‘Er zit geen coherentie in het beleid’
“We hebben de technische kennis in huis om hernieuwbare-energieprojecten te realiseren waarmee Vlaanderen zich op de kaart kan zetten, maar we krijgen niet de kans om die kennis te etaleren.” Het Vlaamse studie- en engineeringbureau ABO vraagt meer steun voor onderzoek.
We hebben heel veel moeite om projecten in de hernieuwbare energie te realiseren, terwijl net die door de Vlaamse kenniseconomie zouden moeten worden ondersteund”, vindt Walter Mondt. De CEO van de milieugroep Ecorem, een dochter van het beursgenoteerde ABO-Group Environment, stelt vast dat het “zeer moeilijk is middelen te vinden om zelfs maar een haalbaarheidsstudie uit te voeren. De bevoegdheden zijn volledig versnipperd, waardoor er in de zoektocht naar propere en betaalbare energie amper beslissingen worden genomen. Als er al middelen voor onderzoek zijn, dan beslist de administratie soms het onderzoek zelf te doen, zonder dat het een concreet voorstel oplevert.” Niet alleen Ecorem, ook het Vlamex-netwerk (de vereniging van Vlaamse milieudeskundigen) en het overlegplatform Energik willen dat de Vlaamse bedrijven meer worden betrokken bij het energiedebat.
Hernieuwbare energie zal aan belang blijven winnen. Het grote nadeel van groene energie blijft echter het intermitterende karakter: als het niet waait of het is bewolkt, produceren windmolens en zonnepanelen minder of geen energie. Een van de manieren om dat nadeel te temperen, is energie opslaan.
Ecorem en ABO zien enorme mogelijkheden in Wallonië, waar ze, met steun van het Marshallplan, de eerste stappen al doen. Minister van Energie Marie-Christine Marghem bestudeert de bouw van Coo 3. Dat is een hoger gelegen stuwmeer, waar water in wordt gepompt als de energie goedkoop is, om het vervolgens leeg te laten langs een turbine wanneer de energieprijs hoog is. Mondt: “Coo 3 is zeer duur. Het meer om het water in op te vangen, moet nog worden uitgegraven. Nochtans zijn er meer dan 3000 voormalige carrières (groeves). Die komen niet allemaal in aanmerking en zijn kleinschaliger, maar je kan er zowel energie mee produceren als het overstromingsrisico inperken. Uiteraard kosten die projecten geld, maar overstromingen wellicht nog meer.”
Ook op zee zijn er kansen. Het consortium rond de maritieme bouwgroep DEME en de energiegroep Electrabel trok vorig jaar de plannen voor het energieatol iLand voorlopig terug. De lage marktprijzen voor elektriciteit, en de weigering van de Belgische overheid om ondersteuning te geven, maken het project onrendabel.
Frank De Palmenaer, topman van ABO, ziet echter mogelijkheden om de bouw van zo’n atol te koppelen aan de uitbouw van de haven van Zeebrugge en de kustverdediging. “In de ruimtelijke maritieme planning is in ruimte voorzien voor energieopslag, maar niet in middelen. Nochtans is de expertise aanwezig om te bekijken wat mogelijk is.”
De Palmenaer borduurt voort op het project Vlaamse Baaien 2100. Niet onlogisch, want hoewel daarover nog geen enkele politieke beslissing is gevallen, toetst de administratie de haalbaarheid van nieuwe projecten af aan de mogelijkheden tot inpassing in het concept van de Vlaamse Baaien.
“Maar”, weet de West-Vlaamse gouverneur Carl Decaluwé, “de Vlaamse regering bespreekt het idee wel in haar beleidsbrieven. Bedoeling is een geïntegreerde aanpak van havenuitbreiding, energiebevoorrading, kustbescherming en natuurontwikkeling, en het bestaande stroomvenster voor de haveningang van Zeebrugge aanpakken.” Decaluwé, die als procesbegeleider van het bijzonder complexe project fungeert, ziet “heel wat mogelijkheden voor bedrijven om innovatieve en duurzame oplossingen te ontwikkelen, te testen en te valoriseren op de thuismarkt, en die vervolgens internationaal te exporteren”.
Doorslaggevend in 2100
Vlaamse Baaien omhelst de bouw van enkele kunstmatige eilanden. Die moeten zorgen voor een betere kustverdediging, met het oog op de klimaatopwarming en de stijgende zeespiegel. Tegelijk biedt het concept ook nieuwe mogelijkheden: toerisme, jachthaven, logistiek,…
Het energieatol kan worden leeggepompt wanneer de energieprijzen laag staan door een overaanbod aan wind, waardoor de energie nagenoeg gratis is, terwijl ze kan worden verkocht op piekmomenten. Het atol, waarvoor een put van 25 tot 30 meter diep wordt gegraven tot op de Urselse kleilaag, kan geheel of gedeeltelijk een overkapping krijgen. Daardoor kunnen bovengronds ettelijke hectaren kaaimuren, en eventueel een luchthaven worden aangelegd, op de lagere verdiepingen is er ruimte voor logistieke activiteiten.
“Met een brug en een spoor- en binnenvaartverbinding kan je van dit project een logistiek centrum maken dat 24 uur per dag kan functioneren, zonder dat de omwonenden er last van hebben”, voorspelt De Palmenaer. “Natuurlijk kost dat meer dan alleen energie-opslag, maar je creëert ook toegevoegde waarde. Rechtstreeks in de havens, maar ook onrechtstreeks, zoals hotels voor vliegtuigbemanningen. Dit is een haven die in 2100 doorslaggevend kan zijn.”
Ook kan het kunstmatige eiland, samen met andere onderdelen van de Vlaamse Baaien, het overstromingsrisico indijken. “Bredene ontsnapte vorig jaar op drie centimeter na aan een overstroming, zonder dat het springtij was. Ons pleidooi drijft dus niet alleen op economische motieven.”
Studiewerk
Toch bewijst het project de politieke versnippering. Als het energie-eiland met een brug wordt verbonden met het vasteland, is het een Vlaamse bevoegdheid; zo niet, is het federale materie. “Dit kost veel, maar het is een investering in de toekomst. Er zit geen coherentie in het beleid: er wordt neen gezegd, zonder te zeggen wat hun visie is. We doen voort met oude technologie, die een rem is op de uitbouw van nieuwe.”
Alleen, weet Mondt, moet er nog veel studiewerk worden verricht. “Dit zijn ontwerpen en concepten. Maar zijn die voldoende uitgewerkt? Wat is de kostprijs? Wat zijn de risico’s?” De Palmenaer: ” Wij zeggen niet ‘zo moet het’, maar we vragen dat er wordt geïnvesteerd in een visie, in een concept. Denken we echt dat we alles kunnen oplossen met Tesla-batterijen? Het energiedebat zal een en-enverhaal zijn. Geef een nieuwe sector dus een kans. Maar in plaats daarvan houden we oude kerncentrales open, subsidiëren we gascentrales, en leggen we windmolens ‘s nachts soms stil. De hele energiesector hangt aan het infuus. Terwijl we goedkoper af kunnen zijn door hernieuwbare energie te maximaliseren.”
ABO bekijkt gelijkaardige opportuniteiten in het buitenland. “Tunesië investeert massaal in hernieuwbare energie, maar wil die ook maximaal kunnen benutten. Het land kijkt dus naar opslag. We nemen deel aan een aanbesteding om de mogelijkheden voor energie-opslag in Vietnam te onderzoeken. Daar doen we mee, terwijl we op onze thuismarkt kansen laten liggen.”
Luc Huysmans
“De hele energiesector hangt aan het infuus. Terwijl we goedkoper af kunnen zijn door hernieuwbare energie te maximaliseren” Frank De Palmenaer
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier