Excelsior

Het restaurant Excelsior is de trots van het Amsterdamse Hotel de l’Europe. Het lunchmenu is het visitekaartje.

“De voorbije tien jaar is er in Nederland veel veranderd,” beweert Jean-Jacques Menanteau. Deze Fransman kan het weten: hij verblijft al negen jaar in Nederland en heeft de leiding over de keuken van het statige Hotel de l’Europe in Amsterdam. Jean-Jacques Menanteau: “De keuken mag tegenwoordig smaak hebben, de Nederlander heeft er geen bezwaar meer tegen dat de lamsbout met knoflook wordt ingewreven of dat een bereiding wordt geparfumeerd met basilicum en tijm. De keuze van de kwaliteitsproducten is verruimd.”

Hotel de l’Europe is een comfortabel rustpunt in een woelige stad als Mokum. Het historische hotel ligt aan de Amstel en de Munttoren, op wandelafstand van de grachtengordel, de belangrijkste winkelstraten, de bloemenmarkt, het financiële hart en het muziektheater. Het hotel staat erom bekend dat het Hollandse cultuurgoederen, zoals innemend gastheerschap en gezelligheid, van generatie op generatie overdraagt. Het ontstaan gaat terug tot 1895, toen de Nederlandse Hotelmaatschappij besloot om op 620 palen een nieuw hotel te bouwen in renaissancestijl. Hotel de l’Europe werd in de loop van zijn bestaan diverse malen gerenoveerd en beschikt over honderd hotelkamers met veel comfort. Voor de deur staat een voiturier en in de lounge wacht een opulent decor. In Freddy’s bar kan Freddy Heineken elk moment binnenwandelen. Zijn vader kocht met twee vrienden het hotel, dat later aan de brouwerij werd doorverkocht. Maar dé trots is het gastronomische restaurant Excelsior.

Hier, onder plafondschilderingen en een indrukwekkende Venetiaanse kristalluchter, wordt de Nederlandse tafelcultuur met waardigheid verdedigd. Obers in rok maken een kunst van het bedienen.

De spijskaart vermeldt bereidingen die zijn geïnspireerd op de traditionele, Franse feestkeuken. Wij kozen het aantrekkelijk geprijsde lunchmenu L’Ecristeau de L’Excelsior (85 gulden en 45 gulden voor de wijnsuggesties) en werden vergast op een gamba met citroengras als hapje vooraf en een glaasje S van Hugel 1994, als hongerscherpende wijn uit de Elzas. Carpaccio van rauwe eendenlever was het voorgerecht en werd opgediend op een fris slaatje met truffel, pijnboompitten en broodkorstjes. Bij de filet van zeebaars kwam lasagne en dragonsaus en, in het glas, een geurige en pittig-frisse Pouilly Fumé, Sequin Père et Fils uit 1998. Voor- en hoofdgerecht stemden tot tevredenheid. Om af te sluiten was er taart van chocolade met vanillesaus, een knap stukje banketgebak, waarbij het glaasje tawny port perfect paste.

pieter van doveren

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content