F.C. De Ondernemers
De ondernemer is de volgende maanden alomtegenwoordig op televisie. Die boom van de ondernemerstelevisie hebben we te danken aan de Vlaamse overheid, die projecten subsidieert die het ondernemerschap promoten.
De nieuwe tv-held is… een ondernemer. Die indruk krijg je als je de lange lijst van programma’s over ondernemers overloopt die vanaf dit najaar op televisie komen. Het is natuurlijk niet nieuw dat het leven van echte of fictieve ondernemers tv-makers inspireert. Dat er opeens zo’n groot aantal ondernemersprogramma’s in de maak is, is een gevolg van het actieplan dat Vlaams minister-president Kris Peeters in maart 2010 heeft gelanceerd om de ondernemerscultuur in Vlaanderen te stimuleren. Productiehuizen en televisiezenders konden subsidies krijgen voor mediaprojecten die het ondernemerschap op een positieve manier onder de aandacht brengen.
Zowel fictie- als non-fictieprogramma’s kwamen in aanmerking voor een toelage, zolang het maar ging om crossmediale projecten die de mogelijkheid tot interactie met het publiek creëerden. Er werden veertien voorstellen ingediend. Daarvan werden er acht goedgekeurd, waarover het beschikbare budget van 2,5 miljoen euro werd verdeeld. De Vlaamse overheid nam maximaal 50 procent van de productiekosten van een programma op zich, met een maximum van 500.000 euro per project.
Tuinprogramma’s doen tuinieren. Kookprogramma’s doen koken. Programma’s over bevallingen stuwen de studentenaantallen in de richting vroedkunde in de hoogte. Het lijkt een eenvoudig recept, maar werkt het ook voor het ondernemerschap? Professor Hans Crijns, de directeur van het Centre for Entrepreneurship van de Vlerick Leuven Gent Management School, is daar niet zo zeker van. “Natuurlijk is het positief dat de Vlaamse regering het ondernemerschap wil promoten. Maar het blijft de vraag of tv-programma’s de efficiëntste manier zijn om dat te doen. In de periode dat Patricia Ceysens als Vlaams minister van Economie subsidies gaf voor ondernemersprogramma’s – denk maar aan de fictiereeks Kinderen van Dewindt en het realityprogramma Succes in 100 dagen – hebben we bij Vlerick de impact van die programma’s op de publieke opinie proberen te meten. We hebben geen significant verschil vastgesteld in de houding van het publiek tegenover het ondernemerschap.”
“Onderschat ook niet wat ik het ‘Kampioenen-effect’ noem”, zegt Crijns. “Ondernemers als Balthasar Boma en DDT uit F.C. De Kampioenen zijn al zo vaak en zo lang op tv geweest dat ze hele generaties hebben beïnvloed. Er is heel veel tegengif voor nodig om de imagoschade die ze hebben aangericht, te neutraliseren.”
Vallen en opstaan
Bovendien zijn realityprogramma’s over ondernemers niet zonder gevaar, vindt professor Crijns. “Het risico is reëel dat de makers het ondernemerschap als te gemakkelijk of te begerenswaardig voorstellen en zo de verkeerde mensen aantrekken. In het echte leven word je als ondernemer ook niet door een ervaren ondernemer bij het handje genomen, zoals in sommige programma’s gebeurt. Stel dat we onze getalenteerde veldrijders laten trainen op een parcours dat zo vlak is als een biljart, dan zullen die toch nooit een prijs halen op een wereldkampioenschap waar ze in regen en modder moeten rijden op een golvend parcours?”
Crijns vraagt zich ook af wie de “topondernemers” zijn die als coaches of juryleden aantreden. “De echte topondernemers staan daar niet voor te springen. Die focussen hun aandacht liever op hun bedrijf dan dat ze hun kunstjes laten zien op tv.” De kans bestaat dus dat de makers terugvallen op ondernemers die uit zijn op aandacht, of dat ze managers uit grote bedrijven opvoeren. “Hoe onderlegd die ook zijn in hun domein, ondernemers zijn ze niet”, stelt Crijns.
Verder is het risico groot dat niet de beste ondernemersprofielen worden geselecteerd voor de programma’s, maar wel de meest tv-genieke kandidaten. Tv-programma’s blijven tenslotte entertainment en er moeten kijkcijfers worden gehaald. En dan is er nog de montage. “Wat gaat men precies laten zien? Wordt er voldoende aandacht besteed aan het vallen en opstaan dat het ondernemen toch wel is?”
Angst voor het ondernemen
Marc Coucke, de CEO van Omega Pharma, begrijpt de bezorgdheid van Crijns, maar voor hem wegen de risico’s niet op tegen de voordelen. “De angst voor het ondernemen zit er bij de Vlamingen zo diep in, dat we elk initiatief moeten toejuichen dat het imago van de ondernemer in positieve zin kan beïnvloeden. Ik vind het geen argument dat het ondernemerschap in een tv-programma mogelijk wordt gesimplificeerd. Ondernemen is nu eenmaal simpel: het is keihard werken, iedere dag weer creatief en innovatief zijn en vooral blijven geloven in je zaak. Dat die programma’s niet de hele werkelijkheid tonen, so what? Ik begrijp wel dat de makers niet laten zien dat je soms geld moet gaan schooien bij je familie, of dat het drie jaar kan duren voordat je een eerste succes boekt. Het moet leuke televisie blijven.”
Of die programma’s al dan niet de juiste mensen selecteren of succesvolle ondernemingen opleveren, doet volgens Coucke niet ter zake. “Het gaat erom dat je de positieve kant van het ondernemerschap toont en dat je daarmee potentiële ondernemers inspireert. Geen enkele andere baan geeft meer voldoening.” Coucke is overtuigd van de kracht die televisie heeft om mensen te mobiliseren, vooral sinds hij in 2007 jurylid was in de eerste reeks van De bedenkers op Eén. Dat programma richtte zich tot uitvinders en bereikte maar liefst drie miljoen kijkers. “Sindsdien hebben heel wat mensen me gezegd dat ik hen heb geïnspireerd om ondernemer te worden. Rolmodellen werken, dat lijdt geen twijfel, maar mensen moeten die rolmodellen natuurlijk eerst leren kennen. Dat is de reden waarom ik op tv wil komen.”
Voor de nieuwe ondernemersprogramma’s die op antenne gaan, is Coucke naar eigen zeggen niet gevraagd. Later dit jaar zal hij wel te zien zijn in het kookprogramma MasterChef. “Niet omdat ik mezelf zo’n fantastische kok vind, wel omdat ik wil tonen dat ik als ondernemer ook nog een leven heb. Want ook dat is een vrees die leeft bij heel wat potentiële ondernemers.”
The big idea
Ook reclamemaker Guillaume Van der Stighelen, die in de jury van de tweede reeks van De bedenkers zat, ziet graag ondernemers op tv. “Voor zowat iedere Vlaamse ouder is het een schrikbeeld dat zijn kind op zichzelf zou beginnen. Alles wat daar iets aan kan veranderen, is welkom. Maar veel zal afhangen van de manier waarop die programma’s worden gemaakt. Het risico bestaat dat ze de faalangst, die al zo’n struikelblok is, nog aanwakkeren. Het mag vooral geen The Voice van Vlaanderen voor ondernemers worden. Die programma’s moeten mensen inspireren en motiveren en hen niet afschrikken, zoals Mijn restaurant heeft gedaan door de indruk te wekken dat je alleen nog een horecazaak kunt openen als je haute cuisine kunt serveren.”
Dat De bedenkers een paar commerciële successen heeft opgeleverd – denk maar aan de speculaaspasta – komt volgens Van der Stighelen vooral doordat het programma was toegespitst op het idee dat aan de basis ligt van een onderneming. “Alles staat of valt met een goed idee: dat is de essentie van ondernemen. Daarom vind ik The Big Idea, een Amerikaanse talkshow over ondernemen, zo goed, want die gaat precies daarover.”
Crijns is het daarmee eens. Hij verwijst naar Dragon’s Den, een BBC-programma waarin ondernemers potentiële investeerders moeten overtuigen om geld te geven voor hun zakenidee. “Dat programma schetst een vrij realistisch beeld van het ondernemerschap. Dat is positief, omdat het toont hoe je als onbekende ondernemer mensen warm kunt maken voor een goed idee. En het is niet naïef, want de kandidaten moeten hard knokken om die investeerders te overtuigen.”
KARIN EECKHOUT
“De angst voor het ondernemen zit er bij de Vlamingen zo diep in, dat we elk initiatief moeten toejuichen dat het imago van de ondernemer in positieve zin kan beïnvloeden” Marc Coucke, Omega Pharma
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier