De Europese Unie dreigt tegen 2027 tegen meer dan 900 miljard euro aan uitstaande leningen aan te kijken, bijna tien keer meer dan in 2020. Daarvoor waarschuwt de Rekenkamer donderdag in haar jaarlijkse rapport over de financiële boekhouding van de EU.
De EU heeft in het verleden nooit veel schulden gemaakt, maar dat veranderde radicaal tijdens de coronapandemie. De EU ging op grote schaal geld lenen om de werkloosheidsrisico’s te beperken (Sure) en vooral om de economie te herlanceren (NextGenerationEU). In 2024 torste de EU zo al 578 miljard euro aan uitstaande leningen en dat zou volgens de Rekenkamer tegen 2027 kunnen oplopen tot meer dan 900 miljard euro. Ter vergelijking: in het vorige decennium was dat zo’n 55 miljard euro.
Daarbij komt ook een oplopende rentelast. De Rekenkamer verwacht dat de renteuitgaven in de huidige begrotingsperiode van 2021 tot 2027 kunnen oplopen tot 30 miljard euro, een verdubbeling in vergelijking met de oorspronkelijke ramingen van de Europese Commissie. Voor de volgende begrotingsperiode van 2028 tot 2034 zouden de rentebetalingen kunnen stijgen tot bijna 74 miljard euro.
“Om de duurzaamheid van toekomstige EU-begrotingen te waarborgen, moet serieus rekening worden gehouden met de toenemende last van leningsverplichtingen”, waarschuwt de Rekenkamer. De auditeurs hameren op het belang van solide garanties en de noodzaak om voldoende middelen voor de uitvoering van EU-programma’s te waarborgen. De Commissie rekent in haar plannen voor de volgende begrotingsperiode onder meer op nieuw eigen inkomsten om de uitgaven te dekken.
Coronaherstelprogramma
De Rekenkamer maakt zich ook zorgen over de plannen van de Commissie om meer beroep te doen op het model van het coronaherstelprogramma in de volgende begrotingsperiode. Net als bij de RRF, de centrale spil van NextGenerationEU, zou geld via nationale partnerschapsplannen uitgekeerd worden op basis van het behalen van mijlpalen en doelstellingen, eerder dan op basis van de werkelijke kosten.
“Financiering die niet gekoppeld is aan kosten is een vreemd concept”, oordeelt Annemie Turtelboom, het Belgische lid van de Rekenkamer. De auditeurs beklemtonen dat dergelijke uitgavenmodellen in de toekomst enkel gebruikt zouden mogen worden indien gegarandeerd kan worden dat de verantwoordelijkheden duidelijk zijn, de financiering rechtstreeks gekoppeld is aan meetbare resultaten en de betalingen herleidbaar zijn tot de werkelijke kosten.
Intussen slinkt de tijd voor de lidstaten om geld uit het RRF te halen. Eind 2024 was nog maar 55 procent van de circa 360 miljard euro aan subsidies betaald, terwijl het fonds volgend jaar wordt opgedoekt. “We zien veel druk om het geld te besteden, waardoor het risico op fouten zal verhogen”, waarschuwt Turtelboom. Van de 28 betalingen die in 2024 vanuit de RRF aan de lidstaten zijn gedaan, voldeden zes betalingen niet aan de toepasselijke regels en voorwaarden.
Zorgenkind
De foutenmarge in de reguliere begroting daalde wel van een recordpiek van 5,6 procent in 2023 tot 3,6 procent vorig jaar, maar de uitgaven blijven voor de auditeurs te veel onregelmatigheden bevatten. Voor het zesde jaar op rij wordt daarom een afkeurend oordeel afgeleverd. Vooral het cohesiebeleid, dat de Commissie en de lidstaten samen beheren, blijft het zorgenkind. Het foutenpercentage bij deze uitgaven lag vorig jaar op 5,7 procent.
Het foutenpercentage is geen graadmeter van fraude. De Rekenkamer spreekt van een fout wanneer een bedrag niet betaald had mogen worden omdat het geld niet conform de Europese of nationale regels is aangewend. Klassiekers zijn overtredingen op de regels over openbare aanbestedingen, het verlenen van subsidies aan projecten die eigenlijk niet subsidieerbaar zijn, enzovoort. Vorig jaar signaleerde de Rekenkamer negentien gevallen van mogelijke fraude.
De race om het RRF-geld heeft ook als gevolg dat de lidstaten het geld uit de reguliere begroting nog trager opnemen dan normaal. Eind vorig jaar was slechts 5 procent van de cohesiefondsen in de huidige begrotingsperiode uitgekeerd, tegen 14 procent op hetzelfde moment in de vorige begrotingsperiode van 2014 tot 2020. België situeert zich in het midden van het peloton. Het goede nieuws: eind 2024 waren die cohesiefondsen uit de vorige begrotingsperiode bijna volledig uitgekeerd.
BEKIJK – Trends Talk met Annemie Turtelboom, lid van de Europese Rekenkamer