Europa moeit zich met onze verpleegkunde
Terwijl verpleegkunde nog altijd een knelpuntberoep is, pleiten de hogescholen voor een verlenging van de opleiding. Dat klinkt niet echt als een oplossing. Ze wijzen naar Europa, dat vindt dat Belgische verpleegkundigen te weinig praktijklessen krijgen.
Florence Nightingale mag blij zijn. Tussen zondag 18 maart en 23 maart gaat er massaal aandacht naar haar professionele erfgenamen. De Vlaamse regering organiseert voor de eerste keer een Dag van de Zorg; en naar jaarlijkse gewoonte zoeken de leden van het Na-tionaal Verbond van Katholieke Vlaamse Verpleegkundigen en Vroedvrouwen (NVKVV) inspiratie en publiciteit tijdens hun congresweek in Oostende. Bovendien buigen de ministers Jo Vandeurzen (CD&V), Pascal Smet (sp.a), Philippe Muyters (N-VA) en minister-president Kris Peeters (CD&V) zich over een gezamenlijk voorstel van alle Vlaamse hogescholen die een bachelor Verpleegkunde aanbieden. De hogescholen vragen een politiek kader – lees subsidies – om de opleiding met een jaar te verlengen en zo hun internationale accreditatie te behouden.
Zoveel goed getimede aandacht is geen toeval. Het is genoegzaam bekend dat de vraag naar verpleegkundigen en verzorgenden groeit in het ritme van de vergrijzing. Ruim twee decennia sleept dat tekort aan verpleegkundigen al aan. Volgens professor Jozef Pacolet wordt het probleem wel minder nijpend vanaf 2020. Hij berekende dat enkele jaren geleden al, maar ziet in de jongste bevolkingscijfers zijn voorspelling bevestigd. “De bevolking is sterk gegroeid. De druk om een baan te vinden neemt dus toe. Jongeren blijven daarom kiezen voor een opleiding in de zorg- of verpleegkunde. Het is zinvol werk, geldt als de sector van de toekomst en de arbeidsvoorwaarden zijn er goed. Bovendien zien we in het regeerakkoord toch een evolutie naar een verhoogde arbeidsparticipatie voor oudere werknemers.”
Vrij verkeer met obstakels
In afwachting van een evenwicht tussen vraag en aanbod kan enig heil komen van verpleegkundigen uit andere EU-landen. Er is blijkbaar nogal wat interesse vanuit Polen en Roemenië om die leemtes op te vullen. Maar voor verpleegkundigen is vrij verkeer van personen en diensten in de EU niet zonder obstakels. Er wordt daarom opnieuw gesleuteld aan de richtlijn 2005/36 EC die het vrij verkeer van zorgverstrekkers moet regelen. Nadat de reacties op het Groenboek in december werden afgesloten, gaat er nu een concreet voorstel voor de modernisering van de richtlijn naar het Europees Parlement. Twee van de opvallendste elementen zijn de mogelijke invoering van een Europese beroepskaart en de herziening van minimale opleidingsvereisten voor verpleegkundigen.
Ook België moet van Europa zijn opleidingsvereisten voor algemeen verpleegkundigen aanpassen met het oog op een vlotte arbeidsmobiliteit in de EU. Europa heeft ons land voor de opleiding algemene verpleegkunde in gebreke gesteld. Zo moet het stagegedeelte bij iemand die een bachelor in de verpleegkunde volgt, minstens de helft van het aantal opleidingsuren uitmaken. Dat is bij ons niet het geval. De Vlaamse studenten blijven steken op 1400 uren stage in plaats van 2300 uren. In de Vlaamse hogescholen maakt de praktijk wel degelijk de helft van de opleiding uit, maar dan wel uitgedrukt in studiepunten. Europa aanvaardt die berekeningswijze niet.
Omgekeerd kunnen hogescholen de Europese logica ook niet zomaar toepassen. Per studiepunt gaat het om een belasting van 26 tot 60 uren. In een bacheloropleiding met 180 studiepunten zou het rigoureus naleven van de richtlijn betekenen dat er slechts 30 studiepunten kunnen gaan naar theoretische vakken. “In dat geval kan je niet meer echt spreken van een bacheloropleiding”, onderlijnt Claire Nuyttens, directrice van de opleiding verpleeg- en vroedkunde aan de Arteveldehogeschool in Gent. “Daarom pleiten alle hogeschoolopleidingen ervoor de opleiding met een jaar te verlengen. Dat zou ook de directe inzetbaarheid na het afstuderen vergroten.”
Zijn onze opleidingen dan zo slecht? “Helemaal niet”, zegt Michel Foulon, algemeen coördinator van het NVKVV. “Niet de hoeveelheid stage telt, maar de kwaliteit. Onze verpleegkundigen hebben juist de reputatie van technisch en medisch erg goed te zijn opgeleid. In Nederland ligt het accent bijvoorbeeld veel meer op de psychosociale aspecten.”
Er zijn in ons land overigens twee soorten opleidingen in de verpleegkunde. Er is de bachelor verpleegkunde die je kan volgen aan een hogeschool en er is de hogere beroepsopleiding waar je als gegradueerde afstudeert. Die laatste is ook beter bekend als de vroegere A2-verpleegkunde. Ongeveer de helft van alle verpleegkundigen in België zijn A2-verplegers of verpleegsters. Ondanks de verschillende opleiding mogen de mensen tot op heden dezelfde beroepstitel dragen. Ze krijgen wel niet hetzelfde loon.
Ook Nederland kent een MBO-opleiding in de verpleegkunde naast de bacheloropleiding. Onze noorderburen hebben nu het voorstel gelanceerd om een andere titel te hanteren voor die eerste groep. Die zouden nu als zorgkundige afstuderen. In Vlaanderen ligt zoiets gevoelig. Net zoals de afschaffing van de opleiding gegradueerd verpleegkundige. “Wij zijn helemaal geen vragende partij om de opleiding van gegradueerde verpleegkundige af te schaffen”, benadrukt Heidi Vanheusden, stafmedewerkster bij het NVKVV. “In België is er nauwgezet omschreven wat een verpleegkundige mag doen. Die handelingenlijst dateert van 1998 en wordt nu in de Nationale Raad voor verpleegkundigen geactualiseerd.”
Wie praat met mensen uit het vak, botst algauw op frustraties over het gebrek aan waardering. In die context hoort ook de gevoeligheid over het onderscheid tussen verzorgende en verpleegkundige thuis.
Knelpuntberoep
Overigens zit het aantal studenten verpleegkunde in de lift. Pacolet verwacht dat er 20.000 tot 22.000 afstuderen tussen 2015 en 2019. Een paar jaar geleden ging hij nog uit van 15.000 tot 20.000 nieuwe verpleegkundigen.
Daarbij is ook het aantal niet-generatiestudenten dat een opleiding verpleegkunde volgt, aanzienlijk. In sommige hogescholen loopt dat naar verluidt op tot 30 procent van de studentenpopulatie. Het NVKVV is daar uiteraard gelukkig mee. Al wijst de beroepsvereniging erop dat de instroom van studenten niet de enige bepalende factor is om de nijpende wervingsmarkt te verklaren. Ook de uitstroom moet in de gaten worden gehouden. Het effect van flexibele arbeidsvoorwaarden is een vaak onderschatte factor. “Verpleegkunde is nog altijd voor meer dan 80 procent een vrouwenberoep”, zegt Foulon. “Het is bovendien een zwaar beroep waarbij 60 procent van de verpleegkundigen deeltijds werkt.”
Een en ander is het gevolg van de fysieke kant van het beroep. Daarom catalogiseert de WGO verpleegkundigen al als oudere werknemers vanaf hun 45ste. Om ze langer aan de slag te houden ziet Heidi Vanheusden heil in meer carrièremogelijkheden. Tot de opties horen net zo goed specialisaties, managementfuncties als academische rollen. “Door functiedifferentiatie aan te bieden, kan je mensen langer aan het werk houden”, zegt ze. “Verpleegkunde blijft een fysiek zwaar beroep. Niet iedereen kan een hele loopbaan aan het bed van de patiënt werken.”
ROELAND BYL
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier