job met veel routinewerk niets voor mij was, dat ik liever veel verschillende dingen wilde doen en constant wilde bijleren.
“Bij die verzekeringsmaatschappij zat ik vaak met mijn vingers te draaien. “Wat kan ik nog doen?” vroeg ik dan keer op keer. Uiteindelijk mocht ik een verzekeringspolis vertalen van het Nederlands naar het Engels. Daar ben ik een paar dagen zoet mee geweest en het was al een stuk boeiender.
Lachen met collega’s
“Veel leuker vond ik mijn studentenjob als afwasser en dienster in een restaurant. Het was een kleine ploeg, met een grappige kok. Er werd veel gelachen, maar ook hard gewerkt, vaak tot midden in de nacht. Zeker als we de catering deden op grote feesten, was het zwaar. Zo herinner ik me bruiloften waar we zo diep bedolven raakten onder de vuile vaat, dat het leek of we er nooit door zouden geraken. Maar we zagen dan de humor van de situatie in, terwijl we er keihard in vlogen. Toen heb ik geleerd hoe belangrijk het is goede collega’s te hebben, met wie je ook kunt lachen. Hoeveel werk je ook hebt, hoe overbevraagd je als team ook bent: als dat goed zit, dan lukt het wel. En ik heb toen beseft dat je daar ook zelf je bijdrage aan moet leveren.
“Met het zakgeld dat ik verdiende, betaalde ik de extraatjes waarvoor thuis niet altijd budget was. Zoals de zomercursus Spaans die ik volgde in Salamanca. Een deel van de kosten was gedekt door een beurs die ik had gekregen, de rest legde ik bij met mijn bijeengespaarde loon.
“Aan alle jonge mensen zou ik aanraden vakantiejobs te doen, en lang niet alleen omwille van het geld. Proef het liefst ook van zo veel mogelijk verschillende jobs. Want al die ervaringen dragen bij tot hoe je in het leven staat. Ook al besef je de invloed ervan pas achteraf.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier