FAMILIE STEVERLYNCK. Vlaanderens eerste multinational

De familiale vesting Picanol gaat langzaam open : Luc De Bruyckere van Ter Beke treedt toe tot de raad van bestuur van de weefgetouwenproducent. De familie Steverlynck achter Picanol drukte als geen ander in

de twintigste eeuw haar stempel op de industriële ontwikkeling van

het agrarische Ieper.

In de inkomhal van het historische hoofdkwartier van de firma Picanol, aan de Ieperse Polenlaan, prijken tal van surrealistische schilderwerken. Helemaal bovenaan een van de doeken hangt dan weer een erg realistische slogan, die de textielfamilie Steverlynck in a nutshell typeert : As stronge and as subtle as You want us to be. Strong (stevig) en subtle (subtiel of diskreet) : het zegt iets, maar lang niet alles over dit sterke ras. Een diepe duik in het Ieperse stadsarchief leert dat de Steverlyncks nog veel meer zijn dan alleen maar strong of subtle. Predikaten zoals Vlaams, katoliek, internationaal en sociaal zijn termen die even goed op het opschrift mochten figureren. Het zijn hoekstenen voor een verhaal over een textieldynastie, die alvast in de kattestad Ieper respekt oproept. “Als het goed gaat met Picanol, gaat het goed met Ieper”, is een gezegde dat tot op vandaag overeind is gebleven. In het boek Prisma van de Geschiedenis van Ieper (1974) formuleerde de huidige Westvlaamse gouverneur Olivier Vanneste dit als volgt : “In de naoorlogse periode werd de werkgelegenheid in Ieper praktisch helemaal bepaald door één bedrijf, Picanol. Picanol is niet enkel de steunpilaar geweest in de ekonomische ontwikkeling van de stad, maar tevens het levend bewijs van geloof in de nieuwe mogelijkheden van de tot dan toe agrarische streek. “

De Steverlyncks dus, en in vogelvlucht : sterk, diskreet, Vlaams, katoliek, internationaal en sociaal.

STERK.

In het West-Vlaanderen van de negentiende eeuw gooiden sommige landbouwers zich tijdens de “kalme” wintermaanden ijverig op hun meestal zelf ontworpen weefgetouwen. Dat gebeurde in de “achterschuur”. In 1877 besloot Joannes Steverlynck in Vichte, nabij Waregem, een fabriekje op te richten, “de weefnijverheid terwille”. Zijn zonen Aloïs en Adolf hielpen hem daarbij. Wat niets meer was dan een werkplaats, groeide twintig jaar later (1896) uit tot een heuse weverijfabriek. Nog eens tien jaar later (1905) telde Vichte twee soortgelijke fabrieken. In 1900 had Aloïs ook een winkeltje in de Kortrijkse binnenstad geopend (In Den Demokraat). Na de Eerste Wereldoorlog gingen de nog jonge zonen van Aloïs (Baldewijn, Karel, Juul) en Adolf (Jozef, Jan, Leonard, Pol) in de as Kortrijk-Ieper of ver daarbuiten, als volleerde “textiliens” aan de slag. De Steverlyncks mochten zich in een minimum van tijd eigenaars noemen van wel acht fabrieken : vijf in Zuid-West-Vlaanderen, voor die tijd du jamais vu, en nog eens drie op andere plaatsen in de wereld (Argentinië, Uruguay en Zuid-Afrika), al even ongewoon. Karel Steverlynck ging na 1918 zelfs zijn door de Duitsers gekonfiskeerde machines in Duitsland terughalen, om opnieuw van nul te starten.

In 1936 werd de kroon op het werk gezet met de oprichting van Picanol, zo genoemd naar de eenbenige Catalaanse ingenieur Jaime Picanol, die met een uniek procédé voor automatische weefgetouwen kwam aandraven (zie kader : Picanol). Spilfiguur Karel Steverlynck, in de volksmond Mijnheer Charles genoemd, rook meteen grote business. En hij kreeg na 1945 overschot van gelijk. Toen “Mijnheer Karel” op de leeftijd van 96 jaar overleed, was Picanol een naam met wereldfaam. Vandaag is de Ieperse multinational van de Steverlyncks goed voor 10 miljard aan omzet. Picanol heeft nu wereldwijd om en bij de 240.000 machines met uiteenlopende technologieën geïnstalleerd. In Vichte is de erfenis van de familie, het bedrijf NV Steverlynck, tot op vandaag uitstekend bewaard. Na WO II had Baldewijn Steverlynck een uitvinding gedaan, die in alle landen gepatenteerd werd : het verven onder druk van hoge temperaturen (Static Process Steverlynck).

Vandaag is de NV Steverlynck op Europees vlak nog steeds een leidinggevende onderneming voor textielveredeling. Ook de “verwante bedrijven” in Argentinië (Villa Flandria), Uruguay (Textile Uruguaya) (Zuid-Afrika viel weg) zijn nog welstellend en geheel of gedeeltelijk onder familiale kontrole, zij het in een losser verband dan vroeger.

DISKREET.

Diskretie kenmerkt veel industriële families, maar bij de Steverlyncks is het welhaast een obsessie. Naar de buitenwereld geldt het parool : geen foto’s, geen perscommuniqués, geen verklaringen, geen informatie. De uitdrukking Be good and tell it ? Nooit van gehoord. Intern wordt wél gekommuniceerd, zij het ook met enige terughoudendheid.

De afkerige houding tegenover de buitenwereld is vooral eigen aan de huidige generatie Steverlyncks, aangevoerd door Picanols aktuele topman Patrick Steverlynck, op zijn beurt bijgestaan door zijn neven Michel en Yves. Zegt een insider, die de familie goed kent : “Er is ook een verklaring voor die extreme zwijgzaamheid. Picanol moet op de internationale scène vooral opboksen tegen een Zwitserse (Sulzer), Italiaanse en Japanse konkurrentie. En die tegenspelers houden de lippen te allen tijde volledig op elkaar. Alles wat over Picanol geschreven wordt, is leesvoer voor de tegenspelers, dat wordt verslonden. Dat is de belangrijkste reden waarom de Steverlyncks ook liever zwijgen dan praten. “

De vorige generaties, en zeker boegbeelden als Karel Steverlynck (1888-1984), Baldewijn (1893-1976) of Bernard Steverlynck (1920-1976), legden in hun kontakten met de buitenwereld flink wat minder terughoudendheid aan de dag. Dat wordt uitvoerig geïllustreerd in het eigen personeelsblad van Picanol, Wap’s, dat vandaag al aan zijn 45ste jaargang toe is. In de jaren vijftig en zestig waren buitenlandse trips of uitvoerige babbels met journalisten nog schering en inslag. De weerslag daarvan werd ook naar waarde geschat, zoals blijkt uit de vroegere Wap’s-rubriek persecho’s. Gaandeweg, en zeker vanaf de jaren tachtig, krijgt Wap’s een totaal ander profiel, met het aksent op puur technische artikels. Toen de Steverlyncks in 1986 besloten om de familieholding (Beremco) op te richten, teneinde de kontrole over de eigen bedrijven te bewaren, gebeurde dat haast bij nacht en ontij. Diskretie is ook het wachtwoord in de kontakten met de klanten. De hoogste buitenlandse gasten kunnen, bij een bezoek aan ons land, voor hun onderkomen terecht op het eigen “jachthuis” van de Steverlyncks in de onmiddellijke omgeving van Ieper, waar hen het geluid van de stilte, een schitterende brok natuur en een verwarmd zwembad wacht. Persoonlijk onthaal en kontakt met de klanten wordt door de Steverlyncks met grote letters geschreven.

VLAAMS.

Wie Steverlynck zegt, denkt daar meteen Vlaams bij. Dat het rond de eeuwwisseling in Kortrijk gevestigde winkeltje van Aloïs Steverlynck bedacht werd met de naam In Den Demokraat was niet meer dan een voorproefje. Voorvechter van het eerste uur was zeker Baldewijn Steverlynck (1893-1976), zoon van Aloïs. Dat Baldewijn Steverlynck in 1923 een nichtje van de Vlaamse dichter Albrecht Rodenbach, Isabelle Rodenbach, tot zijn (eerste) vrouw nam, was bepaald geen toeval. Tijdens WO I onderhield hij vanuit zijn standplaats Vichte al stevige kontakten met de vooraanstaande Vlaamse schrijvers Hugo Verriest en Stijn Streuvels uit het naburige Ingooigem. In het sterk verfranste Kortrijk van de jaren twintig, drukte Baldewijn Steverlynck, met zijn “copains voor het leven” zoals Victor Cambien en Jozef Delbaere, zijn stempel op de mikrokosmos van de Groeningestad. Steverlynck en Co stonden mee aan de wieg van het Vlaamsch Huis en van de Vlaams-katolieke sportverenigingen zoals tennisklub De Wikings en ruiterklub De Gulden Spoor.

Toen de Kredietbank in 1935 werd gesticht, dook hetzelfde trio (Steverlynck-Cambien-Delbaere) opnieuw eensgezind op. Baldewijn Steverlynck bleef KB-beheerder van 1935 tot 1970. Steeds dezelfde man schopte het in het interbellum tot mede-oprichter en voorzitter van het Vlaams Ekonomisch Verbond (VEV), nog later tot erevoorzitter. Hij kreeg in 1934 het hoogste VEV-mandaat op voorspraak van Lieven Gevaert. Tijdens Steverlyncks voorzitterschap legde het VEV sterk de nadruk op het vernederlandsen van het bedrijfsleven en op de Vlaamse aanwezigheid in overheidsdiensten. Dit kwam onder meer tot uiting in zijn “Open Brief” (1935) aan Leopold III, mede ondertekend door Leon Bekaert. Steverlynck en Bekaert vroegen de koning dat de Vlamingen op alle niveaus gelijk zouden behandeld worden. In april 1936 werd Baldewijn Steverlynck, als gevolg van deze brief, in audiëntie, ontboden op het Hof. Op 13 augustus 1940 legde de Duitse overheid Baldewijn Steverlynck het verbod op nog langer het voorzitterschap van het VEV uit te oefenen.

Terwijl ook Karel en Juul (beiden nochtans gehuwd met een Française) en Bernard Steverlynck (onder meer als voorzitter van Fabrimetal “beide Vlaanderen”) steeds als bewuste Vlamingen voor het voetlicht traden, heeft een deel van de jongste generatie Steverlyncks zichzelf eerder een low profile aangemeten in “Vlaamse kwesties”. Toch duikt de naam Steverlynck (via Patrick Steverlynck) ook vandaag nog op in de raad van bestuur van het VEV, terwijl schoonzoon Alec Gevaert op de voorgrond trad bij de textielfederatie Febeltex en bij de Kortrijkse think tank Charter 99.

KATOLIEK.

De Steverlyncks zijn diepgelovig en vinden zich op politiek vlak het best terug in de idealen van de CVP. In het centrum van Vichte staat tot op vandaag een familiekapel. In het boek Het Geld van de CVP (EPO, 1984) wordt de familie Steverlynck, zoals zoveel andere vooraanstaande families, genoemd als sponsor van de kristelijke zuil. Die financiële toezeggingen hadden toen hoegenaamd niets onwettelijks. Vele Steverlyncks, zoals Aloïs (als burgemeester van Vichte) of de Kortrijkzaan Antoon Steverlynck, namen ook politieke mandaten op. Antoon Steverlynck profileerde zich in de jaren zestig als boegbeeld van het Kortrijkse CVP-bestuur en in de jaren zeventig als CVP-staatssekretaris voor Landbouw en Middenstand. Op 27 april 1966 schreef het bestuur van de Kortrijkse CVP een rondschrijven aan de direkties van alle katolieke scholen in het arrondissement. Daarin werd een toelage van 2 tot 3 frank per leerling gesuggereerd ter financiering van de nationale propagandamachine van de CVP. Antoon Steverlynck ondertekende als voorzitter de brief en beriep zich op de steun van de kerkelijke overheid.

Anno 1995 heeft zijn zoon, de 39-jarige jurist uit Vichte Jan Steverlynck, achterkleinzoon van Adolf Steverlynck, zich opgewerkt tot in de hoogste regionen van het NCMV, de nationale middenstandsorganizatie uit de kristelijke zuil. Jan Steverlynck bekleedt er vandaag het hoogste mandaat, dat van gedelegeerd bestuurder. Hij houdt bureel in het huis dat Adolf Steverlynck begin deze eeuw liet bouwen in de Vichtse dorpskom.

In 1952 werd de al eerder genoemde Kortrijkzaan Baldewijn Steverlynck voorzitter van de Gilde van Sint-Lutgart. In die funktie had hij een belangrijk aandeel in de totstandkoming van het Sint-Lutgart-heiligdom in Tongeren.

INTERNATIONAAL.

Vandaag naar Buenos Aires, de Kaap of Montevideo reizen : met de moderne kommunikatiemiddelen is het een koud kunstje. Maar in de jaren twintig ? Toch trokken de Steverlyncks toen al de wijde wereld rond, met zakelijke ambities. Hun drijfveer ? Omdat export naar die landen omwille van invoerrechten te duur werd, ging men ter plaatse aan de slag. Delokalizatie in de jaren twintig. Juul Steverlynck, broer van Karel, meldde zich als pionier in de omgeving van Buenos Aires in 1924. In 1928 trok hij een heuse fabriek op in de pampa, op tachtig kilometer van de hoofdstad en in the middle of nowhere : Villa Flandria. Eerst had “Mijnheer Juul”, ter plaatse Don Julio genoemd, een textielfabriek (spinnerij en weverij) neergepoot die werk verschafte aan 3000 mensen (cijfers van 1965). Pas later was er zich een stad (Jauregui) rond de fabriek komen nestelen. In Uruguay, waar de zonen van Adolf Steverlynck (met name Leonard en Pol) als tieners opdoken, deed zich eenzelfde scenario voor. Ook aan de Kaap kwamen Steverlyncks met zaken op de proppen, maar ze zijn er vandaag niet meer aktief. De gewezen Westvlaamse leraar Roger Burckett Sint-Laurent, gehuwd met Colette (een dochter van Karel Steverlynck), was er zeer aktief. De Steverlyncks : je vindt ze vandaag nog in Zuid-Amerika, in Zuid-Afrika of in verschillende uithoeken van Europa. In Milaan duikt een nakomelinge op in de textielbusiness. In het Zwitserse Serneus, nabij Davos, geniet “Kerstekind” Emmanuel Steverlynck van een welverdiende rust. Tussen 1976 en 1987 was hij de topman van Picanol, voordien had hij de wereld rondgereisd, met sprekende resultaten op zakelijk vlak. Vandaag draagt één op drie machines het koperen plaatje “Made in Belgium by Picanol”. Het familiebedrijf van de Steverlyncks is, met 240.000 reeds geïnstalleerde machines, uitgesproken marktleider op wereldschaal, vooral door haar technologische voorsprong. En de internationalizering gaat gewoon door, zoals blijkt uit een zopas opgerichte joint venture in China.

SOCIAAL.

De Steverlyncks hebben zich altijd vrij sociaal opgesteld. Toen, kort na WO I, het gereputeerde Ieperse bedrijf Vansteenkiste in moeilijkheden verkeerde, besloten de Steverlyncks om financieel maar belangloos bij te springen. In 1928 deed Constant Vansteenkiste zijn zaak van de hand aan de Steverlyncks. Enkele jaren later zou, uit de asse van de firma Vansteenkiste, een nieuw bedrijf (Picanol) ontstaan. Typisch voor de aanpak van het geslacht-Steverlynck was de uitgebreide financiële steun voor sociale organizaties of sportverenigingen. Vooral Karel en Bernard Steverlynck stelden zich op als “milde weldoeners”. Gehandicaptenorganizaties, sociokulturele verenigingen of sportklubs : niemand kwam tevergeefs aankloppen. De in de jaren vijftig opgerichte Picanol-harmonie, majoretten inkluis, is tot op vandaag blijven bestaan middels hun steun. In 1964 werd Eigen Schoon opgericht met Steverlynck-geld, een vereniging voor kulturele vrijetijdsbesteding. Duivenmelkers, basket- of voetbalklubs, atletiekverenigingen, visfanaten of wielerklubs uit het Ieperse : ze konden in de naoorlogse periode steeds bij de Steverlyncks terecht. De Grote Prijs Bernard Steverlynck is tot op vandaag een begrip in de Westvlaamse duivensport. Maar de “schwung” en het entoesiasme, die de vorige generaties aan dit soort evenementen wisten mee te geven, is vandaag een beetje zoek. “De huidige generatie, met uitzondering van de door iedereen als joviaal omschreven Michel Steverlynck, legt terzake wat meer terughoudendheid aan de dag, ” zegt een insider. “Dat volkse is er een beetje uit, maar dat heeft misschien meer met de hedendaagse tijd te maken. “

Maar op zakelijk vlak lijken de Steverlyncks bepaald niet uitgeblust. In Picanol (Ieper) en in de NV Steverlynck (Vichte) heeft de familie het eerste en het laatste woord. De voorbije jaren werd ook een reeks nieuwe bedrijven, in “perifere gebieden”, opgestart. Maar symbolisch ook : in de raad van bestuur van Picanol worden extra-muros maar met mondjesmaat geduld. Alleen vrienden (zoals Raymond Vandemoortele), aangetrouwde familie (zoals André Debeir), fidele en extreem-kompetente topkaders (zoals recent Herwig Bamelis) of door intimi aanbevolen buitenstaanders (zoals ook recent met Luc De Bruyckere) krijgen toegang tot “het heilige der heiligen”.

KAREL CAMBIEN

PICANOL WERELDLEIDER Eén op drie weefgetouwen in de wereld, Made by Picanol.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content