Europa leeft onder zijn stand
Goud voor de eurozone, zilver voor China. Niet in volleybal of zo, maar in nationale spaarzaamheid, afgemeten aan het overschot op de lopende rekening van een land. Dat is het verschil tussen lopende inkomsten en uitgaven met het buitenland, met de handelsbalans als grootste en belangrijkste post. China boekte de voorbije twaalf maanden een overschot van 291 miljard dollar, Duitsland 289 miljard dollar en Nederland 90 miljard dollar. België boekte een overschotje van 8 miljard euro. In procent van het bbp is Nederland zelfs de onbetwiste Europese kampioen met een overschot van 9 procent. Aan de andere kant van het spectrum spannen de Verenigde Staten de kroon met een tekort op de lopende rekening van 410 miljard dollar. De VS zijn als vanouds de consumer of last resort van de wereldeconomie, net als in de aanloop naar de financiële crisis van 2008. Iedereen weet hoe dat afliep.
Een groot overschot op de lopende rekening betekent dat een land onder zijn stand leeft en vorderingen op het buitenland opbouwt. Dat is een signaal van een competitieve economie, maar het kan ook het gevolg zijn van plat mercantilisme, of erger, het kan wijzen op een gebrek aan vertrouwen, interne dynamiek en investeringsideeën. Toch zijn landen met een overschot op de lopende rekening op langere termijn financieel gezonder. Als de pleuris uitbreekt, vallen de klappen vooral in de landen met een tekort. Zij moeten zich aanpassen, de schuldeisers stellen de wetten en eisen hun geld terug. Zo ook in Europa. Duitsland is de deurwaarder. De perifere eurolanden plooien zich dubbel, maar Griekenland rebelleert. Het land is niet in staat zijn schulden af te lossen. Een nieuwe deal moet gaan over de voorwaarden van een Griekse schuldherschikking.
Het is opvallend dat bij de grootste spaarders heel wat eurolanden zijn. Van de grote economische wereldblokken heeft het eurogebied het grootste overschot op de lopende rekening. Het onttroont zelfs China. Dat is best vreemd voor een regio die jarenlang van de ene crisis naar de andere sukkelde. De eurolanden met een groot overschot hielden dat overschot vast, terwijl de belaagde eurolanden hun handelstekorten de voorbije jaren omtoverden in overschotten. Zelfs de Griekse handelsbalans krabbelt uit de rode cijfers, al is deze evolutie volledig te wijten aan een implosie van de binnenlandse vraag. De export dikte nauwelijks aan, omdat er bijna geen industriële basis meer is. Griekenland kan zich geen weg uit de crisis exporteren. Een soberheidsbeleid is daarom niet de vijand en een grexit niet de wonderoplossing. Ook andere eurolanden danken de verbetering van de handelsbalans vooral aan de matiging van de vraag, al is er ook sprake van betere exportcijfers. Alleen Frankrijk is de vreemde eend in de bijt met een handelstekort van 1 procent van het bbp als gevolg van een consumptiegedreven economisch model en een vrij zwakke concurrentiekracht. België dobbert nog tussen de Franse en Duitse school, maar heeft dankzij de implosie van de olieprijzen opnieuw een vrij evenwichtige handelsbalans. België leeft volgens zijn stand, met de overheid er licht boven en de private sector er licht onder.
Dit aandikkende overschot op de lopende rekening van het eurogebied maakt van de felle verzwakking van de euro een afwijking. Een regio met een handelsoverschot zou de munt moeten zien stijgen, maar het expansieve beleid van de Europese Centrale Bank beslist er anders over, ook al krabbelde de euro wat recht de voorbije weken. Veel handelspartners vinden dat het eurogebied vuil spel speelt door de euro te verzwakken. Het eurogebied pakt via een zwakke wisselkoers al veel jobs af van de rest van de wereld en toch schiet de ECB met het grootste kanon in de wisselkoersoorlog. Daar kan de rest van de wereld niet mee lachen.
De druk op Duitsland om het geld meer te laten rollen neemt toe. Loonstijgingen voeden de hoop op het aantrekken van de Duitse consumptie. Maar verwacht niet dat Duitsland de moeizaam opgebouwde concurrentiekracht te grabbel zal gooien omdat andere landen hun huiswerk niet maakten. Ook fiscaal zal Duitsland de teugels niet vieren, hoewel het Duitse groeipotentieel een golf publieke investeringen kan gebruiken. Het verouderende Duitsland bouwt liever een buitenlandse pen-sioenreserve op.
Maar sparen en beleggen is niet zonder risico’s. Van het spaargeld dat Duitsland sinds 1999 in het buitenland heeft belegd, zou het ongeveer een derde verloren hebben, zo’n 580 miljard euro. De Duitse Landesbanken bijvoorbeeld gooiden hun geld in de bodemloze put van de Amerikaanse rommelhypotheken. Uiteindelijk leefde ook Griekenland tot 2010 grotendeels op de pof van vooral Duitse centen. De Griekse economie was een zeepbel, geblazen op Duits krediet. Duitsland zal ook hier z’n verlies moeten nemen.
DAAN KILLEMAES
Veel handelspartners vinden dat het eurogebied vuil spel speelt door de euro te verzwakken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier