Fiscale autonomie is fiscale verlamming

Michel Maus Advocaat en hoogleraar fiscaal recht aan de VUB

Een van de speerpunten van de zesde staatshervorming is dat de gewesten meer fiscale autonomie krijgen. De gewestelijke dotatie van 14,3 miljard euro uit de opbrengst van de personenbelasting wordt afgeschaft. Als compensatie daarvoor kunnen de gewesten een aanvullende gewestelijke belasting op de federale personenbelasting heffen. Sinds de vijfde staatshervorming kunnen ze al de onroerende voorheffing, de verkeersbelasting, registratierechten en successierechten innen. De uitbreiding van hun fiscale bevoegdheid moet de gewestregeringen de mogelijkheid geven hun inkomsten zelfstandiger te beheren. Op termijn moet dat hun toelaten fiscaal volledig autonoom te worden. Maar de vraag is of dat politieke doel ook realiteit wordt.

Wie de verdeling van de belastingbevoegdheden dieper analyseert, moet wel tot de conclusie komen dat de vooropgestelde fiscale autonomie sterk moet worden genuanceerd. Zoals de kaarten nu op tafel liggen, is in heel wat domeinen sprake van een fiscale verlamming, veeleer dan van een fiscale autonomie. De verdeling van de belastingbevoegdheden heeft tot gevolg dat fiscale relancemaatregelen vaak onmogelijk worden, en dat de belastingdruk in ons land in een pervers evenwicht wordt gehouden.

Een voorbeeld: aansluitend bij het economische herstelbeleid heeft de Nederlandse regering een paar maanden geleden een maatregel ingevoerd waardoor ouders tot 100.000 euro belastingvrij aan hun kinderen kunnen schenken, op voorwaarde dat het geld wordt gebruikt om onroerend goed te renoveren. Dat is een valabel initiatief om de bouwsector te ondersteunen. Voor de overheid is die ingreep budgettair grotendeels neutraal: wat de overheid misloopt aan schenkingsrechten, compenseert ze op korte termijn met hogere btw-inkomsten uit de bouwsector. Zo’n maatregel is bij ons ondenkbaar. Als dat systeem in België wordt ingevoerd, moeten de gewesten afstand doen van gewestelijke schenkingsrechten ten voordele van hogere btw-inkomsten, die uitsluitend ten goede komen aan de federale overheid.

Of neem het debat over de loonfiscaliteit. De politieke partijen die pleiten voor een verlaging van de fiscale druk op arbeid, pleiten vooral voor een lagere federale personenbelasting, waarbij arbeid lager wordt belast. Dat is alleen mogelijk met budgettaire compensaties. Daarom wordt gepleit voor een ‘taxshift’ naar andere belastingen. Zo wil CD&V een hoger belastingvrij minimum voor iedereen (kostprijs 3 miljard euro) compenseren met een hogere consumptiebelasting en ecofiscaliteit. Ook andere partijen hebben zulke voorstellen. Op het eerste gezicht lijkt dat een valabel voorstel, maar als de federale personenbelasting daalt, betekent dat sinds de zesde staatshervorming dat de grondslag van de aanvullende belasting van de gewesten en de gemeenten op de personenbelasting mee afneemt.

Als het voorstel van CD&V het haalt en de gewesten en de gemeenten evenveel inkomsten willen behouden, hebben ze geen andere keuze dan hogere aanvullende belastingen te heffen. Dat creëert een perverse hefboom, waardoor de verlaging van de federale personenbelasting regionaal en lokaal wordt gecorrigeerd, en eigenlijk wordt tenietgedaan. De extra consumptiebelasting en ecofiscaliteit leiden mogelijk zelfs tot een hogere belastingdruk.

Daarbij komt nog dat de regering in de Bijzondere Financieringswet heeft opgenomen dat de gewesten bij de uitoefening van hun fiscale autonomie loyaal moeten zijn en elkaar niet fiscaal mogen beconcurreren. Wat dat precies inhoudt, weet voorlopig niemand, maar het zal de fiscale bewegingsvrijheid van de gewesten sterk beknotten en aanleiding geven tot interne conflicten.

De hoerastemming over de fiscale staatshervorming is dus bedenkelijk. Als ons land economisch echt opnieuw op de kaart wil staan, is een diepgaande fiscale hervorming noodzakelijk, met een substantiële verlaging van de belastingdruk en efficiënte fiscale relancemaatregelen. Met de huidige verdeling van de fiscale bevoegdheden is dat vrijwel onmogelijk. Laat dat ook een belangrijke les zijn voor 25 mei.

De auteur is advocaat en hoogleraar fiscaal recht

MICHEL MAUS

De verdeling van de belastingbevoegdheden maakt fiscale relancemaatregelen vaak onmogelijk.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content