‘Er is goedkoop en er is goedkoper’

Roeland Byl redacteur bij Trends

De volgende regering moet werk maken van meer doelmatigheid in het geneesmiddelenbeleid, vindt Febelgen. Het is niet de eerste keer dat de federatie van de producenten van generische geneesmiddelen daarvoor pleit. Deze keer komt de mosterd uit Canada.

Er is een nieuwkomer in het rijtje raadgevingen voor de volgende regering: een memorandum van Febelgen, de beroepsfederatie van de producenten van generische geneesmiddelen, die al enkele jaren pleit voor meer efficiëntie in het geneesmiddelenbeleid. In haar memorandum is Febelgen opvallend mild voor de afscheidnemende ploeg. “De regering-Di Rupo heeft het geneesmiddelenbudget wel degelijk aangepakt”, zegt voorzitter Joris Van Assche. “We waren het niet altijd eens met de beslissingen, maar je kunt niet ontkennen dat er maatregelen zijn genomen. Volgens de jongste cijfers van het Riziv zijn de uitgaven voor geneesmiddelen op de ambulante markt vorig jaar gedaald met 3 procent. Ook wij hebben dat gevoeld, want de uitgaven voor generische geneesmiddelen zijn mee gezakt.”

Symptomen bestrijden

Dat de uitgaven zijn gedaald, is vooral het gevolg van de opgelegde prijsverlagingen. “Maar de onderliggende structurele problemen zijn niet verdwenen”, stelt Joris Van Assche. “Zo blijven de uitgaven voor geneesmiddelen in de ziekenhuizen exploderen. Dat heeft verscheidene oorzaken. Het aanbod van nieuwe — vaak dure — geneesmiddelen groeit, terwijl ziekenhuizen niet worden aangespoord om voor het goedkoopste alternatief te kiezen. We moeten ons afvragen hoe we dat op termijn kunnen blijven financieren.”

Volgens Febelgen volstaat het niet de symptomen te bestrijden. “Dat is geen nieuwe vaststelling. We zeggen al een tijdje dat doelmatig behandelen en besturen de norm moet worden. Elke euro moet een optimale gezondheidswinst opleveren. We staan niet alleen met die roep om efficiëntie. Onlangs brak ook de gezondheidseconoom Lieven Annemans daar nog een lans voor.”

Rationeel voorschrijven en doelmatig geneesmiddelengebruik, het klinkt logisch. Alleen lopen de meningen uiteen over de manier waarop dat moet gebeuren. “We moeten zoeken naar een haalbare methodologie om meer doelmatigheid in de geneesmiddelensector te brengen”, bevestigt Van Assche. “We beseffen dat we een tanker van koers moeten doen veranderen. Een regeringswissel lijkt ons een goed moment om efficiëntie als een fundamentele parameter voor de toekomstige gezondheidszorg naar voren te schuiven.”

Zoeken naar methodologie

Bij Febelgen zijn ze niet te beroerd om toe te geven dat doelmatigheid begint bij de vraag of een patiënt gebaat is met een geneesmiddel. “We hoeven niet aan elke patiënt met een depressie een pilletje voor te schrijven”, benadrukt Johan Eykens, director government affairs bij Febelgen. “Belgen slikken te veel antidepressiva, terwijl psychotherapie op lange termijn beter werkt bij milde depressies.”

Voor de gevallen dat geneesmiddelen wel de beste optie zijn, stelt Febelgen voor om richtlijnen uit te werken die de kostenefficiëntie vooropzetten. Het gaat daarbij om de verhouding tussen de kostprijs en de kwaliteit van een behandeling. Febelgen ziet dat als een drietrapsraket, waarbij eerst naar de beste therapeutische klasse wordt gezocht, vervolgens het best werkende geneesmiddel wordt geïdentificeerd en pas daarna het goedkoopste product prioriteit krijgt. Er zijn daarin volgens de beroepsvereniging heel wat optimalisaties mogelijk. Alleen al voor de behandeling van hoge bloeddruk had zo’n aanpak vorig jaar 22 miljoen euro aan besparingen kunnen opleveren, vindt Febelgen.

“De volgende regering moet daarom een methodologie voor doelmatig geneesmiddelengebruik ontwikkelen”, zegt Van Assche. “Wij denken dat het Canadese Evidem-framework daarvoor een goede basis kan zijn.” Evidem staat voor ‘evidence and value: impact on decision making‘. De methodologie is in 2009 ontstaan in Toronto en uitgegroeid tot een internationaal kennisnetwerk waar economen, artsen en specialisten zich bij kunnen aansluiten. Eykens: “Er is een duidelijke koppeling met evidence-based medicine, en het beslissingsproces verloopt transparant en rationeel. Een belangrijk onderdeel van de methodologie is dat rekening wordt gehouden met de lokale context. Daardoor worden stakeholders zoals de mutualiteiten, de artsen en specialisten erbij betrokken, en worden eventuele richtlijnen ook gedragen door de basis.”

Vanzelfsprekend creëert dat speelruimte voor lobbyisten. Maar in de Italiaanse regio Lombardije, waar de methodologie wordt gebruikt, is het enthousiasme blijkbaar groot. “Wij willen vooral vermijden dat er een rigide systeem zou komen, waarbij artsen een richtlijn moeten uitvoeren waar ze zelf niet achter staan”, zegt Van Assche.

Potentieel om te besparen

Het zal nog wel even duren eer zo’n systeem voor doelmatig voorschrijven op poten staat. Ondertussen ziet Febelgen besparingsruimte op korte termijn. Op dit moment worden artsen ertoe aangezet om ‘goedkoop’ voor te schrijven. Die definitie kan volgens Van Assche wat strikter. “Er is goedkoop en er is goedkoper”, zegt Van Assche. “Uit de cijfers van Farmanet, dat per voorschrijver gegevens inzamelt over terugbetaalde farmaceutische verstrekkingen, blijkt dat de in prijs verlaagde originelen gemiddeld 67 procent duurder zijn dan de doorsneeprijs van het generische product. Van die brede prijsvork zijn artsen zich vaak niet bewust.”

Volgens Febelgen kan een striktere definitie van ‘goedkoop’ voor de ziekteverzekering 60 tot 80 miljoen euro per jaar opleveren. Door de supplementen te verbieden op octrooivrije merkgeneesmiddelen die niet onder het label goedkoop vallen, kan de patiënt 40 miljoen euro uitsparen.

Maar ook via het remgeld ziet Febelgen mogelijkheden om het kostenefficiënte geneesmiddelengebruik te stimuleren. “Het remgeld heeft zijn verdienste gehad als middel om de patiënt te responsabiliseren, maar het schiet zijn doel nu voorbij”, benadrukt Van Assche. “Wij pleiten niet voor de verhoging van het remgeld voor de patiënt, maar vragen ons toch af of het een geplafonneerd percentage van de verkoopprijs moet blijven. Het maakt dat in sommige gevallen een geneesmiddel met dezelfde klinische output voor de gemeenschap veel meer kost, terwijl de patiënt dat niet merkt aan het remgeld dat hij betaalt.”

Financiering van de ziekenhuizen

Ook de herziening van de financiering van de ziekenhuizen moet voor een volgende federale regering een prioriteit zijn. Voor Febelgen is het noodzakelijk dat daarbij ook de aankoop van geneesmiddelen in de ziekenhuizen onder de loep wordt genomen. “Iedereen weet dat ziekenhuizen zich proberen te financieren via de aankoop van geneesmiddelen. Ik suggereer niet dat ze daarmee iets verkeerds doen. Ik geloof dat die middelen dienen voor de goede werking van de ziekenhuizen. Alleen betaalt iemand daar een prijs voor.”

“Een ziekenhuis heeft er alle belang bij om een duur geneesmiddel aan te kopen — zelfs als er goedkopere alternatieven beschikbaar zijn — en daarop vervolgens bij de fabrikant een zo’n groot mogelijke korting te bedingen. De financiering blijft dezelfde, en dus kost het de gemeenschap meer. Daardoor bestaat in de ziekenhuizen een tendens om dure geneesmiddelen aan te kopen. Wij vinden dat toch paradoxaal.”

Biosimilars

Vanzelfsprekend pleiten de generische producenten ook voor hun eigen winkel. Zo vraagt de beroepsvereniging dat de overheid meer campagne voert voor het gebruik van biosimilars en generische geneesmiddelen. “Over biosimilars — de generieken van de biotechnologie — heeft het Kenniscentrum (KCE) onlangs een rapport uitgebracht”, zegt Van Assche. “Daaruit blijkt dat ze zelfs voor professionals in de zorg een relatief nieuw concept zijn. Er is nog een informatiekloof. Die moet worden dichtgereden. Onze leden proberen dat wel, maar het is frustrerend te zien dat hun marktaandeel nagenoeg nul blijft.”

Een informatiecampagne van het Federaal Agentschap voor Geneesmiddelen en Gezondheidsproducten (FAGG) zal met andere woorden niet volstaan. “De biosimilars in België verdienen een duwtje in de rug”, verklaart Van Assche. “Je kunt uren discussiëren over welke maatregelen dan opportuun zijn. Het meest voor de hand liggende voorbeeld komt uit Duitsland. Daar zijn doelstellingen opgelegd voor het gebruik van biosimilars, en je ziet dat ze er nu al de helft van de markt innemen. In België is dat marktaandeel sinds de eerste biosimilars in 2008 werden gelanceerd in de meeste gevallen op hetzelfde lage niveau gebleven. Vroeg of laat rijst de vraag op de internationale hoofdkwartieren of het nog wel zin heeft biosimilars te proberen slijten in ons land.”

Volgens Febelgen zou dat jammer zijn, en een voorbeeld van ondoelmatig geneesmiddelenbeleid. “Voor epo is er een forfaitaire terugbetaling toegepast voor klinisch gelijkwaardige alternatieven”, zegt Van Assche. “Niet iedereen was daar blij mee, maar het is wel de juiste aanpak. Want dankzij de biosimilars heeft de overheid op het gebruik van epo 30 miljoen euro kunnen besparen.”

ROELAND BYL

“De volgende regering moet een methodologie voor doelmatig geneesmiddelengebruik ontwikkelen” Joris Van Assche

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content