Fedis en Febeltex lijnrecht tegenover elkaar

Erik Bruyland Erik Bruyland is senior writer bij Trends.

Over de herinvoering van quota voor Chinees textiel en de onzekerheid in de bevoorrading staan de distributeurs en textielfabrikanten lijnrecht tegenover elkaar.

Trends legde aan gedelegeerd bestuurder Baudouin Velge van Fedis, de federatie van distributiebedrijven en algemeen directeur Fa Quix van de Belgische Textielfederatie Febeltex, vijf stellingen voor over de invoerstop voor kleding uit China. Hun interpretaties zijn wel erg uiteenlopend.

1. De consument profiteert niet van goedkoper Chinees textiel.

FA QUIX (FEBELTEX). “De lagere prijzen in China tegenover andere producerende lagelonenlanden – soms is China tot 50 % goedkoper – vertaalt zich niet naar de consument. Het is niet de productieprijs die de distributieprijs bepaalt. De distributiekost plus de kosten van de importeur zijn doorslaggevend en de distributeurs rekenen die door naar de consument, terwijl de industrie dat niet kan. Onze verkoopprijs heeft eerder de neiging tot dalen, ondanks stijgende kosten.”

BAUDOUIN VELGE (FEDIS). “Als de prijs voor een jas uit China in de winkel slechts 1 % duurder is dan vorig jaar – minder dan de inflatie van 2,5 % – dan is dat alleen mogelijk omdat die jas in China grosso modo 14 % goedkoper werd ingekocht. Hierdoor konden de importeur en de distributeur al hun intermediaire kosten (kapitaal, logistiek, energie, personeel), die ook minstens met 2,5 % stegen tegenover 2004, compenseren. De consument profiteert dus wel degelijk van goedkopere import. Met de huidige kostenstructuur in Europa is de lage inflatie uitsluitend het gevolg van goedkope invoer.”

2. De prijs staat niet in verhouding tot veel lagere inkoop in China.

QUIX. “Ik stel vast dat het volume Chinese kleding in België in het eerste kwartaal van 2005 met 37,4 % is gestegen, terwijl de waarde ervan slechts met 19,8 % toenam. Dat betekent dat de prijzen bijna met 20 % zijn gedaald. We hebben bewezen dat de gemiddelde invoerprijs uit China, afhankelijk van de productcategorie, 10 % tot 50 % goedkoper is dan die uit andere lagelonenlanden. Maar de consumptieprijsindex voor kleding is in België niet gedaald.”

VELGE. “Als ik kijk naar het marktaandeel voor Chinese kleding in de EU, leid ik uit dezelfde cijfers van Eurostat af dat de prijzen algemeen gedaald zijn. Maar de gemiddelde prijs in China is minder gedaald dan de gemiddelde productieprijs in de rest van de wereld. Terwijl voor de eerste vijf maanden het aandeel van Chinese kleding in volume steeg van 18 % tot 25 %, klom de waarde van 18 % tot 27 %. Dat betekent dat kleding uit China duurder is geworden omdat het land zijn kwaliteit aan het upgraden is.”

3. Europa wordt overspoeld door goedkope kledingimport.

VELGE. “In de Europese Unie is de totale invoer van kleding uit de rest van de wereld ongeveer gelijk gebleven. Sommigen gewagen van een stijging van hooguit 3 %, wat marginaal is. Waarom moesten dan plots opnieuw quota worden ingevoerd? Indien er een probleem zou zijn, dan is dat niet in Europa, want China produceert meer ten koste van andere lagelonenlanden.”

QUIX. “Dat is juist. Wij zijn ook niet tegen vrijhandel. Jullie mogen zich in de hele wereld bevoorraden. Maar we hadden gewaarschuwd dat er een probleem is met China. En alléén met China, omdat de prijzen daar abnormaal laag zijn. Daarom bestond de mogelijkheid dat invoerbeperkingen opnieuw werden ingevoerd. Iedereen wist dat. In plaats van jullie inkopen te diversifiëren, kochten jullie massaal in China. De quota waren nochtans zo absurd hoog dat wij dachten dat ze nooit zouden worden ingevuld.”

4. Er wordt ingekocht tegen Chinese dumpingprijzen.

QUIX. “In China werken vooral de toeleveringsbedrijven aan kledingfabrikanten met overheidsubsidies, waardoor ze onder de kostprijs produceren. De Europese Commissie heeft bewezen dat er voor kledingstoffen in polyesterfilament dumpingmarges zijn tot 80 %. Als Chinese stoffenproducenten marktconform zouden produceren, zouden ze maximaal 20 % goedkoper zijn dan Belgische fabrikanten. Daarmee kunnen wij met onze betere kwaliteit en service concurreren. Niet tegen dumpingprijzen.”

VELGE. “Stel dat er dumping zou zijn – ik weet het niet – dan had de Commissie haar huiswerk vooraf beter moeten maken en niet de spelregels veranderen en cours de route. Bestellingen voor de wintercollecties werden negen maanden geleden geplaatst. Europa had quota kunnen herinvoeren nadat de inkopers de tijd kregen om hun orders te heroriënteren naar andere productielanden.”

5. Quota zijn achterhoedegevechten.

VELGE. “Die dumping is tot nader order niet bewezen met overtuigende studies. Ik stel alleen vast dat Chinese fabrieken heel snel break-even draaien. Omdat ze zeer efficiënt zijn en ons productiviteitsniveau evenaren, wat niet het geval is in gelijkaardige lagelonenlanden. En dat niet alleen in textiel, maar ook voor mobilofonie, elektronische apparatuur, en straks ook voor auto’s.”

QUIX. “Onze bedrijven hebben zich al lang aangepast aan de globalisering. Wij maken producten die verdedigbaar zijn. Sommige fabrikanten hebben ook gedelokaliseerd naar Noord-Afrika en Oost-Europa. Moeten we die nu bestraffen omdat de distributie naar China spurt, alleen omdat daar artificieel lage prijzen gelden? Erger nog, die niet-economische Chinese prijzen worden de referentieprijs en dat veroorzaakt een neerwaartse spiraal in de hele Europese textielketen. Tegelijk leeft China de regels van de Wereldhandelsorganisatie niet na, waardoor het in de opkomende landen potentiële afzetmarkten voor onze bedrijven kapotmaakt.”

Erik Bruyland

“Er wordt vandaag niet méér kleding ingevoerd dan vroeger.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content