Europa dreigt roet in het eten te gooien

Eric Pompen Eric Pompen is redacteur van Moneytalk

De wet op de continuïteit van de onderneming heeft twee jaar na de invoering haar deugdelijkheid bewezen. Misbruik en de Europese Commissie dwingen echter tot een aanpassing van het systeem.

Om bedrijven in moeilijkheden te behoeden voor een faillissement, voerde de regering op 1 april 2009 de wet op de continuïteit van de onderneming (WCO) in. Ze geeft respijt aan bedrijven die met tijdelijke betalingsmoeilijkheden kampen. Wie met zijn schuldeisers een gerechtelijk akkoord afsluit, krijgt een fiscale vrijstelling voor een schuldvermindering bij herstructurering. Normaliter wordt deze transactie als winst belast.

Zo hebben tal van bedrijven het hoofd boven water kunnen houden tijdens de recessie. Uit onderzoek van het handelsinformatiebureau Graydon blijkt dat handelsrechtbanken in de voorbije twee jaar niet minder dan 2250 opschortingen van vordering hebben toegekend. Begin maart nog kreeg Santens, de bekende producent van badstoffen en linnen uit Oudenaarde, tot 15 juni 2011 de tijd om een minnelijke schikking met zijn schuldeisers te treffen.

Volgens het Verbond van Ondernemingen (VBO) is de reddingsboei echter geen onverdeeld succes. De helft van de bedrijven die een beroep hebben gedaan op de wet, ging uiteindelijk toch failliet. Bovendien werken de preventiemechanismen slecht en misbruiken gezonde vennootschappen soms de wet. Daarom eist de werkgeversfederatie een aanpassing.

Verboden steun

Hierbij krijgt het VBO steun uit onverwachte hoek. Op 26 januari bestempelde de Europese Commissie een Duitse gunstmaatregel om fiscale verliezen te behouden bij overname van een bedrijf in moeilijkheden, als verboden staatssteun.

“De afkeuring van de zogenaamde Opel-wet heeft ook gevolgen voor België”, zegt Patrick Smet, vennoot van het internationale advocatenkantoor Allen & Overy. “Net zoals in Duitsland maakt de WCO een onderscheid tussen gezonde en ongezonde bedrijven om fiscale voordelen toe te kennen. Dat is volgens Europa selectief en dus niet toegelaten. Het gevaar bestaat dat de Belgische vrijstelling op de schuldvermindering de toets van de Europese Commissie niet doorstaat. Schuldeisers zullen dan niet meer bereid zijn een deel van hun vorderingen te laten vallen, omdat de onderneming belastingen zal moeten betalen op die kwijtschelding, waardoor de fiscus als nieuwe schuldeiser verschijnt. Hierdoor valt de reddingsoperatie in het water.”

De zelfstandigenvereniging Unizo maakt zich voorlopig geen zorgen. Lieven Cloots, juridisch adviseur van de studiedienst: “Veel zal afhangen van de vraag of een onderneming die een beroep doet op de WCO, moet worden beschouwd als een ‘onderneming in moeilijkheden’ in Europese zin. De zogenaamde minimis-regeling stelt dat geringe vormen van staatssteun niet moeten worden gemeld aan de Europese Commissie, omdat ze eigenlijk te beperkt zijn om de handel tussen lidstaten te beïnvloeden.”

De grens voor de minimis-regeling ligt ongeveer bij een schuldherschikking van 600.000 euro. Allen & Overy waarschuwt dat sommige herstructureringen – denk aan Deceuninck of Aviapartner – daar fors boven gaan.

ERIC POMPEN

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content