Enkele minuten politieke moed
Vorige week raakte bekend dat de hervorming van de vennootschapsbelasting pas in werking zou treden in 2018. De belastingen over dat jaar worden één jaar later betaald. We zijn dan al 2019. Er is dan bijna een volledige legislatuur over gedaan om enkele wetten te stemmen. Vraag het aan het bedrijfsleven en je krijgt als antwoord dat de verlaging van de vennootschapsbelasting even noodzakelijk is als water en brood, als België niet te veel achterstand wil oplopen in de geglobaliseerde economische wedren. Het politieke bestel is er niet in geslaagd die voor de economie essentiële maatregel snel en effectief te nemen.
Fiscale hervormingen doorvoeren is dus niet eenvoudig, zelfs niet om kort op de bal te spelen. Dat roept vragen op. De verlaging van de vennootschapsbelasting is noodzakelijk, maar het is niet de grootste uitdaging waar de fiscale wetgever voor staat. Er is een brede consensus dat het wetboek inkomstenbelastingen – en bij uitbreiding ons hele fiscale bestel – in de loop der jaren een gedrocht en een doolhof is geworden.
Een diepgaande reflectie over onze fiscaliteit dringt zich op. Daarbij moet een aantal cruciale vragen worden beantwoord. Welke basisrechtvaardiging moet aan de grondslag van het fiscale bestel liggen? Hoe vertaal je die naar de heffing van belastingen? Hoe kun je de fiscaliteit vereenvoudigen, waardoor je de belasting eenvoudig kunt vaststellen, controleren en innen, en ook nog eens ontduiking kunt tegengaan? Hoe moet de fiscaliteit zich verhouden tot de financiële behoeften van de overheid? Hoe speel je in op de geglobaliseerde en gedigitaliseerde wereld van vandaag en op de evoluties van morgen? En hoe kun je de fiscale bevoegdheidspakketten duidelijker en functioneler verdelen tussen de regio’s en het federale niveau?
Die vragen beantwoorden is een hele opgave, waarbij zich ook de vraag opdringt hoe je daarover een consensus kunt bereiken. De overheidsfinanciën laten de politieke klasse niet veel ruimte tot essentiële bezinning. De fiscale herverkaveling is een oefening van lange adem. Maar zelfs een lange legislatuur zoals die van vandaag is dus kennelijk niet lang genoeg. Bovenal vereist een grondige hervorming een breed maatschappelijk draagvlak. Dat moet worden geschraagd door juridische, sociale, economische, ethische, staatskundige en politieke overwegingen. De groep van personen waar dat draagvlak moet worden gevonden, zijn niet alleen de politici, maar de hele maatschappij. Zo’n complexe oefening kun je niet op korte termijn maken.
De geschiedenis toont ook aan dat grote hervormingen langdurig en grondig moeten worden voorbereid. Dat dit gebeurt over de partijgrenzen heen is noodzakelijk, maar dat volstaat niet. Ervaringsdeskundigen, experts en wetenschappers moeten de voorbereiding maken. Hun taak bestaat er niet in keuzes te maken, maar om de basisopties naar voren te schuiven die later kunnen dienen als de fundamenten van een hervorming.
Waarop wachten we nog? Als de ambitie is een grote belastinghervorming op touw te zetten, kan dat heel eenvoudig. Geen enkele legislatuur is daarvoor te kort of te vergevorderd. Het volstaat een commissie van experts samen te stellen en hen de opdracht te geven een basisplan en een plan van aanpak uit te werken. Ik zou bijna zeggen dat dat niet meer dan enkele minuten politieke moed vraagt. Alleen heeft de geschiedenis aangetoond dat zo’n moment heel lang op zich kan laten wachten. De politiek is dus aan zet, maar dat was ze eigenlijk altijd al.
De auteur is advocaat-vennoot bij Tuerlinckx Fiscale Advocaten.
JAN TUERLINCKX
De geschiedenis toont aan dat grote hervormingen langdurig en grondig moeten worden voorbereid.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier