En het kapitaal gaat naar…

Bij een scheiding van partners die zijn getrouwd onder het wettelijke stelsel valt het aanvullende pensioenkapitaal alleen toe aan de begunstigde. Daar komt binnenkort wellicht verandering in.

Wie trouwt, kan kiezen voor verscheidene huwelijksstelsels. Als de partners geen huwelijkscontract opstellen, is het wettelijke stelsel — ook bekend als het stelsel van scheiding van goederen met gemeenschap van aanwinsten — van toepassing. Wat ze voor hun huwelijk hadden, blijft een eigen goed, en wat ze tijdens hun huwelijk opbouwen, wordt gemeenschappelijk. Trouwers kunnen ook een huwelijkscontract afsluiten en kiezen voor een scheiding van goederen of het stelsel van gehele gemeenschap van goederen. Bij een echtscheiding is dat stelsel van groot belang.

Uit het leven gegrepen

Johan en Marie zijn getrouwd onder het wettelijke stelsel. Johan werkt als kaderlid. Nadat Marie enkele jaren heeft gewerkt, is ze thuis gebleven voor de kinderen. Johan heeft een aanvullende groepsverzekering, waardoor hij op zijn 65ste een aanzienlijk pensioenkapitaal krijgt. Maar de relatie loopt op de klippen, en Johan en Marie beslissen te scheiden. De huidige wettelijke regeling bepaalt dat het aanvullende pensioenkapitaal toevalt aan de begunstigde. Marie kan dus geen aanspraak maken op een deel van de groepsverzekering van haar ex-man. Het speelt geen rol met welk geld het kapitaal van de verzekering is opgebouwd. Zelfs als de premies werden betaald met geld uit het gemeenschappelijke vermogen, kan enkel Johan er aanspraak op maken.

Gelijkheidsbeginsel

In 1999 bepaalde een arrest van het Arbitragehof al dat die regeling in strijd is met het grondwettelijk gewaarborgde gelijkheidsbeginsel. Als echtgenoten scheiden die getrouwd zijn onder het wettelijke stelsel of met een gehele gemeenschap, moeten hun individuele levensverzekeringen worden beschouwd als gemeenschappelijke goederen, aldus het hof. Die uitspraak werd in 2011 gevolgd door een arrest van het Grondwettelijk Hof, dat besliste dat een groepsverzekering geen eigen goed is.

Beide vonnissen hebben geleid tot het nieuwe wetsontwerp van 20 augustus 2013. De ministerraad heeft het goedgekeurd, maar het moet nog worden aangenomen door het parlement.

Individuele levensverzekering

Het nieuwe wetsontwerp zegt dat voor de verdeling van het kapitaal van een individuele levensverzekering een onderscheid moet worden gemaakt tussen drie situaties, afhankelijk van het doel van de verzekering.

1. De partner beschermen

Stel dat Johan op zijn hoofd een levensverzekering heeft afgesloten, die een kapitaal uitkeert aan Marie als begunstigde. De bedoeling van die verzekering was Marie te beschermen. Het kapitaal dat wordt uitbetaald als Johan zou overlijden, is een eigen goed van Marie. Bij de afhandeling van de echtscheiding is ze daardoor geen vergoeding verschuldigd aan het gemeenschappelijke vermogen, want het gaat om een loutere schenking.

2. Zichzelf beschermen

Stel dat Johan een levensverzekering heeft afgesloten om zich te beschermen tegen het overlijden van Marie. Hij wees zichzelf aan als begunstigde, en Marie als de verzekerde. Als zij tijdens het huwelijk zou overlijden, wordt het kapitaal uitbetaald aan Johan. Het uitgekeerde bedrag is een eigen goed en hoeft dus in principe niet te worden verdeeld bij de echtscheiding. Als de premies werden betaald met gemeenschappelijk geld, moet de begunstigde uit zijn eigen vermogen een vergoeding betalen aan het gemeenschappelijke vermogen.

3. Een pensioen opbouwen

Johan sluit een individuele levensverzekering af — bijvoorbeeld een tak21 of een tak23 — om een extra pensioen op te bouwen. Het kapitaal wordt gelijk verdeeld tussen beide echtgenoten — ook bij een echtscheiding, voordat het kapitaal is uitbetaald. Als Johan de premies met eigen geld heeft betaald, moet het gemeenschappelijke vermogen een vergoeding betalen aan het eigen vermogen van Johan.

Groepsverzekering

Bij een groepsverzekering worden de premies volledig of voor het grootste deel betaald door de werkgever van de begunstigde. Het nieuwe wetsontwerp bepaalt dat het kapitaal bij een echtscheiding wordt uitgekeerd aan degene die ervoor heeft gewerkt — Johan in ons voorbeeld. Bij de afhandeling van hun echtscheiding wordt het kapitaal van de groepsverzekering dus niet verdeeld tussen beiden. Als de echtscheiding gebeurt voordat het kapitaal wordt uitgekeerd, moet Johan niet langer de helft van het opgebouwde pensioenkapitaal — de zogenoemde reserve — van de lopende groepsverzekering betalen aan Marie.

Het opgebouwde kapitaal heeft wel een invloed op de bepaling van de onderhoudsuitkering die Johan moet afdragen aan Marie. Het nieuwe voorstel voert een pensioencompensatie in. Bij het bepalen van de onderhoudsuitkering — in gemeenschappelijk overleg of door de rechter — wordt voortaan rekening gehouden met de opbouw van de loopbaan van beide echtgenoten. Marie, die haar professionele activiteiten heeft afgebouwd om voor het gezin te zorgen, kan dus aanspraak maken op een hoger onderhoudsgeld.

JOHAN STEENACKERS

Onder de nieuwe regeling wordt het kapitaal van een groepsverzekering uitgekeerd aan degene die ervoor heeft gewerkt.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content