‘Er is meer individuele coaching nodig’
Maatregelen tegen het vervroegd schoolverlaten kunnen tot 4,2 miljard euro opleveren. Dat valt af te leiden uit het rapport dat onderwijsspecialisten Kristof De Witte (KU Leuven) en Deni Mazrekaj voor Itinera hebben geschreven. Het rapport bevat een aantal aanbevelingen om het vervroegd schoolverlaten aan te pakken. Vanaf vandaag is het resultaat van hun onderzoek beschikbaar voor het publiek.
Wie zonder diploma op de arbeidsmarkt terechtkomt, ziet zijn kansen op werk teruglopen. Vooral in crisistijden. In de groep tussen 18 tot 24 jaar heeft 10 procent in ons land geen diploma. Daarvan is 60 procent werkloos. Sterker nog: slechts twee op de drie werkloze jongeren zonder diploma zoekt nog actief naar werk. De rest heeft de hoop op een carrière al opgegeven.
De jaarlijkse economische kosten van vroegtijdig schoolverlaten werden in 2011 voor België op 4,2 miljard euro geschat. Een aardige kluif. En daarvan zijn de beleidsmakers zich bewust. Zo slaagde Vlaanderen er de jongste jaren in het aantal vroegtijdige schoolverlaters terug te dringen tot 7 procent. In Brussel en Wallonië zijn er ook initiatieven, maar vooralsnog lijken die minder succesvol: het aantal schoolverlaters ligt er respectievelijk op 12,9 en 14,4 procent.
Minister van Onderwijs Hilde Crevits (CD&V) werkt momenteel aan de invulling van haar conceptnota ‘Samen tegen schooluitval’. Die nota is een vervolg op het ‘Actieplan Vroegtijdig Schoolverlaten’ dat de Vlaamse regering in 2013 lanceerde. De Vlaamse Onderwijsraad (VLOR) zette zijn bedenkingen bij de conceptnota al op een rij. In een nieuw rapport voor de denktank Itinera geven nu ook de KU Leuven-wetenschappers Kristof De Witte en Deni Mazrekaj aanbevelingen om het probleem van schoolverlaters beter aan te pakken.
Omdat het rendeert
Elke euro in de strijd tegen vroegtijdig schoolverlaten verdient zich op termijn zes tot acht keer terug. De gevolgen laten zich een leven lang voelen
De redenen om nog meer te investeren in een betere aanpak van de schoolverlatersproblematiek zijn legio. Om te beginnen doet België het minder goed dan de rest van Europa. Als het over schooluitval gaat, zijn er 19 Europese landen die het beter doen. Bovendien zijn er in ons land grote verschillen tussen jongens en meisjes en wordt het probleem groter afhankelijk van het milieu of de bevolkingsgroep waartoe een jongere behoort. Om te vermijden dat er een verloren generatie ontstaat, pleiten de Leuvense onderzoekers daarom om nog meer te investeren in een integrale aanpak van het probleem. “Maak voldoende budget vrij voor preventieve maatregelen tegen vroegtijdig schoolverlaten”, benadrukt Kristof De Witte. “Elke euro in die strijd verdient zich op termijn zes tot acht keer terug. De gevolgen laten zich een leven lang voelen.”
Aan de basis van vroegtijdig schoolverlaten liggen zowel omgevingsfactoren als individuele oorzaken. Een integrale aanpak veronderstelt zowel een preventief beleid om de uitval te beperken als individueel gerichte interventies en de mogelijkheid om via tweedekansonderwijs een en ander recht te zetten. Alles begint echter bij de juiste informatie. De onderzoekers pleiten er voor dat de overheid goede en transparante indicatoren ontwikkelt over vroegtijdig schoolverlaten. Kristof De WItte verwijst in dat verband naar Nederland waar zulke gegevens via het internet publiek toegankelijk zijn.
Het rapport pleit bovendien voor een cultuur waar de kosteneffectiviteit van maatregelen wordt geëvalueerd. “Naar het voorbeeld van de geneeskunde moet het onderwijsbeleid meer evidence based worden”, benadrukt De Witte. Bijvoorbeeld door een systematische bevraging te ontwikkelen om de redenen te achterhalen waarom jongeren de schoolbanken vaarwel zeggen.
Institutioneel en individueel
Een van de aanbevelingen die de onderzoekers naar voren schuiven, betreft de kwaliteit van de leraren. Volgens Kristof De Witte moeten de moeilijkste scholen de beste leraren krijgen. “Het is daarbij belangrijk leraren goed te ondersteunen zodat ze leerlingen specifieker kunnen begeleiden”, zegt hij.
We hoeven zittenblijven niet helemaal af te schaffen, maar in de meeste gevallen is het geen oplossing
Bovendien moeten er concrete projecten komen. Een spijbelbeleid is daar één aspect van, omdat spijbelen nu eenmaal een belangrijke indicatie is voor toekomstige afhakers. Maar schoolverlaten vermijden, is toch vooral een kwestie van leerlingen juist te oriënteren. Opvallend is daarbij dat het rapport de zin van zittenblijven in twijfel trekt. Kristof De Witte: “We hoeven zittenblijven niet helemaal af te schaffen, maar in de meeste gevallen is het geen oplossing. Aanvankelijk lijkt de leerachterstand wel te verdwijnen, maar vaak is dat slechts tijdelijk. Het is beter leerlingen juist te oriënteren. De domeinscholen uit de onderwijshervorming kunnen daarbij helpen. Het watervalsysteem leidt nu te vaak tot demotivatie en schoolverlaten. Maar een betere oriëntering volstaat niet, er is ook meer individuele coaching nodig.”
In Duitsland zijn opleidingen die leren en werken combineren populair. Ook de Vlaamse regering zet daarop in. Toch heeft het Itinera-rapport daarbij een bedenking. “Te vaak kiezen mensen ervoor vanuit een negatieve motivatie”, zegt De WItte. “Dat bevordert als het ware de groenpluk van talent. Bedrijven trekken op die manier goedkope werkkrachten aan. Als zulke leerlingen daardoor de schoolbanken verlaten, gaat het aanvankelijk misschien wel goed, maar bij de eerste economische crisis zijn dit vaak de eerste slachtoffers. Daarna is het feit dat ze geen diploma hebben een probleem. Bij het solliciteren heeft dat nu eenmaal een signaalfunctie.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier